Operation Manual

Het toestel aanpassen
nüLink!- 2300-serie – gebruikershandleiding 63
Navigatie-instellingen
Instellingen voor de auto
Selecteer  >  >  >
.

: hiermee stelt u routevoorkeu-
ren voor routes per auto in (pagina 64).
: hiermee stelt u het
detailniveau voor de kaart in. Als er
meer details worden weergegeven, wordt
de kaart mogelijk langzamer opnieuw
getekend.
: hiermee stelt u het
perspectief voor de kaart in.
: hiermee kunt u de kleuren
van de kaartgegevens wijzigen.
: hiermee stelt u
in hoeveel gegevens op de kaart worden
weergegeven.
: hiermee kiest u een ander pic-
togram voor het aangeven van uw positie
op de kaart. Ga voor meer pictogrammen
naar www.garmingarage.com.

:hiermee wordt de
route van uw reizen weergegeven op
de kaart.

: hiermee wordt u
gewaarschuwd wanneer u eigen itspalen
nadert.
Het kaartperspectief wijzigen
1. Selecteer  >  >
 >  > .
2. Selecteer een optie:
Selecteer  om de
kaart tweedimensionaal met uw
reisrichting bovenaan weer te geven.
Selecteer  om de kaart
tweedimensionaal weer te geven, met
het noorden bovenaan.
Selecteer om de kaart
driedimensionaal weer te geven.
Instellingen voor voetgangers
Selecteer  >  >  >
.
:hiermee stelt u in welk
gedeelte van de route met het openbaar
vervoer u lopend wilt aeggen.