GEONAV 4C GEONAV 4C XS Gebruiker en Installatie Handboek
LEES DEZE WAARSCHUWING ALVORENS DE GEONAV IN GEBRUIK TE NEMEN WAARSCHUWING DE ELEKTRONISCHE KAART IS EEN NAVIGATIE HULPMIDDEL, ONTWORPEN OM HET GEBRUIK VAN GEAUTORISEERDE KAARTEN VAN DE OVERHEID TE VERGEMAKKELIJKEN, MAAR NIET TER VERVANGING HIERVAN. UITSLUITEND OFFICIELE OVERHEIDSKAARTEN EN BERICHTEN AAN ZEEVARENDEN VOORZIEN IN ALLE VEREISTE INFORMATIE ZOALS VEREIST VOOR EEN VEILIGE NAVIGATIE EN DE KAPITEIN IS, ZOALS ALTIJD, VERANTWOORDELIJK VOOR HET JUISTE GEBRUIK HIERVAN.
Inleiding INLEIDING De GEONAV is een draagbare kaartplotter die de huidige scheepspositie op een elektronische kaart afbeeldt. De unit is voorzien van een ingebouwde GPS ontvanger die tot maximaal 12 satellieten gelijktijdig kan volgen.
Inleiding officiële papieren kaarten extra informatie kan worden verkregen over o.a. de beschikbaarheid van havendiensten maar ook over getij en getijstromen. De NAVIONICS Platinum™ en Gold™ elektronische kaarten zijn via een geautoriseerde dealer netwerk wereldwijd verkrijgbaar. XS De GEONAV 4C XS (X-scherm) is een speciale versie van de GEONAV 4C.
Kenmerken KENMERKEN Algemene kenmerken • Draagbare kaartplotter met ingebouwde GPS ontvanger en antenne • 12 kanalen interne GPS met WAAS/EGNOS ondersteuning XS • Video uitvoer voor aansluiting op een externe monitor • Satelliet acquisitie tijd: 2 minuten (allereerste startup) 15 minuten (eerste fix) • GOTO functie (Haven, Dichtstbijzijnde Service, Markering, Lengte/Breedte) • Externe GPS of Dieptemeter interface via NMEA0183 • Display van diepte en watertemperatuur (indien een interface met een dieptem
Kenmerken • Batterij pakket: 4 alkaline of oplaadbare batterijen (AA) • Ingebouwde batterijlader (alleen voor oplaadbare batterijen, zie Batterij Pakket paragraaf) • Stroomverbruik: 2,2 W • Bedrijfstemperatuur: -20°C tot +70°C, met 12 Vdc externe voeding. Het temperatuurbereik wordt met gebruik van batterijen gereduceerd, afhankelijk van het gebruikte type batterijen. Relatieve vochti gheid: 93% • Opslag temperatuur: -20°C tot +70°C, met 12 Vdc externe voeding.
Kenmerken Accessoires • Beugel voor vaste montage • Voedingskabel met plug voor autoaansteker • Gebruiker en Installatie Handboek
Installatie en voorzorgen INSTALLATIE EN VOORZORGEN Voorzorgen Om elektromagnetische interferentie te vermijden dient de locatie van de GEONAV tenminste 0,35 meter verwijderd te zijn van magnetische kompassen of fluxgate sensoren zoals worden toegepast bij autopilots en elektronische kompassen. De GEONAV is totaal waterdicht (IPX7) en weerbestendig.
Installatie en voorzorgen antenne kan de optionele NMEA data kabel worden toegepast (zie de sectie Aansluitingen). • Autopilot: Gebruik voor aansluiting van de GEONAV op een autopilot de optionele NMEA data kabel (zie de sectie Aansluitingen). • Dieptemeter: Gebruik voor aansluiting van de GEONAV op een dieptemeter de optionele NMEA data kabel (zie de sectie Aansluitingen). Vaste opstelling De plotter kan met de bij de unit meegeleverde montage beugel op elk oppervlak worden gemonteerd (zie figuur).
