Operation Manual

GPSMAP 400-/500-serie - gebruikershandleiding 15
Kaarten gebruiken
 : hiermee geeft u bestaande waypoints weer, sorteert of ltert u 
deze of maakt u nieuwe waypoints.
 : hiermee markeert u een nieuw waypoint.
 : hiermee beheert u sporen (pagina 28).
 : hiermee geeft u een lijst met opgeslagen sporen weer.
: geef informatie over andere schepen weer. Om informatie 
over andere schepen weer te geven, moet uw toestel zijn aangesloten op een 
extern AIS-toestel (Automatic Identication System) of DSC-toestel (Digital 
Selective Calling) (pagina 62).
 (pagina 8): geven de waarden aan voor kruissnelheid, 
navigatie, vissen, brandstof, zeilen of de kompaslijn (pagina 9). De waarden 
kunnen worden weergegeven of verborgen.
: de 3D-perspectief-kaart aanpassen.
 : de afstandcirkels voor de afstandsmeting in- of uitschakelen.
 : hiermee kunt u de breedte van de koerslijn voor 
de navigatie aanpassen. Deze instelling heeft ook invloed op routes 
maar niet op automatische begeleiding.

Een BlueChart g2 Vision SD-kaart biedt 3D Roergangerbeeld, een gedetailleerd 
driedimensionaal beeld van bovenaf en vanachter uw boot (in overeenstemming 
met uw koers), als visueel navigatiehulpmiddel. Deze weergave is nuttig voor het 
navigeren rond verraderlijke ondiepten, riffen, bruggen of kanalen en komt van 
pas bij het binnenvaren en verlaten van onbekende havens of ankerplaatsen.
 
Druk op de  om het perspectief dichter bij de boot en het
water te brengen. Druk op de  om het perspectief verder van
de boot vandaan te brengen. De schaal ( ) wordt kort onder aan het
scherm weergegeven.