Operation Manual

62 GPSMAP 400-/500-serie - gebruikershandleiding
DSC (Digital Selective Calling)


In de volgende tabel ziet u welke functies beschikbaar zijn wanneer u uw kaartplotter via een NMEA 0183-netwerk of een NMEA 2000-netwerk aansluit op een 
marifoon.
 







De kaartplotter kan uw GPS-positie doorsturen naar uw
marifoon. De GPS-positie-informatie wordt tegelijk met
de DSC-oproepen verzonden, als uw marifoon daartoe
ondersteuning biedt.
De kaartplotter kan DSC-noodoproepen en positiegegevens
ontvangen van de marifoon.
De kaartplotter kan de posities bijhouden
van schepen die positierapporten verzenden.
Snel informatie over persoonlijke standaardoproepen instellen
en verzenden naar uw Garmin-marifoon.
Wanneer u een noodoproep voor een man-over-boord initieert
vanaf uw marifoon, wordt op de kaartplotter het scherm Man-
over-boord weergegeven en wordt u gevraagd naar de positie
te navigeren waar de persoon van boord is gevallen.
Wanneer u een noodoproep vanwege een man-over-boord
initieert vanaf uw kaartplotter, geeft de marifoon de pagina
Noodoproep weer om een noodoproep voor een man-over-
boord uit te voeren.