Operation Manual

54 GPSMAP 400-/500-serie - gebruikershandleiding
De kaartplotter congureren
: hiermee stelt u een waarschuwing in voor wanneer de accuspanning is 
gedaald tot een opgegeven spanning.
: hiermee stelt u een waarschuwing in voor wanneer de 
nauwkeurigheid van de GPS-positie de door u ingestelde waarde overschrijdt.

Om een echoloodwaarschuwing in te stellen, selecteert u in het startscherm
 >  >.
: als u echoloodwaarschuwingen wilt congureren, moet u 
NMEA-dieptegegevens van een echolood ontvangen.
: hiermee stelt u een alarm in dat afgaat als de diepte onder de 
opgegeven waarde komt.
: hiermee stelt u een alarm in dat afgaat als de diepte groter is dan de 
opgegeven waarde.
: hiermee stelt u een waarschuwing in voor wanneer de transducer 
een temperatuur doorgeeft die 1,1°C (2°F) hoger of lager is dan de opgegeven 
temperatuur.
: hiermee stelt u een waarschuwing in voor wanneer het toestel een zwevend 
doel met de opgegeven symbolen detecteert.
: u hoort een alarm voor alle vissen die worden gedetecteerd.
: u hoort alleen een alarm voor middelgrote en grote vissen.
: u hoort alleen een alarm voor grote vissen.


U kunt uw kaartplotter zodanig congureren dat er een alarm afgaat wanneer de 
totale resterende brandstof aan boord het opgegeven niveau bereikt.
: om brandstonformatie te kunnen zien, moet uw toestel zijn 
aangesloten op een externe brandstofsensor, zoals de Garmin GFS 10.


1. Selecteer in het startscherm  >  >  > 
 >  (of ).
2. Als u  selecteert, geef dan met behulp van de  het
brandstofniveau aan waarbij het alarm moet afgaan.