Operation Manual

GPSMAP 400-/500-serie - gebruikershandleiding 49
De kaartplotter congureren

Als u de eenheden wilt wijzigen, selecteer dan in het startscherm
  > .
: een algemene instelling die tegelijkertijd verschillende 
eenheden denieert: , , 
 of . Selecteer  als u de eenheden voor diepte, 
temperatuur, afstand, snelheid, hoogte, volume en druk afzonderlijk wilt 
instellen.
: om diepte en temperatuur te kunnen weergeven, moet u NMEA-
dieptegegevens van een echolood ontvangen.
: hiermee stelt u de referentiepunten in voor het berekenen van de 
koers.
 : hiermee wordt de magnetische afwijking voor uw positie 
automatisch ingesteld.
 : hiermee stelt u het werkelijke noorden als koersreferentie in.
 : hiermee stelt u het noorden van het grid als koersreferentie in (000º).
 : hier kunt u zelf de magnetische afwijking instellen.
: hiermee wijzigt u het coördinatensysteem waarmee bepaalde 
locaties worden weergegeven. Wijzig het positieformaat alleen wanneer u een 
kaart gebruikt met een afwijkende indeling.
: hiermee wijzigt u het coördinatensysteem waarop de kaart is 
gebaseerd. Wijzig de kaartdatum alleen wanneer u een kaart met een afwijkende 
kaartdatum gebruikt.
: hiermee stelt u de tijdopties in.
 : hiermee kiest u , oftijdweergave.
 : hiermee stelt u de tijdzone in waarvan u de tijd wilt weergeven. 
Als voor de tijdzone wordt geselecteerd, is de optie voor zomertijd niet 
beschikbaar omdat deze dan ook op .
 : selecteer ,  of  voor zomertijd. Bij de instelling 
Automatisch laat u de zomer- en wintertijd automatisch ingaan, afhankelijk 
van de tijd van het jaar.
 : hier geeft u de referentietijd op (van 30 minuten tot 24 uur) 
die wordt gebruikt voor het berekenen van de trend voor de barometerdruk. 
De trend wordt weergegeven op de windmeter als de grondwind is 
geselecteerd (pagina 36) of op de kruisgegevensbalk (pagina 9).

Als u de systeemtaal wilt wijzigen, dient u in het startscherm  >
 > . Selecteer de taal.