Operation Manual
56 GPSMAP 400-/500-serie - gebruikershandleiding
De kaartplotter congureren
: typ hier de totale brandstofcapaciteit van uw boot.
Als u instellingen voor andere schepen wilt congureren, dient u in het
startscherm > te selecteren.
: om AIS- of DSC-gegevens voor andere schepen te congureren,
moet uw toestel zijn aangesloten op een extern AIS- of DSC-toestel.
: hiermee schakelt u AIS (Automatic Identication System) in of uit. AIS
waarschuwt u door de id's, de positie, de koers en de snelheid van schepen die
zich binnen het bereik bevinden en zijn uitgerust met een transponder, te melden.
: hiermee schakelt u DSC (Digital Selective Calling) in of uit.
: hiermee maakt u een veilige zone rond uw boot om aanvaringen te
vermijden. De zone kan worden aangepast.
Ga naar het startscherm en selecteer > >
.
• : hiermee kunt u de straal van de cirkel voor de veilige zone
wijzigen van 500 voet tot 2,0 zeemijl (of 150 m tot 3 km, of 500 voet tot
2,0 mijl).
• (veilige zone): hiermee stelt u een waarschuwing in voor
wanneer AIS of MARPA vaststelt dat een vaartuig of voorwerp de veilige
zone binnen het vooraf ingestelde tijdinterval (van 1 tot 24 minuten) zal
doorkruisen.
• : als is geselecteerd wordt er een bericht weergegeven
(“AIS: Gevaarlijke echo) als een vaartuig de veilige zone binnen vaart. Als
is geselecteerd, wordt het bericht niet weergegeven.
:tijdens deze procedure worden alle gegevens verwijderd die u
hebt ingevoerd.
1. Selecteer in het startscherm > > >
.
2. Selecteer als u alle fabrieksinstellingen wilt terugzetten. Selecteer als
u wilt annuleren. Het toestel wordt opnieuw opgestart en u wordt gevraagd de
instellingen aan te passen (pagina 2).