Operation Manual

GPSMAP 400-/500-serie - gebruikershandleiding 37
Informatie weergeven

U kunt de bron van de koers opgeven die in de windmeter moet worden 
weergegeven. De magnetische koers bevat de koersgegevens die van een 
koerssensor (of magnetische sensor) afkomstig zijn; de GPS-koersgegevens 
worden door de GPS van de kaartplotter berekend.
Selecteer in het startscherm  >  > >  > 
.

U kunt het bereik van de close hauled-windmeter voor zowel de schaal Wind 
tegen als de schaal Wind mee opgeven.
Selecteer in het startscherm  >  >  > .
Selecteer . Stel de waarde voor de maximum-
en minimumhoek in die op de close hauled-windmeter voor wind tegen
moeten worden weergegeven.
Selecteer . Stel de waarde voor de maximum- en
minimumhoek in die op de close hauled-windmeter voor wind mee moeten
worden weergegeven.

: om de informatie van het getijdenstation te kunnen weergeven, 
hebt u een BlueChart g2 Vision-kaart nodig.
1. Selecteer  >  > .
2. Selecteer een getijdenstation. Er wordt informatie over het getijdenstation
weergegeven.
Selecteer  >  om getijdeninformatie voor een andere
datum weer te geven.
Selecteer om het getijdeprognoserapport voor het
geselecteerde station weer te geven.