Operation Manual
52 GPSMAP 400-/500-serie - gebruikershandleiding
De kaartplotter congureren
(indien ondersteund): congureer de invoer-/uitvoerindeling die
voor seriële poort 2 moet worden gebruikt wanneer u uw kaartplotter aansluit op
externe NMEA-toestellen, een computer of andere Garmin-toestellen.
: hiermee schakelt u de NMEA-uitvoertelegrammen voor
het echolood, de route, het systeem en de Garmin NMEA-instellingen in of uit.
1. Selecteer in het startscherm > >
.
2. Selecteer de instelling (, , of ).
3. Selecteer het NMEA 0183-uitvoertelegram om de invoer in of uit te schakelen.
: hiermee selecteert u het aantal decimalen (,
of ) voor de overdracht van NMEA-uitvoer.
: hiermee bepaalt u hoe de waypoint-ID's worden
geïdenticeerd (of ).
: hiermee worden alle NMEA 0183-telegrammen teruggezet op
de standaardinstelling.
:
: hierin staan de NMEA 2000-toestellen in uw netwerk
vermeld. Als het NMEA 2000-toestel conguratieopties of -instellingen
heeft, selecteer dan het toestel voor een lijst met opties.
: hiermee kunt u uw motoren en tanks een naam geven
zodat u hun locatie op de boot beter kunt identiceren.
Selecteer in het startscherm > >
> > > .
1. Selecteer in het startscherm > >
> > > >
.
2. Selecteer de motor die u een naam wilt geven.
3. Selecteer de locatie van de motor: , ,
, of .
4. Selecteer het label dat u wilt gebruiken voor de motor.
1. Selecteer in het startscherm > >
> > .
2. Selecteer het type tank dat u wilt verwijderen.
3. Selecteer .
1. Selecteer in het startscherm > >
> > .