Aansluitingen AANSLUITINGEN Voeding De GEONAV kan van stroom worden voorzien door gebruik van de desbetreffende voedingskabel met autoaansteker plug of het ingebouwde batterij pakket. Sluit de voedingskabel aan op de connector van de unit zoals afgebeeld in de figuur en oefen een lichte druk uit totdat een klik wordt waargenomen. Trek voor verwijderen de borgring zonder draaien naar achteren.
Aansluitingen Als de adapter plug wordt verwijderd let dan op de juiste polariteit: rode (of witte) draad +(+12V) zwarte draad –(aarde) Batterij pakket Met het batterij pakket kunt u de GEONAV als een draagbare unit inzetten. Gebruik 4 alkaline AA cellen of oplaadbare batterijen (zo mogelijk met een capaciteit van 2000 mAh of meer). Zorg dat de unit uitgeschakeld en droog is voordat u de batterijen gaat vervangen.
Aansluitingen van oplaadbare batterijen kan de selector zowel in de “Alkaline” als “Rechargeable” stand worden ingesteld. De batterij oplaadfunctie is echter alleen acti ef als de selector zich in de “Rechargeable” stand bevindt. Een onjuiste selector positie kan leiden tot breuk van de batterijen met lekkage van bijtende vloeistof en als gevolg hiervan schade aan de unit. Ook in dit geval wordt de schade niet gedekt door de garantie.
Aansluitingen De totale oplaadcyclus van een set volledig ontladen batterijen neemt tenminste twee uur in beslag, afhankelijk van het type batterij en de status. 4C Aansluitingen van voeding en data kabel Voeding 1 +Vdc 2 AARDE Data invoer externe GPS 3 ext. GPS in + 4 ext.
Aansluitingen XS VGA 15 pins mannetjes connector aan op de externe monitor – indien aanwezig. Gebruik bij aansluiting van NMEA0183 instrumenten het kabeleinde met de losse draadeinden conform onderstaande tabel. Voor gebruik van de externe monitor is het noodzakelijk om de video uitvoer te activeren. Druk op de GOTO toets voor display van het menu en selecteer dan SETUP en de EXTERNAL SCREEN/ON optie.
Cartridge Installatie CARTRIDGE INSTALLATIE CompactFlash™ installeren Verwijder het batterij pakket (zie “Batterij Pakket” paragraaf). Plaats de cartridge in het desbetreffende compartiment met de label zijde naar achteren gericht en duw de cartridge naar binnen. Herplaats het batterij pakket zoals beschreven in de “Batterij Pakket” paragraaf en controleer of alles perfect is afgesloten om binnendringen van water te voorkomen.
Toetsenbord TOETSENBORD ZOOM+ / ZOOM– Vergroot/verkleint de kaartschaal. De ZOOM+ toets activeert de Autozoom functie. Deze functie kan worden geactiveerd zodra een elektronische kaart wordt getoond. CLR • Navigatie mode: Wist de huidige route. • Cursor mode: Wist het laatste waypoint of de markering zoals aangewezen door de cursor. ENT (ENTER) Plaatst een waypoint of een markering of bevestigt een selectie vanuit het menu. CURSOR • Verplaatst de handmatige cursor over het scherm.
Diagnostiek DIAGNOSTIEK De GEONAV is voorzien van een diagnostisch programma om, nadat de installatie is voltooid, de correcte werking te verifiëren en eventuele problemen te detecteren die tijdens gebruik kunnen ontstaan. Houd voor toegang tot het diagnostisch programma de ENTER toets ingedrukt en druk dan op de PWR toets. De GEONAV wordt nu ingeschakeld en zal automatisch een test van het gehele systeem uitvoeren.
NAVIONICS Elektronische Kaarten NAVIONICS ELECTRONISCHE KAARTEN De GEONAV is voorzien van een ingebouwde wereldkaart. Additionele cartografische details van een specifiek navigatie gebied zijn beschikbaar in de vorm van CompactFlash™ cartridges waarin NAVIONICS Platinum™ of Gold™ elektronische kaarten zijn opgeslagen. De begrenzing van de ingeladen kaart kan worden getoond door GOTO te toetsen en in het me nu SETUP, SET CHART DETAIL te selecteren en met de CURSOR toets de USER of ALL mode te kiezen.
