Operation Manual

GPSMAP
®
6000/7000-serie - gebruikershandleiding 13
Weergave van kaarten en 3D-kaarten
De arcering van de diepte instellen
U kunt de weergave van de arcering van de diepte op de navigatiekaart aanpassen.
: de viskaart staat op een voorgeprogrammeerde gegevenskaart van BlueChart g2 Vision.
1. Selecteer in het startscherm >  >  >  > 
>.
2. Selecteer een diepte.
Gebieden met diepten die ondieper zijn dan de opgegeven waarde, zijn blauw gearceerd, terwijl gebieden die
dieper zijn dan de opgegeven waarde, wit zijn gearceerd. De contour wordt altijd getekend op de geselecteerde
diepte of dieper dan de geselecteerde diepte.
Symbolen voor navigatiekenmerken weergeven en congureren
U kunt navigatiesymbolen op de navigatiekaart en viskaart tonen en de weergave congureren.
: de viskaart staat op een voorgeprogrammeerde gegevenskaart van BlueChart g2 Vision.
1. Selecteer in het startscherm .
2. Voer een actie uit:
Selecteer  >  >  > >.
Selecteer  >  >  > .
3. Voer een actie uit:
Selecteer  om in te stellen hoe groot de symbolen van de navigatiekenmerken op
de kaart worden weergegeven. Selecteer een grootte.
Selecteer  > om het navigatiekenmerk als NOAA-symbool op de kaart weer te geven.
Selecteer >om het navigatiekenmerk als IALA-symbool op de kaart weer te geven.
Aanvullende kaartdetails weergeven
U kunt extra informatie op de navigatiekaart weergeven.
1. Selecteer in het startscherm  >  >  >  > 
> .
2. Voer een actie uit:
Selecteer  >  om de interessante punten op het land weer te geven.
Selecteer  om de sector weer te geven waar zich een navigatielicht bevindt. Selecteer  als
u de lichtsectoren altijd wilt laten weergeven of  als u de lichtsectoren automatisch op basis van het
zoomniveau door de kaartplotter wilt laten uitlteren.
Selecteer >  om bij gebruik van een gegevenskaart van BlueChart g2 Vision het gebied te
tonen dat op de kaarten staat.
Selecteer > om bij gebruik van een gegevenskaart van BlueChart g2 Vision de
camerapictogrammen weer te geven. Op die manier kunt u luchtfoto’s van oriëntatiepunten bekijken
(pagina 26).