Operation Manual
GPSMAP 400-/500-serie - gebruikershandleiding 25
Waarheen?
U kunt maximaal 3000 waypoints opslaan met een door de gebruiker
gedenieerd(e) naam, symbool, diepte, watertemperatuur en opmerking voor
elke waypoint.
1. Ga naar het startscherm en selecteer > > >
> .
OF
Ga naar het startscherm en selecteer > >
> > .
2. Maak een waypoint met behulp van een van de volgende opties:
• : voer de gridcoördinaten in van het nieuwe waypoint.
• : gebruik de tuimelschakelaar om de aanwijzer in het
kaartscherm te verplaatsen naar de locatie waar u het waypoint wilt
maken. Druk op .
• : maak een waypoint op uw huidige locatie.
Druk in een willekeurig scherm op de toets .
• : wijs een specieke naam, waterdiepte of
watertemperatuur of een speciek symbool toe.
• : het waypoint wordt verwijderd.
• : wijs de huidige locatie aan als “man-over-boord”-locatie.
• : hiermee schakelt u tussen waypointinformatie en de
navigatiekaart.
: door de toets te selecteren maakt u alleen een waypoint
van uw huidige locatie.
1. Markeer in de navigatiekaart het waypoint met de kaartwijzer ( ).
OF
Ga naar het startscherm en selecteer > >
.
2. Selecteer het waypoint dat u wilt bewerken.
3. Selecteer .
4. Selecteer het kenmerk van het waypoint dat u wilt wijzigen (, ,
, , of ).
1. Selecteer het waypoint op de navigatiekaart.
2. Selecteer . (De knop wordt alleen weergegeven wanneer er
meer dan één waypoint in de buurt is.)
3. Selecteer de knop voor het waypoint dat u wilt bewerken.
4. Selecteer .
5. Druk op om de nieuwe locatie op te slaan of druk op om het
verplaatsen te annuleren.