Operation Manual

7•18 Referentie Handleiding
7•18 Referentie Handleiding
PROGRAMMEERBARE EVENTS EN PARA-
METERS
De «Status» kolom laat het type event zien. Eén
of meer parameters kunnen worden veranderd
voor elke event. De tabel hiernaast laat de events
en parameters zien die veranderd kunnen wor-
den.
START PARAMETERS (F1)
Hiermee kunt u de start parameters van de Song
veranderen. Druk nog eens op F1 om terug te
gaan naar de edit van de andere parameters.
SHOW (F2)
Roept een dialoog venster op waarin u kunt kie-
zen welke events er worden afgebeeld in de
Event Lijst.
Zet de events die u niet wilt zien (mask) op OFF.
INS: (X) (F3)
Voor het invoegen van een bepaald type event
op de positie van de cursor. De positie kan ach-
teraf worden veranderd om het event op een
exacte, naar wens te bepalen, positie te zetten
(met de parameters links van de Status).
STATUS VALUE
TEMPO Metronoom Tempo. Wanneer
de Tempo Rec functie optie
aan staat tijdens de opname
(F3 Controls Rec) worden
tempo veranderingen
opgenomen.
[20 … 250]
PERFORMANCE Verandering van Performance
[1 … 8]
VOLUME Volume variatie via MIDI
(via het Common channel)
of d.m.v. het Volume pedaal.
Neemt geen volume variaties
op die met de M.VOL schuif
worden gemaakt.
[0 … 127]
EFF. DEVICE Kiezen van eed effect (DSP).
SEL. Is gezlijk aan CC18. Het
overzicht met de beschikbare
DSP’s vindt u in de Bijlage.
EFF. TYPE Type effect dat aan de DSP
wordt. Is gezlijk aan CC48.
Het overzicht met de effecten
die aan de DSP kunnen
worden toegewezen vindt u in
de Bijlage.
EFF. DEVICE Algemmen Volume van de
VOLUME gezoken DSP.
De effect sends worden per
track geregeld in de
microscope met
CC91 & CC93.
PROGRAMMEERBARE EVENTS EN PARA-
METERS
De «Status» kolom laat het type event zien. Eén
of meer parameters kunnen worden veranderd
voor elke event. De tabel hiernaast laat de events
en parameters zien die veranderd kunnen wor-
den.
START PARAMETERS (F1)
Hiermee kunt u de start parameters van de Song
veranderen. Druk nog eens op F1 om terug te
gaan naar de edit van de andere parameters.
SHOW (F2)
Roept een dialoog venster op waarin u kunt kie-
zen welke events er worden afgebeeld in de
Event Lijst.
Zet de events die u niet wilt zien (mask) op OFF.
INS: (X) (F3)
Voor het invoegen van een bepaald type event
op de positie van de cursor. De positie kan ach-
teraf worden veranderd om het event op een
exacte, naar wens te bepalen, positie te zetten
(met de parameters links van de Status).
STATUS VALUE
TEMPO Metronoom Tempo. Wanneer
de Tempo Rec functie optie
aan staat tijdens de opname
(F3 Controls Rec) worden
tempo veranderingen
opgenomen.
[20 … 250]
PERFORMANCE Verandering van Performance
[1 … 8]
VOLUME Volume variatie via MIDI
(via het Common channel)
of d.m.v. het Volume pedaal.
Neemt geen volume variaties
op die met de M.VOL schuif
worden gemaakt.
[0 … 127]
EFF. DEVICE Kiezen van eed effect (DSP).
SEL. Is gezlijk aan CC18. Het
overzicht met de beschikbare
DSP’s vindt u in de Bijlage.
EFF. TYPE Type effect dat aan de DSP
wordt. Is gezlijk aan CC48.
Het overzicht met de effecten
die aan de DSP kunnen
worden toegewezen vindt u in
de Bijlage.
EFF. DEVICE Algemmen Volume van de
VOLUME gezoken DSP.
De effect sends worden per
track geregeld in de
microscope met
CC91 & CC93.