Operation Manual
118 GPSMAP
®
6000/7000-serie - gebruikershandleiding
Appendix
Decimale precisie instellen voor NMEA 0183-uitvoer
U kunt het aantal cijfers achter de decimale komma instellen voor het overbrengen van NMEA-uitvoer.
1. Selecteer in het startscherm > > > .
2. Selecteer , of.
Waypointlabels voor NMEA 0183-uitvoer instellen
U kunt instellen hoe waypoint-ID’s door de kaartplotter worden aangeleverd.
1. Selecteer in het startscherm > > > .
2. Selecteer of .
De standaardinstellingen voor NMEA 0183-communicatie opnieuw instellen
U kunt de instellingen van de NMEA 0183 weer op de standaardinstellingen instellen.
Selecteer in het startscherm > > > >.
Diagnostische informatie van de NMEA 0183 bekijken
Met het diagnosescherm van NMEA 0183 kunnen problemen worden opgelost. Hiermee kan bij het installeren
worden gecontroleerd of de NMEA 0183-gegevens via het systeem worden verstuurd.
Selecteer in het startscherm > > > .
NMEA 2000
Kaartplotters uit de GPSMAP 6000/7000-serie zijn NMEA 2000-gecerticeerd en kunnen gegevens ontvangen via
een NMEA 2000-netwerk dat in de boot is geïnstalleerd. Deze gegevens, zoals diepte, snelheid, watertemperatuur,
windsnelheid, windrichting en motorgegevens, worden op het informatiescherm weergegeven.
Zie de Installatie-instructies voor de GPSMAP 6000/7000-serie voor het aansluiten van een kaartplotter uit
de GPSMAP 6000/7000-serie op een bestaand NMEA 2000-netwerk en voor een lijst met ondersteunde NMEA
2000 PGN-nummers.
Een lijst met NMEA 2000-netwerktoestellen weergeven
U kunt zien welke toestellen er verbinding met het NMEA 2000-netwerk hebben.
1. Selecteer in het startscherm > > > .
2. Selecteer een toestel voor een lijst met opties.
Een voorkeursgegevensbron selecteren
Als er meerdere gegevensbronnen beschikbaar zijn, kunt u de gegevensbron kiezen die u wilt gebruiken.
1. Selecteer in het startscherm > > .
2. Selecteer een gegevenstype.
3. Selecteer .
4. Selecteer een gegevensbron.