NAVIONICS Elektronische Kaarten converteren naar de gekozen eenheid voor maximale overeenkomst van het display met de officiële nautische kaarten (zie figuur). Display van afgekorte navigatie hulpmiddel kenmerken Plaats de cursor op het navigatie symbool. Een window zal nu de afgekorte kenmerken van het geselecteerde navigatie hulpmiddel tonen.
NAVIONICS Elektronische Kaarten Bij ondervraging van lichten en navigatie hulpmiddelen zal de X-Plain™ functie het object met gebruik van normale taal beschrijven en aldus afkortingen en symbolen vermijden die lastig te begrijpen zijn. Bij ondervraging van symbolen van wrakken of obstructies zullen de NAVIONICS Platinum™ of Gold™ kaarten de beschikbare informatie tot in het kleinste detail aanbieden.
NAVIONICS Elektronische Kaarten Selecteer PHOTOS, kies dan een item uit de lijst voor display van een van de beschikbare foto´s van de jachthaven en gebruik vervolgens de ZOOM toets om het beeld te vergroten of te verkleinen en de CURSOR voor verplaatsing in de foto. Selecteer PILOTS voor toegang tot hoofdinformatie van de jachthaven. Selecteer INDEX vanuit het submenu voor display van meer gedetailleerde beschikbare informatie.
NAVIONICS Elektronische Kaarten Display van Getij en Getijstroom NOOT: Deze informatie is alleen beschikbaar bij NAVIONICS cartridges die voorzien zijn van Getij en Getijstroom gegevens. Plaats de cursor op de icoon van een Getij of Getijstroom station en toets ENTER. Als het zoom niveau toereikend is dan wordt de huidige waarden van getij of getijstroom in de nabijheid van de cursor positie getoond, tezamen met een inschatting van de curve voor de navolgende uren.
NAVIONICS Elektronische Kaarten Display van luchtfoto´s / satelliet kaarten NOOT: Deze functie is alleen beschikbaar bij NAVIONICS Platinum™ cartridges die voorzien zijn van luchtfoto´s en satellietfoto´s. Toets GOTO voor display van het menu, selecteer SETUP, PHOTO OVERLAY en dan LAND of FULL.
Grafische Items GRAFISCHE ITEMS Naast kaart gegevens presenteert GEONAV een aantal grafische items die nuttig zijn tijdens navigatie. Onderstaande figuur toont een aantal van deze items. 1 - Markering Geeft een punt van belang aan in samenhang met een symbool, een naam en een kleur. 2 – Track segment Het registreren van de actuele track (afgelegde weg) van het schip; de track wordt als een gekleurde stippellijn in het display getoond.
Grafische Items Toets PAGE om deze band te wissen en voor overschakeling naar de Navigatie mode. 5 – Route segment Het gedeelte van een route tussen twee waypoints. 6 - Waypoint Waypoints worden aangegeven met een cirkel en een nummer. Het startpunt van een route wordt gemarkeerd met het “X” symbool. Het doel waypoint wordt aangegeven met een opgevulde cirkel terwijl het huidig gevolgde route deel met een dikkere lijn wordt aangegeven.
Functionele Kenmerken FUNCTIONELE KENMERKEN Dit hoofdstuk beschrijft een aantal van de meest belangrijke functies van de GEONAV evenals de termen die regelmatig in dit document terugkeren. Inschakelen/Uitschakelen van het apparaat Toets PWR om de GEONAV in te schakelen. Houd voor uitschakelen de PWR toets langer dan 1 seconde ingedrukt.
Functionele Kenmerken Cursor mode (Handmatig) In de Cursor mode wordt de handmatige cursor afgebeeld. Hiermee kunnen routes worden geredigeerd, markeringen worden ingevoegd of gewist, navigatie hulpmiddelen worden afgebeeld, etc., maar het is niet mogelijk om toegang tot de dieptemeter window te verkrijgen. Druk op een van de vier pijlen van de CURSOR toets om van de Navigatie mode naar de Cursor mode te schakelen. Het scherm wordt dan gecentreerd in relatie tot de handmatige cursor.
