Operation Manual
42 Gebruikershandleiding nüvi 610/660/670
de nüVI aanpassen
Systeeminstellingen wijzigen
Als u de systeeminstellingen wilt wijzigen, drukt u op de menupagina op Settings
(Instellingen) > System (Systeem).
WAAS/EGNOS: als u de WAAS/EGNOS-instelling inschakelt, wordt de GPS-nauwkeurigheid
verbeterd, maar u dient er wel rekening mee te houden dat het apparaat meer batterijvoeding
verbruikt. Ga voor meer informatie over WAAS/EGNOS naar www.garmin.com/aboutGPS/
waas.html.
Safe Mode (Veilige modus): hiermee schakelt u de functie voor de veilige modus in of
uit. Wanneer het voertuig rijdt, worden in de Veilige modus alle functies van de eenheid
uitgeschakeld die veel aandacht van de gebruiker vereisen en u tijdens het rijden kunnen
aeiden.
Garmin Lock: hiermee schakelt u Garmin Lock™ in om de nüvi te vergrendelen. Voer een
viercijferige pincode in en stel een beveiligingslocatie in. Elke keer dat u de nüvi inschakelt,
dient u de viercijferige pincode in te voeren of naar de beveiligingslocatie te rijden.
Touch Tones (Tonen aanraakscherm): hiermee schakelt u de toon in of uit die u elke keer
hoort wanneer u op het scherm drukt.
Simulator Mode (Simulatormodus): hiermee schakelt u de simulatormodus in of uit. Als de
simulatormodus is ingeschakeld, kunt u simuleren dat u een route volgt.
About (Info): hiermee geeft u het softwareversienummer, de eenheid-id en het
audioversienummer van de nüvi weer. U hebt deze gegevens nodig om de systeemsoftware bij
te werken of aanvullende kaartgegevens aan te schaffen.