Operation Manual

GPSMAP
®
6000/7000-serie - gebruikershandleiding 51
Almanak-, omgevings- en bootgegevens
Dieptegegevens
De dieptegraek weergeven
De kaartplotter moet zijn aangesloten op een transducer die de diepte kan meten om de gegevens te kunnen
vastleggen die worden weergegeven in de dieptegraek.
Selecteer  >  >  in het startscherm.
Als u de alarmen voor diep en ondiep water hebt ingeschakeld en ingesteld (pagina 106), verwijzen de rode
gegevens in de graek naar een waterdiepte die ondieper is dan de diepte die voor het alarm voor ondiep water is
opgegeven of naar een waterdiepte die dieper is dan het voor diep water opgegeven alarm.
Bootgegevens
Motormeters
Motormeters weergeven
U moet zijn aangesloten op een NMEA (National Marine Electronics Association) 2000-netwerk dat motorgegevens
kan verwerken om de motormeters te kunnen weergeven. Raadpleeg de installatie-instructies voor de GPSMAP
6000/7000-serie voor meer gegevens.
Selecteer  >  in het startscherm.
De motor- en brandstofmeterschermen doorlopen
1. Selecteer  >  in het startscherm.
2. Navigeer van het ene meterscherm naar het andere:
Gebruik bij de GPSMAP 6000-serie de .
Selecteer de pijlen links en rechts boven aan de pagina als u een toestel uit de GPSMAP 7000-serie hebt.
De kaartplotter geeft het volgende motor- of brandstofmeterscherm weer.
3. Herhaal stap 2 om alle motor- en brandstofmeterschermen te doorlopen.
De motor- en brandstofmetergrenzen aanpassen
U kunt maximaal vier waarden congureren voor elke motor- of brandstofmeter, om de onder- en bovengrens van de
meter en het gewenste bereik voor normaal functioneren te bepalen. Als een waarde dit bereik overschrijdt, wordt de
balk of de display van de meter rood.
Instelling Beschrijving
Schaalminimum Deze waarde is lager dan het schaalminimum en vertegenwoordigt de ondergrens van
de meter. Deze instelling is niet op alle meters beschikbaar.
Schaalmaximum Deze waarde is hoger dan het schaalminimum en vertegenwoordigt de bovengrens van
de meter. Deze instelling is niet op alle meters beschikbaar.
Vastgesteld
minimum
Vertegenwoordigt de minimumwaarde van het standaardbedrijfsbereik.
Vastgesteld
maximum
Vertegenwoordigt de maximumwaarde van het standaardbedrijfsbereik.
1. Selecteer  >  >  >  >  in het
startscherm.
2. Selecteer een meter.
3. Selecteer  > .