Functionele Kenmerken waypoint afbeelden in het meest geschikte schaalbereik dat beschikbaar is. Bij nadering van het doel waypoint zal de unit automatisch inzoomen. Nadat het waypoint is gepasseerd zal de unit het meest geschikte bereik selecteren voor display van de scheepspositie en het volgende waypoint. Druk voor activeren van de Autozoom functie op de ZOOM toets totdat het bericht “AUTOZOOM? ENTER = YES” verschijnt en bevestig dit vervolgens met ENTER.
Functionele Kenmerken Als de Overzoom functie is geactiveerd dan wordt de gebruiker hier door de unit op geattendeerd door RANGE te vervangen door OVZ (knipperend) in de navigatie window. Toets GOTO voor activeren/deactiveren van de Overzoom functie waarna eerst de menu balk verschijnt en selecteer daarna SETUP, OVERZOOM en ON/OFF.
Functionele Kenmerken In een window kan nu door gebruik van de CURSOR de lokale tijd worden ingevoerd. Toets ENTER ter bevestiging. Toets GOTO voor openen van de menu balk en selecteer voor terugkeer naar de GMT tijd SETUP, SET TIME en dan GMT. Kaart presentatie Met deze functie heeft de gebruiker voor de presentatie van symbolen en kleuren de keuze tussen de Internationale of de US layout. Toets GOTO voor display van het menu, selecteer SETUP en PRESENTATION (INTER. of US) en kies de gewenste optie.
Functionele Kenmerken NOOT: In de NIGHT mode worden de gebieden waarvan de diepte groter is dan de ingestelde limiet en die dus altijd veilig bevaarbaar zijn, in het zwart afgebeeld. Kaart inladen Na opstarten volgt automatisch het inladen van alle NAVIONICS elektronische kaarten die zich in de cartridge bevinden mits een CompactFlash™ cartridge is geïnstalleerd. Helderheid Druk op de PWR toets om de LIGHT window te openen. Druk op de CURSOR om het niveau van helderheid in te stellen.
Functionele Kenmerken Anker alarm Deze functie maakt het mogelijk om een anker alarm bericht te genereren dat de gebruiker waarschuwt indien het schip zich verder dan de ingestelde afstand van de ankerpositie beweegt, d.w.z. de positie van het schip tijdens activeren van het alarm. De referentie afstand waarde voor het alarm kan ook worden ingesteld. Bedien na afgaan van het alarm een willekeurige toets voor een reset met als nieuwe ankerpositie de huidige positie van het schip.
Van start gaan VAN START GAAN Aanbevolen wordt om uw GEONAV intuïtief te gebruiken omdat geen enkele schade zal ontstaan door onjuiste toets bediening. Zorg dat de GPS ontvanger is aangesloten, plaats een Compact Flash™ cartridge en druk op de PWR toets. Bij opstarten worden alle NAVIONICS kaarten die zich in de Compact Flash™ bevinden automatisch ingeladen. Een bericht waarschuwt de gebruiker dat de elektronische nautische kaarten geen substituut zijn voor de officiële overheidskaarten.
Van start gaan voeren. Dit waypoint wordt aangegeven door een cirkel met het cijfer 1. Het info window toont de afstand, peiling en tijdsduur om het doel waypoint te bereiken en de te verwachten aankomsttijd. Toets PAGE voor terugkeer naar de Navigatie mode. Druk voor het invoeren van additionele waypoints op de CURSOR toets en herhaal bovenstaande procedure. Bij het invoeren van nieuwe waypoints loopt de nummering stuksgewijs op.
