Operation Manual

GPSMAP
®
6000/7000-serie - gebruikershandleiding 7
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
Kaartsymbolen
Op BlueChart g2- en BlueChart g2 Vision-kaarten worden kenmerken conform de Amerikaanse en internationale
normen met grasche symbolen aangegeven. Hieronder staan enkele van de algemene symbolen die u kunt
tegenkomen.
Pictogram Beschrijving Pictogram Beschrijving Pictogram Beschrijving
Stromingenstation Watersportdiensten Foto van bovenaf
beschikbaar
Informatie Getijdenstation Perspectieffoto
beschikbaar
Andere functies die op de meeste kaarten voorkomen, zijn dieptelijnen (bij diep water zijn deze wit), getijdenzones,
dieptepeilingen (zoals weergegeven op de originele papieren kaart), navigatiekenmerken en symbolen, obstakels en
kabelgebieden.
Navigeren naar een punt op de kaart
LET OP
De functie Autobegeleiding van de Bluechart g2 Vision-gegevenskaart is gebaseerd op elektronische
kaartinformatie. De gegevens garanderen niet dat de route obstakelvrij en voldoende diep is. Vergelijk de koers
met alle visuele waarnemingen en vermijd land, ondiep water en andere obstakels die u kunt tegenkomen.
Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een gecorrigeerde koers over land of door ondiep
water lopen. Gebruik visuele waarnemingen om land, ondiep water en andere gevaarlijke objecten te
vermijden.
: de viskaart staat op een voorgeprogrammeerde gegevenskaart van BlueChart g2 Vision.
1. Selecteer in het startscherm .
2. Selecteer  of .
3. Selecteer waar u naartoe wilt:
Druk bij de GPSMAP 6000-serie op de  om de positie met behulp van de cursor (
) te
selecteren.
Tik bij de GPSMAP 7000-serie op de navigatiekaart om de positie met behulp van de cursor (
) te
selecteren.
4. Selecteer .
5. Voer een actie uit:
Selecteer  als u rechtstreeks naar de positie wilt navigeren.
Selecteer als u een route naar de positie wilt maken, inclusief koerswijzigingen.
Selecteer  als u de functie Autobegeleiding wilt gebruiken (pagina 27).
6. Controleer de koers die met een magenta lijn wordt aangegeven.
: als u de functie Autobegeleiding gebruikt, geeft een grijze lijn binnen de magenta
lijn aan dat de functie Autobegeleiding een deel van de automatische begeleiding niet kan berekenen.
Dit wordt veroorzaakt door de instellingen voor een veilige, vrije doorvaart bij een minimale waterdiepte en
obstakelhoogte (pagina 59).
7. Volg de magenta lijn, vermijd land, ondiep water en andere obstakels.