Operation Manual

Bestemming zoeken op naam
U kunt op naam zoeken naar opgeslagen waypoints,
opgeslagen routes, opgeslagen sporen en watersportdiensten.
1
Selecteer Info > Services > Zoek op naam.
2
Voer ten minste een deel van de naam van de bestemming
in.
3
Selecteer OK indien nodig.
De 50 dichtstbijzijnde bestemmingen die met uw zoekcriteria
overeenkomen, worden weergegeven.
4
Kies de bestemming.
Een bestemming selecteren op de navigatiekaart
Selecteer uw bestemming op de navigatiekaart.
Zoeken naar een watersportdienstbestemming
OPMERKING: In sommige gebieden is deze functie
beschikbaar met geavanceerde kaarten.
De kaartplotter bevat informatie over duizenden bestemmingen
waar watersportdiensten worden aangeboden.
1
Selecteer Info > Services.
2
Selecteer Buitengaatsdiensten of Binnenlandse diensten.
3
Selecteer indien nodig een watersportdienstcategorie.
De kaartplotter geeft een lijst met de dichtstbijzijnde posities
en de afstand en peiling tot deze posities weer.
4
Selecteer een bestemming.
U kunt Volgende pagina of Vorige pagina selecteren om
extra informatie of de positie op een kaart weer te geven.
Koersen
LET OP
De functie Auto Guidance is gebaseerd op elektronische
grafiekgegevens. De gegevens garanderen niet dat de route vrij
is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Let tijdens het
volgen van de koers altijd goed op en vermijd land, ondiep
water en andere obstakels die u onderweg kunt tegenkomen.
Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een
gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen.
Gebruik visuele waarnemingen om land, ondiep water en
andere gevaarlijke objecten te vermijden.
OPMERKING: In sommige gebieden is Auto Guidance
beschikbaar met geavanceerde kaarten.
U kunt een koers naar een bestemming instellen en deze
volgen met behulp van een van de volgende drie methoden: Ga
naar, Route naar of Begeleid naar.
Ga naar: Brengt u direct naar uw bestemming.
Route naar: Berekent een route van uw locatie naar een
bestemming, met de mogelijkheid om koerswijzigingen aan
te brengen.
Begeleid naar: Maakt een pad naar een bestemming met
behulp van Auto Guidance.
Een directe koers instellen en volgen met behulp van
Ga naar
LET OP
Wanneer u Ga naar gebruikt, kunnen een directe koers en een
gecorrigeerde koers over land of door ondiep water lopen.
Gebruik visuele waarnemingen om land, ondiep water en
andere gevaarlijke objecten te vermijden.
U kunt een directe koers uitzetten en deze volgen vanaf uw
huidige positie naar een geselecteerde bestemming.
1
Selecteer een bestemming (pagina 7).
2
Selecteer Navigeren naar > Ga naar.
Er wordt een magenta lijn weergegeven. Een dunnere
paarse lijn in de magenta lijn geeft de gecorrigeerde koers
van uw huidige positie naar de bestemming aan. De
gecorrigeerde koers is dynamisch en beweegt met uw boot
mee wanneer u van de koers afwijkt.
3
Volg de magenta lijn en vermijd daarbij land, ondiep water en
andere obstakels.
4
Wanneer u van de koers bent afgeweken, volg dan de
paarse lijn (gecorrigeerde koers) om naar uw bestemming te
gaan of ga terug naar de magenta lijn (directe koers).
Een koers instellen en volgen met behulp van Auto
Guidance
LET OP
De functie Auto Guidance is gebaseerd op elektronische
grafiekgegevens. De gegevens garanderen niet dat de route vrij
is van obstakels en dat deze diep genoeg is. Let tijdens het
volgen van de koers altijd goed op en vermijd land, ondiep
water en andere obstakels die u onderweg kunt tegenkomen.
OPMERKING: In sommige gebieden is Auto Guidance
beschikbaar met geavanceerde kaarten.
1
Selecteer een bestemming (pagina 7).
2
Selecteer Navigeren naar > Begeleid naar.
3
Controleer de koers, die met de magenta lijn voor Auto
Guidance is aangegeven.
4
Volg de magenta lijn en vermijd daarbij land, ondiep water en
andere obstakels.
OPMERKING: Als u de functie Auto Guidance gebruikt,
geeft een grijs gedeelte op de magenta lijn aan dat de functie
Auto Guidance een deel van de Auto Guidance-lijn niet kan
berekenen. Dit wordt veroorzaakt door de instellingen voor
een veilige, vrije doorvaart bij een minimale waterdiepte en
obstakelhoogte.
Navigeren met een stuurautomaat
Als u de navigatie start (met Ga naar, Route naar of Begeleid
naar) en via een NMEA 2000
®
netwerk bent verbonden met
een compatibele Garmin stuurautomaat, wordt gevraagd of u de
stuurautomaat wilt inschakelen.
Auto Guidance-route opnieuw berekenen
Terwijl u met Auto Guidance navigeert, selecteert u Menu >
Navigatieopties > Autobegeleiding opnieuw berekenen.
Stoppen met navigeren
Selecteer tijdens het navigeren een optie in de navigatiekaart
of viskaart:
Selecteer Menu > Stop navigatie.
Wanneer u met Auto Guidance navigeert, selecteert u
Menu > Navigatieopties > Stop navigatie.
Waypoints
Waypoints zijn locaties die u vastlegt en in het toestel opslaat.
Uw huidige positie als waypoint markeren
Selecteer vanuit een willekeurig scherm Markeren.
Een waypoint op een andere positie maken
1
Selecteer Info > Gebruikersgegevens > Waypoints >
Waypoint maken.
2
Selecteer een optie:
Om het waypoint te maken door positiecoördinaten in te
voeren, selecteert u Voer coördinaten in, en voert u de
coördinaten in.
Om het waypoint te maken met behulp van een kaart,
selecteert u Gebruik kaart, en daarna achtereenvolgens
de locatie en Verplaats waypoint.
8 Navigatie met een kaartplotter