Bedrijfsmodes BEDRIJFSMODES De GEONAV kan in twee verschillende modes functioneren, de Cursor mode en de Navigatie mode die elk toegang bieden tot verschillende functies. CURSOR MODE Als de GEONAV zich in de Cursor mode bevindt dan wordt een kruisdraad cursor getoond. Met de CURSOR toets is verplaatsing in de elektronische kaart mogelijk maar ook het redigeren of samenstellen van een route. Zie de Route sectie voor nadere details. Druk voor toegang tot de Cursor mode op de CURSOR toets.
Schaalbereik Window SCHAALBEREIK WINDOW Deze window is altijd aanwezig en toont de volgende informatie: • Zoom status (linker bovenhoek): Z+ betekent dat de kaartschaal verder vergroot kan worden door ZOOM+ te toetsen; Geen indicatie betekent dat de kaart op het meest geschikte schaalniveau wordt getoond; OVZ betekent dat de kaart in de Overzoom mode wordt getoond, d.w.z. dat is ingezoomd voorbij het niveau waarin meer grafische details worden getoond.
Navigatie Windows NAVIGATIE WINDOWS Deze worden automatisch geactiveerd zodra de GPS ontvanger een geldige fix heeft verkregen (FIX OK). Als geen route is ingevoerd dan worden aan de onderkant van het scherm snelheid, koers, en kaartschaal getoond. Door gebruik van de ZOOM toets kan de kaartschaal worden gewijzigd waardoor toegang tot NAVIONICS kaart data word verkregen.
Dieptemeter Window DIEPTEMETER WINDOW Via een NMEA interface kan een dieptemeter op de GEONAV worden aangesloten. In dat geval activeert de GEONAV automatisch de dieptemeter functie met een grafiek van de diepte. De diepteschaal zal automatisch worden gewijzigd om dieper of ondieper water te tonen. De schaaleenheden kunnen worden ingesteld op meters, voeten of vadems. Toets vanuit de Navigatie mode PAGE totdat de dieptemeter window verschijnt.
Trip Window TRIP WINDOW De Trip window toont de gegevens over de gevolgde route, met name: • • • • Gemiddelde snelheid Verstreken tijd vanaf vertrek Tripafstand afgelegd vanaf vertrek Totaal afgelegde afstand Toets voor aanvang van een nieuwe trip CLR voor een reset van de triptellers.
Satelliet Window SATELLIET WINDOW Tijdens opstarten toont de satelliet window het aantal en welke satellieten door de GPS ontvanger worden gevolgd. De buitenste cirkel vertegenwoordigt de horizon, de binnenste een elevatie t.o.v. de horizon van 45° en het centrum is loodrecht omhoog gericht. De kleine vierkanten met nummers tonen de beschikbare satellieten. De nummers van differentiële satellieten, indien aanwezig, worden van onder naar boven afgebeeld.
Satelliet Window afgebeeld zodra drie satellieten worden gevolgd en een 2-D (twee dimensionale) fix beschikbaar is. Data van de hoogte komt beschikbaar zodra vier satellieten worden gevolgd en een 3D fix is verkregen. Zodra een geldige fix beschikbaar is schakelt de GEONAV automatisch over naar de Navigatie mode en toont de scheepspositie in het meest geschikte (beschikbare) schaalbereik waarbij de window onder aan het scherm de koers en snelheid van het schip aangeeft.
Info Window INFO WINDOW Deze window toont bij de huidige positie van het schip de volgende informatie: • Geografische coördinaten (lengte / breedte) • De positie correctie zoals toegepast op de lengte en breedte (SETUP, CALIBRATION) • Magnetische variatie waarde zoals ontvangen van de GPS • Koers (COG – koers over de grond) • Snelheid (SOG – snelheid over de grond) NOOT: Deze window is alleen beschikbaar in de Navigatie mode.
Tide (getij) Info Window TIDE (GETIJ) INFO WINDOW Indien een NAVIONICS cartridge aanwezig is welke is voorzien van Getij en Getijstromen gegevens dan toont deze window nadere informatie in aanvulling op de data voorspellingen die worden aangeboden door selectie van het Getij en Getijstromen station.
