Operation Manual
50 GPSMAP
®
6000/7000-serie - gebruikershandleiding
Almanak-, omgevings- en bootgegevens
Windhoekgegevens
De windhoekgraek weergeven
De kaartplotter moet zijn aangesloten op de hieronder vermelde randapparatuur om de gegevens te kunnen
registreren die worden weergegeven in de windsnelheidgraek.
Windhoek Beschrijving Vereiste sensors
Schijnbare
wind
Hiermee worden gegevens over de
windrichting weergegeven op basis van de
luchtstroom die wordt gemeten terwijl een
boot in beweging is. Dit is de schijnbare
windhoek, die wordt berekend in relatie tot de
boeg van de boot en die wordt weergegeven
in graden bakboord of graden stuurboord.
Een windsensor.
Ware wind Hiermee worden gegevens over de
windrichting weergegeven op basis van
de luchtstroom die wordt gemeten op een
stationaire boot. Dit is de ware windhoek,
die wordt berekend in relatie tot de boeg
van de boot en die wordt weergegeven in
graden bakboord of graden stuurboord. De
meest nauwkeurige gegevens krijgt u als de
instelling Bron windsnelheid op Auto wordt
gezet (pagina 59).
Een windsensor en een snelheidsensor; of
een windsensor en een GPS-antenne.
Grondwind Hiermee worden gegevens over de
windrichting weergegeven op basis van
de luchtstroom die wordt gemeten aan
wal. Dit is de grondwindhoek, die wordt
berekend in relatie tot het noorden en die
wordt weergegeven in graden naar rechts.
Het noorden kan het ware noorden, het
magnetische noorden of het grid noorden
zijn, afhankelijk van de conguratie van de
instelling voor koersreferentie (pagina 61).
Een windsensor, een sensor voor de
watersnelheid, een koerssensor en een GPS-
antenne; of een windsensor en een GPS-
antenne; of een windsensor, een sensor voor
de watersnelheid en een koerssensor.
1. Selecteer > > in het startscherm.
2. Selecteer het type windrichtinggegevens dat in de graek moet worden opgenomen (,
of ).
Gegevens over water- en luchttemperatuur
De graek voor water- en luchttemperatuur weergeven
De kaartplotter moet zijn aangesloten op een watertemperatuursensor of een transducer die de temperatuur
kan meten om de gegevens te kunnen registreren die worden weergegeven in de watertemperatuurgraek.
De kaartplotter moet zijn aangesloten op een luchttemperatuursensor om de gegevens te kunnen registreren
die worden weergegeven in de luchttemperatuurgraek.
Als u het watertemperatuuralarm hebt ingeschakeld en ingesteld (pagina 106), verwijzen de rood weergegeven
temperatuurgegevens in de graek naar temperaturen die 2° F (1,1 °C) boven of onder de voor het alarm opgegeven
temperatuur liggen.
1. Selecteer > > in het startscherm.
2. Selecteer het type temperatuurinformatie dat in de graek wordt opgenomen ( of ).
Gegevens over atmosferische druk
De graek voor atmosferische druk weergeven
De kaartplotter moet zijn aangesloten op een barometerdruksensor om de gegevens te kunnen registreren die worden
weergegeven in de atmosferische-drukgraek.
Selecteer > > in het startscherm.