Operation Manual
GPSMAP
®
6000/7000-serie - gebruikershandleiding 3
Aan de slag
De kaartplotter inschakelen
Druk kort op de knop.
De kaartplotter uitschakelen
Houd de knop ingedrukt.
De begininstellingen van de kaartplotter
Wanneer u de kaartplotter voor het eerst gaat gebruiken, moet u een aantal begininstellingen congureren.
Dit moet eveneens gebeuren wanneer u de fabrieksinstellingen herstelt (pagina 116). Deze instellingen kunnen
naderhand afzonderlijk worden bijgewerkt. Volg de instructies op het scherm.
: u kunt de watersnelheid alleen kalibreren als er een transducer met snelheidssensor is aangesloten
op de GSD
™
22- of een NMEA 0183-watersnelheidsensor.
Zoeken van het GPS-satellietsignaal
Wanneer u de kaartplotter inschakelt, moet de GPS-ontvanger de gegevens van de satellieten verza melen en de
actuele locatie bepalen. Wanneer de kaartplotter satellietsignalen ontvangt, worden de signaalsterktebalken boven
aan het startscherm groen
. Wanneer de kaartplotter het satellietsignaal verliest, verdwijnen de groene balken en
knippert er een vraagteken op het bootpictogram op het kaartscherm.
Bezoek de Garmin-website op www.garmin.com/aboutGPS voor meer informatie over GPS.
De schermverlichting aanpassen
1. Selecteer in het startscherm > > > >.
2. De schermverlichting aanpassen:
• Selecteer als u de schermverlichting op basis van het omgevingslicht automatisch door de kaartplotter
wilt laten aanpassen.
• Selecteer of als u de schermverlichting handmatig wilt aanpassen.
De kleurmodus aanpassen
1. Selecteer in het startscherm > > > .
2. Selecteer , of .