Runway (snelweg) Window RUNWAY (SNELWEG) WINDOW Deze window toont de volgende informatie over het doel waypoint: • Naam van het doel waypoint • Afstand tot het doel waypoint • Verwachte tijd van aankomst bij het doel waypoint • Peiling • Koers • Opstuurhoek • XTD (links/rechts afstand t.o.v. de geplande route) De grafiek toont de positie van het schip in relatie tot de route. Als de XTD de 2 NM limiet waarde bereikt dan zal het schip symbool zich links of rechts op de rand van de snelweg bevinden.
3D Window 3D WINDOW NOOT: Deze functie is alleen beschikbaar bij NAVIONICS Platinum™ cartridges. Met deze window kan een 3D kaartbeeld van het gebied rondom de huidige positie uw schip worden getoond. Toets herhaaldelijk PAGE voor display van de 3D navigatie window en gebruik dan de CURSOR toets voor verplaatsing van de kijkhoek en de ZOOM toets om het beeld te vergroten of te verkleinen. Met de ENTER kan de hoogte van de kijkpositie worden vergroot en de kijkhoek worden geroteerd.
Hoofdmenu HOOFDMENU Via de menu balk aan de bovenzijde van het scherm kunnen de volgende opties worden geselecteerd: TRACK: Voor het activeren/deactiveren van de track functie en het opslaan, opnieuw oproepen en wissen van een opgeslagen track. ROUTE: Voor het wissen, omkeren, opslaan en opnieuw oproepen van een route en voor display van route informatie. MARK: Voor het wissen, opslaan en opnieuw oproepen van markeringen. GOTO PORT: Om een route naar een geselecteerde haven te plannen.
Route ROUTE ROUTE REDIGEREN (CURSOR MODE) Een route samenstellen Verplaats de cursor met de CURSOR toets naar de gewenste positie en toets ENTER om een waypoint in te voeren. Verplaats de cursor en toets ENTER om meerdere waypoints in te voeren. Het nieuwe waypoint wordt aan de bestaande route toegevoegd. Per route kunnen maximaal 99 waypoints worden ingevoerd waarbij vanuit het hoofdmenu ook van de GOTO functies gebruik gemaakt kan worden. Laatste waypoint wissen Toets CLR.
Route EEN ROUTE REDIGEREN (NAVIGATIE MODE) Indien de handmatige cursor wordt getoond toets dan PAGE om de Navigatie mode te activeren. Het doel waypoint wijzigen Gebruik de functie “Route naar een waypoint”. WAARSCHUWING: De route wordt gewijzigd en het geselecteerde nieuwe doel waypoint wordt het eerste waypoint in de route. Alle waypoints wissen Toets CLR om het “DELETE ROUTE? ENTER = YES” bericht op te roepen. Toets ENTER om het wissen te bevestigen of stop de actie met een andere toets.
Route FUEL: Geschat brandstofverbruik (liters) BRG: Peiling van vorige waypoint naar huidige waypoint De aankomsttijd bij het waypoint en het brandstofverbruik worden alleen getoond indien de geschatte waarden van snelheid en brandstofverbruik tevoren zijn ingevoerd (zie de sectie Gegevens snelheid en brandstof verbruik invoeren). Gebruik de CURSOR voor verplaatsing naar de volgende pagina met gegevens over de geografische coördinaten van elk waypoint: WP NO.
Route Een bericht zal bevestigen dat de route correct is opgeslagen. Na opslag zal de route uit het scherm verdwijnen. Route uit CompactFlash™ oproepen Roep het menu op met GOTO en selecteer ROUTE, OLD en toets ENTER voor openen van de route catalogus; selecteer de route met de CURSOR toets en druk op ENTER om te bevestigen of PAGE om te stoppen. De gekozen route verschijnt nu in het display, de Autozoom functie wordt automatisch geactiveerd en via een window kan een doel waypoint worden geselecteerd.
Route gewist. Deze functie is alleen beschikbaar in de Navigatie mode. Toegang tot deze functie kan ook worden verkregen door het waypoint item vanuit het GOTO hoofdmenu te selecteren.
