Operation Manual

6•10 Gebruikers Handleiding
6•10 Gebruikers Handleiding
De «Record View» pagina in detail
MODE...(F1)
Opent het «Record Mode» dialoog venster waarin
u diverse opname opties kunt kiezen.
Replace - De nieuwe noten vervangen de
“oude” noten die al in de opgenomen tracks
aanwezig zijn.
Overdub - Nieuwe noten worden samenge-
voegd met degenen die al in de opgenomen
tracks aanwezig zijn.
Punch In/Out- Een manier om een correc-
tie in een opgenomen track in te voegen.
Punch handeling is ingesteld, kunt u de
events opnemen over de andere events
heen. (Het pedaal wordt ingesteld in
«Controllers/Pads»).
Kies de Punch optie en start de opname met
PLAY. Op het moment dat u het punt bereikt
waar de correctie moet worden ingevoegd
drukt u het pedaal in en speelt u de juiste
noten sequence in. Zolang het pedaal is in-
gedrukt worden de events in “replace” mode
opgenomen. Wanneer het pedaal is losgela-
ten worden er geen events meer opgenomen.
OPTION ... (F2)
Metronoom opties.
Countdown (aftellen) - Geeft één maat
vooraf voordat de opname begint. Tijdens
deze maat kan er niet worden opgenomen.
Opties: On, Off.
Metronome vol. - Instelbaar volume van de
metronoom.
Opties: 10...127.
CONTROLS REC ... (F3)
Opname opties voor Tempo, Master Volume, Ef-
fect veranderingen. Deze events worden in de
Master Track opgenomen.
Tempo - Voor het opnemen van Tempo va-
riaties.
Opties: On, Off.
P.Volume. - Voor het opnemen van het alge-
mene Volume van het instrument dat wordt
geregeld met het Volume Pedaal. Deze
events worden opgenomen als CC07 (zie
bijlage).
Opties: On, Off.
Effect - Voor het opnemen van het verande-
ren van effecten die aan de Performance zijn
toegewezen en de effect volume levels. Deze
events worden opgenomen als CC16, CC17,
CC48, CC49 (zie Bijlage).
Opties: On, Off
.
SELECT ALL TRACKS (F4)
©
Select all tracks (F4)
©
Eénmaal ingedrukt veranderd deze optie in
«Deselect all tracks».
Zet alle tracks in opname. «Deselect all tracks»
herstelt alle tracks in «key-play» of «seq-play»
status.
SOUND VIEW (F5)
Roept de «Sound View» pagina op waarin het
mogelijk is om de klanken, die aan de Performance
zijn toegewezen, te zien en te veranderen.
REC VIEW (F6)
Roept de «Record View» pagina op waarin u de
record/play parameters kunt veranderen.
ERASE (F7)
Parameter voor het wissen van een Track of de
Song.
Track - Wist de gekozen track.
Song - Wist alle tracks (de complete Song)
waardoor er een lege Song overblijft waar-
mee weer een nieuwe Song kan worden op-
genomen. De Song-Performances worden
niet gewist.
METRONOME (F8)
Aan/uitzetten van de metronoom.
De «Record View» pagina in detail
MODE...(F1)
Opent het «Record Mode» dialoog venster waarin
u diverse opname opties kunt kiezen.
Replace - De nieuwe noten vervangen de
“oude” noten die al in de opgenomen tracks
aanwezig zijn.
Overdub - Nieuwe noten worden samenge-
voegd met degenen die al in de opgenomen
tracks aanwezig zijn.
Punch In/Out- Een manier om een correc-
tie in een opgenomen track in te voegen.
Punch handeling is ingesteld, kunt u de
events opnemen over de andere events
heen. (Het pedaal wordt ingesteld in
«Controllers/Pads»).
Kies de Punch optie en start de opname met
PLAY. Op het moment dat u het punt bereikt
waar de correctie moet worden ingevoegd
drukt u het pedaal in en speelt u de juiste
noten sequence in. Zolang het pedaal is in-
gedrukt worden de events in “replace” mode
opgenomen. Wanneer het pedaal is losgela-
ten worden er geen events meer opgenomen.
OPTION ... (F2)
Metronoom opties.
Countdown (aftellen) - Geeft één maat
vooraf voordat de opname begint. Tijdens
deze maat kan er niet worden opgenomen.
Opties: On, Off.
Metronome vol. - Instelbaar volume van de
metronoom.
Opties: 10...127.
CONTROLS REC ... (F3)
Opname opties voor Tempo, Master Volume, Ef-
fect veranderingen. Deze events worden in de
Master Track opgenomen.
Tempo - Voor het opnemen van Tempo va-
riaties.
Opties: On, Off.
P.Volume. - Voor het opnemen van het alge-
mene Volume van het instrument dat wordt
geregeld met het Volume Pedaal. Deze
events worden opgenomen als CC07 (zie
bijlage).
Opties: On, Off.
Effect - Voor het opnemen van het verande-
ren van effecten die aan de Performance zijn
toegewezen en de effect volume levels. Deze
events worden opgenomen als CC16, CC17,
CC48, CC49 (zie Bijlage).
Opties: On, Off
.
SELECT ALL TRACKS (F4)
©
Select all tracks (F4)
©
Eénmaal ingedrukt veranderd deze optie in
«Deselect all tracks».
Zet alle tracks in opname. «Deselect all tracks»
herstelt alle tracks in «key-play» of «seq-play»
status.
SOUND VIEW (F5)
Roept de «Sound View» pagina op waarin het
mogelijk is om de klanken, die aan de Performance
zijn toegewezen, te zien en te veranderen.
REC VIEW (F6)
Roept de «Record View» pagina op waarin u de
record/play parameters kunt veranderen.
ERASE (F7)
Parameter voor het wissen van een Track of de
Song.
Track - Wist de gekozen track.
Song - Wist alle tracks (de complete Song)
waardoor er een lege Song overblijft waar-
mee weer een nieuwe Song kan worden op-
genomen. De Song-Performances worden
niet gewist.
METRONOME (F8)
Aan/uitzetten van de metronoom.