Operation Manual

Meters en grafieken
De meters en grafieken geven informatie over de motor en de
omgeving. Om de informatie te kunnen bekijken, moet u een
compatibele transducer of sensor op het netwerk hebben
aangesloten.
De meters bekijken
1
Selecteer A/V, meters, bed..
2
Selecteer een meter.
3
Selecteer of om een andere meterpagina te bekijken.
De gegevens op een meter aanpassen
1
Druk in een meterscherm lang op een meter.
2
Selecteer Vervang gegevens.
3
Selecteer een gegevenstype.
4
Selecteer de gegevens die u wilt weergeven.
Meters aanpassen
U kunt de lay-out van de meterpagina's, de weergave van
afzonderlijke meters en de gegevens van elke meter wijzigen.
1
Open een meterpagina.
2
Selecteer Menu > Wijzig meterpagina's.
3
Selecteer een optie:
Als u de op een meter getoonde gegevens wilt wijzigen,
selecteert u de meter.
Als u de lay-out van de meters op de pagina wilt wijzigen,
selecteert u Wijzig lay-out.
Als u een pagina aan deze set meterpagina's wilt
toevoegen, selecteert u Pagina toevoegen.
Als u de volgorde van deze pagina in de set meterpagina's
wilt wijzigen, selecteert u Verplaats pagina naar links of
Verplaats pagina nr rechts.
Als u de oorspronkelijke weergave van deze pagina wilt
herstellen, selecteert u Herstel standaardweergave.
De grenzen van de motormeter en de brandstofmeter
aanpassen
U kunt de onder- en bovenlimiet en het bereik van de gewenste
standaardwerking van een meter instellen.
OPMERKING: Niet alle opties zijn beschikbaar voor alle meters.
1
Selecteer in een geschikt meterscherm Menu > Installatie >
Metergrenzen instellen.
2
Selecteer een meter die u wilt aanpassen.
3
Selecteer een optie:
Als u de minimumwaarde van het standaardbereik wilt
instellen, selecteert u Vastgest. min..
Als u de maximumwaarde van het standaardbereik wilt
instellen, selecteert u Vastgest. max..
Als u de onderlimiet van de meter lager wilt instellen dan
het vastgestelde minimum, selecteert u Schaalmin..
Als u de bovenlimiet van de meter hoger wilt instellen dan
het vastgestelde maximum, selecteert u Schaalmax..
4
Selecteer de grenswaarde.
5
Herhaal stap 4 en 5 om meer grenzen in te stellen.
Motor- en brandstofmeters weergeven
Voordat u motor- en brandstofmeters kunt weergeven, moet u
verbinding hebben met een NMEA 2000 netwerk dat motor- en
brandstofgegevens kan waarnemen. Zie de installatie-instructies
voor meer informatie.
Selecteer A/V, meters, bed. > Motoren.
Het aantal motoren selecteren dat door de meters
wordt weergegeven
U kunt informatie voor maximaal vier motoren weergeven.
1
Selecteer in het motormeterscherm Menu > Installatie >
Motorselectie > Aantal motoren.
2
Selecteer een optie:
Selecteer het aantal motoren.
Selecteer Automatisch configureren om het aantal
motoren automatisch te detecteren.
Instellen welke motoren in de meters worden
weergegeven
Voordat u kunt instellen hoe de motoren worden weergegeven
in de meters, moet u handmatig het aantal motoren selecteren
(Het aantal motoren selecteren dat door de meters wordt
weergegeven, pagina 36).
1
Selecteer in het motormeterscherm Menu > Installatie >
Motorselectie > Wijzig motoren.
2
Selecteer Eerste motor.
3
Selecteer de motor die u in de eerste meter wilt weergeven.
4
Herhaal de stappen voor de overige motormeters.
Statusalarmen voor motormeters inschakelen
U kunt de kaartplotter inschakelen om statusalarmen voor de
motor weer te geven.
Selecteer in het motormeterscherm Menu > Installatie >
Statusalarmen > Aan.
Wanneer een motoralarm wordt geactiveerd, wordt een
statusalarmbericht weergegeven en wordt de meter mogelijk
rood, afhankelijk van het type alarm.
Afzonderlijke statusalarmen voor motormeters
inschakelen
1
Selecteer in het motormeterscherm Menu > Installatie >
Statusalarmen > Aangepast.
2
Selecteer een of meer alarmen voor de motormeters die u
wilt in- of uitschakelen.
Het brandstofalarm instellen
Voordat u een brandstofniveau-alarm kunt instellen, moet een
compatibele brandstofstroomsensor zijn verbonden met de
kaartplotter.
U kunt een alarm laten afgaan wanneer de totale hoeveelheid
resterende brandstof aan boord het door u opgegeven niveau
bereikt.
1
Selecteer Instellingen > Alarmen > Brandstof > Stel tot.
brdstf aan boord in > Aan.
2
Voer de resterende hoeveelheid brandstof in waarbij het
alarm moet afgaan en selecteer OK.
De brandstofcapaciteit van het vaartuig instellen
1
Selecteer Instellingen > Mijn boot > Brandstofcapaciteit.
2
Voer de gecombineerde totale capaciteit van de
brandstoftanks in.
De brandstofgegevens synchroniseren met de actuele
brandstofvoorraad
U kunt de brandstofniveaus op de kaartplotter synchroniseren
met de werkelijke brandstofvoorraad in het vaartuig wanneer u
brandstof tankt.
1
Selecteer A/V, meters, bed. > Motoren > Menu.
2
Selecteer een optie:
Als u alle brandstoftanks van het vaartuig helemaal hebt
gevuld, selecteert u Vul alle tanks. Het brandstofniveau
wordt ingesteld op de maximale capaciteit.
36 Meters en grafieken