Track TRACK De Track functie biedt de mogelijkheid de actueel afgelegde track (weg) van het schip vast te leggen. De Track functie kan tijdens navigatie meerdere malen worden in- of uitgeschakeld. Een track starten Activeer de Track functie door met GOTO de menubalk te activeren en selecteer dan TRACK, START en bevestig met ENTER. Bij de scheepspositie verschijnt een kleine cirkel als startpunt van de track.
Track Een track uit CompactFlash™ opnieuw oproepen Roep met GOTO de menubalk op, selecteer TRACK, OLD en toets dan ENTER om de track catalogus te openen. Kies de gewenste track, toets ENTER ter bevestiging of PAGE om te stoppen. Een track wissen Roep voor het wissen van de track in het display met GOTO eerst het hoofdmenu op en selecteer dan TRACK, CURRENT, DELETE ALL en toets ENTER ter bevestiging.
Marker (markering) MARKER (markering) Markers worden gebruikt om belangrijke posities vast te leggen waaraan namen en symbolen toegewezen kunnen worden. Noot: Namen van markeringen worden afgebeeld vanaf de 32 NM kaartschaal. CURSOR MODE Een markering invoegen Plaats de cursor op de gewenste positie en houd de ENTER toets langer dan 2 seconden ingedrukt. Een window toont nu het symbool met de automatisch aan de markering toegewezen naam.
Marker (markering) te wijzigen op basis van het type markering (b.v. visgebieden, wrakken, rotsen etc.). Bevestig de wijzigingen met ENTER. Route naar een markering Druk op de GOTO toets en gebruik de CURSOR toets voor de selectie van MARKER, CURRENT, GOTO MARKER. De catalogus zal een lijst tonen met bij elke markering het symbool, de naam, de datum en tijd van invoegen en bovendien (indien beschikbaar) de diepte en zeewater temperatuur zoals gedetecteerd tijdens de invoer.
Marker (markering) FUNCTIES IN HET MARKERINGEN MENU Een set markeringen in de CompactFlash™ opslaan Roep met GOTO toets het menu op, kies MARKER, CURRENT, SAVE ALL en toets ENTER. Gebruik de CURSOR toets om de standaard naam te wijzigen en toets ENTER om te bevestigen. Een bericht zal correcte opslag van de markeringen bevestigen. Na opslaan verdwijnen de markeringen uit het scherm.
Marker (markering) Druk op de GOTO toets voor oproepen van het menu waarmee een set markeringen in de CompactFlash™ kan worden gewist. Selecteer vervolgens MARKER en OLD. Gebruik de CURSOR toets voor selectie van de te wissen set markeringen uit de lijst met opgeslagen markeringen in de CompactFlash™ en toets dan CLR om deze te wissen en bevestig de handeling met ENTER.
Goto Port GOTO PORT (ga naar haven) Druk op de GOTO toets en selecteer PORT met de CURSOR. De lijst zal de laatste tien voorafgaand geselecteerde havens tonen. Kies met de CURSOR de gewenste haven of selecteer New voor display van de complete lijst van havens die zijn opgeslagen in de cartridge. Verplaats de CURSOR zodanig dat de naam van de haven of een deel hiervan in het display verschijnt. Gebruik de CURSOR zodra de gewenste haven verschijnt om deze te accentueren en bevestig de selectie met ENTER.
Goto Nearest (ga naar dichtstbijzijnde haven of station) GOTO NEAREST (GA NAAR DICHTSTBIJZIJNDE HAVEN OF STATION) NOOT: Deze optie is alleen beschikbaar bij NAVIONICS cartridges die Haven Services gegevens of getij gegevens bevatten. Met deze optie kan de dichtstbijzijnde haven met de gewenste service worden opgezocht, inclusief koersinformatie, of informatie van het dichtstbijzijnde meetstation.
Goto Nearest (ga naar dichtstbijzijnde haven of station) Getij of getijstroom voorspelling van het dichtstbijzijnde observatie station NOOT: Deze functie is alleen beschikbaar bij NAVIONICS cartridges met Getij en Getijstroom data. Via deze functie wordt, in relatie tot de ingestelde datum, voor een 24-uurs periode het niveau van het getij en de snelheid en richting van de getijstroom bij een meetstation in de nabijheid weergegeven.
