Operation Manual
96 GPSMAP
®
6000/7000-serie - gebruikershandleiding
Radar
Presentatie van het radaroverlaybeeld
Versterking en ruis op de radaroverlay aanpassen
Zie “Info over versterking en ruis” (pagina 85).
De oriëntatie van het radaroverlaybeeld instellen
Zie “De oriëntatie van de kaart wijzigen” (pagina 11).
Gegevensbalken voor de radaroverlay instellen
Zie “Instellingen voor de gegevensbalk” (pagina 91).
Instellingen voor sporen en waypoints
Sporen op de radaroverlay weergeven
U kunt instellen of sporen van schepen op de radaroverlay moeten worden weergegeven.
Selecteer in het startscherm > > > > > .
Sporen beheren
Zie “Sporen” (pagina 39).
Een type waypointlabel selecteren
U kunt opgeven welk type label er bij waypoints op de radaroverlay worden weergegeven.
1. Selecteer in het startscherm > > > >
> .
2. Voer een actie uit:
• Selecteer om waypoints met behulp van labels te identiceren.
• Selecteer om commentaar als waypointlabels weer te geven.
• Selecteer om waypoints met behulp van symbolen te identiceren.
Waypoints beheren
Zie “Waypoints” (pagina 34).
Instellingen voor alarmen en andere schepen
Een veilige zone voor aanvaringsgevaar instellen
Zie “Een veilige zone voor aanvaringsgevaar instellen” (pagina 17).
Een lijst met AIS- en MARPA-gevaren weergeven
Zie “Een lijst met AIS- en MARPA-gevaren weergeven” (pagina 79).