Operation Manual

Songs & MIDI Files 6•3
Songs & MIDI Files 6•3
«Play view» parameters
«Play View» pagina
«Sound View» pagina
De hoofd pagina van de Song mode («Play
View») bevat de positie aanduidingen en de
Performance control parameters.
SOUND VIEW/PLAY VIEW
U kunt er voor kiezen om de Song te zien in «Play
View» mode, om uw speel parameters aan te
passen, of in «Sound View» mode, om de klan-
ken te zien die aan de tracks van de Song-
Performance zijn toegewezen. U kunt van de ene
mode naar de andere gaan met de Functie toet-
sen F5 en F6.
Tempo
Metronomisch Tempo. Deze waarde staat voor
de speel-snelheid (beats per minute/aantal tik-
ken per minuut) van de huidige song positie. Tij-
dens het afspelen kan het Tempo worden veran-
derd met de DIAL.
De (i) of (e) symbolen die achter de tempo waarde
worden afgebeeld zijn een indicatie van de sta-
tus van de synchroniserende MIDI clock:
[i]=internal (WK6/8) of [e]=external (externe
sequencer die op de WK6/8 MIDI IN is aange-
sloten). De synchronisatie kunt u in de «Edit
MIDI», «General settings» pagina instellen.
©
Opmerking: Het start tempo kunt u veranderen
in de Master Track in «Edit Song», of door de DIAL
te gebruiken in «Play View». De gekozen waarde
blijft in het geheugen zitten.
Song Locator (positie aanduiding)
Deze sectie laat de huidige Song positie zien in
maten en tellen. Deze kan worden aangepast
(wanneer de sequencer niet speelt) op de «Play
View» pagina, om een start punt voor de weer-
gave. U kunt de locator ook met de [<<] en [>>]
knoppen veranderen.
Locator (programmeerbaar)
Laat dezelfde informatie zien als de locator in de
status balk, maar bevat ook de resolutie van de
sequencer.
Wanneer de sequencer niet speelt kunnen de drie
getallen individueel worden aangepast (indien
gekozen) met de DIAL of met het numerieke toet-
senbord.
Play/Rec mode
Er zijn 3 Play of Record opties mogelijk:
Linear: de Song begint op het punt dat door
de locator wordt aangegeven en stopt op het
natuurlijke einde van de Song.
Forced stop: de Song begint op het punt dat
door de locator wordt aangegeven en stopt
op een gekozen End.
«Play view» parameters
«Play View» pagina
«Sound View» pagina
De hoofd pagina van de Song mode («Play
View») bevat de positie aanduidingen en de
Performance control parameters.
SOUND VIEW/PLAY VIEW
U kunt er voor kiezen om de Song te zien in «Play
View» mode, om uw speel parameters aan te
passen, of in «Sound View» mode, om de klan-
ken te zien die aan de tracks van de Song-
Performance zijn toegewezen. U kunt van de ene
mode naar de andere gaan met de Functie toet-
sen F5 en F6.
Tempo
Metronomisch Tempo. Deze waarde staat voor
de speel-snelheid (beats per minute/aantal tik-
ken per minuut) van de huidige song positie. Tij-
dens het afspelen kan het Tempo worden veran-
derd met de DIAL.
De (i) of (e) symbolen die achter de tempo waarde
worden afgebeeld zijn een indicatie van de sta-
tus van de synchroniserende MIDI clock:
[i]=internal (WK6/8) of [e]=external (externe
sequencer die op de WK6/8 MIDI IN is aange-
sloten). De synchronisatie kunt u in de «Edit
MIDI», «General settings» pagina instellen.
©
Opmerking: Het start tempo kunt u veranderen
in de Master Track in «Edit Song», of door de DIAL
te gebruiken in «Play View». De gekozen waarde
blijft in het geheugen zitten.
Song Locator (positie aanduiding)
Deze sectie laat de huidige Song positie zien in
maten en tellen. Deze kan worden aangepast
(wanneer de sequencer niet speelt) op de «Play
View» pagina, om een start punt voor de weer-
gave. U kunt de locator ook met de [<<] en [>>]
knoppen veranderen.
Locator (programmeerbaar)
Laat dezelfde informatie zien als de locator in de
status balk, maar bevat ook de resolutie van de
sequencer.
Wanneer de sequencer niet speelt kunnen de drie
getallen individueel worden aangepast (indien
gekozen) met de DIAL of met het numerieke toet-
senbord.
Play/Rec mode
Er zijn 3 Play of Record opties mogelijk:
Linear: de Song begint op het punt dat door
de locator wordt aangegeven en stopt op het
natuurlijke einde van de Song.
Forced stop: de Song begint op het punt dat
door de locator wordt aangegeven en stopt
op een gekozen End.