Goto Nearest (ga naar dichtstbijzijnde haven of station) GOTO NEAREST (GA NAAR DICHTSTBIJZIJNDE HAVEN OF STATION) • Tijd, snelheid en richting in relatie tot de cursor positie in de grafiek • Tijd, snelheid, richting en tijd doodtij van de dagelijkse eb en vloedstroom • Zonsopgang en zonsondergang • Maan opkomst en ondergang • Maanstand • Getijdengrafiek (24 uurs) In beide gevallen is de standaard datum vandaag. Toets ENTER voor het instellen van een nadere datum.
Setup SETUP Het Setup menu dient voor het instellen van de beschikbare opties. Toegang tot het Setup menu wordt verkregen door eerst GOTO te toetsen voor display van het hoofdmenu en daarna met de CURSOR SETUP te selecteren. De menu items zijn in zes sets gegroepeerd. Door selectie met de CURSOR van een set wordt een lijst met beschikbare opties getoond. Toet ENTER om een set te selecteren en gebruik dan de CURSOR om van optie naar optie te schakelen en de instellingen te redigeren.
Setup • • • • Via de selectie USER kunnen kaart items naar keuze worden geactiveerd of gedeactiveerd. Easy View – Gemakkelijk Bekijken (ON/OFF) Activeert/deactiveert de Kaart Vergroting functie. Overzoom (ON/OFF) Activeert/deactiveert de Overzoom functie. Presentation (INTER./US) Selecteert de symbolen en kleuren van de kaart presentatie. Eigen Schip Icoon Selecteert de icoon waarmee de positie van het eigen schip op het scherm verschijnt.
Setup UNITS AND LANGUAGE (eenheden en taal) • Set time – instellen tijd (LOCAL/GMT) Invoeren locale tijd. • Distance units (NAUT/METR/STAT) Selectie van afstand eenheden. • Depth units (M/FT/FA) selectie van diepte eenheden • Bearings (TRUE/MAG – WAAR/MAGN) Stelt voor alle peilingen de magnetische mode in. • Language EN/FR/ES/DE/DK/IT/SV/NL/SU/NO/GR) Instellen van de taal. WINDOWS • Selectie van de te tonen hulpwindows.
Setup XS NOOT: De ontvangst van differentiële satellieten, mits beschikbaar, verloopt bij de G4 XS automatisch. • Start USB (ON/OFF) Activeert / deactiveert de verbinding met de USB poort van een PC (zie de sectie USB Aansluiting voor nadere informatie). • Battery Saving (ON/OFF) Stelt de automatische uitschakeling van het scherm en de achtergrondverlichting in ter besparing van stroomverbruik.
Goto Lat/Lon (ga naar Lengte/Breedte) GOTO LAT/LON Druk op de GOTO toets en selecteer met de CURSOR LAT/LON. Voer de gewenste geografische coördinaten in en bevestig dit met ENTER. De GEONAV zal de handmatige cursor naar de geselecteerde positie verplaatsen waar een waypoint of markering kan worden ingevoegd.
Autopilot AUTOPILOT De GEONAV kan een schip, dat is uitgerust met een autopilot, automatisch een ingevoerde route laten volgen waarbij wordt gecompenseerd voor elke afwijking als gevolg van externe invloeden (wind, stroming, etc.). De GEONAV zal een “PROXIMITY TO WAYPOINT” (waypoint in aantocht) bericht tonen om de gebruiker te waarschuwen dat het doel waypoint bijna is bereikt.
Auto Navigator Autonavigatie NOOT: Deze functie is alleen beschikbaar indien gebruik wordt gemaakt van NAVIONICS land cartografie cartridges. Selecteer SETUP, daarna CAR NAVIGATOR om van nautische navigatie naar navigatie op het land over te schakelen.. NOOT: Als de aanwezige cartridge geen land cartografie bevat dan zal de unit direct na selectie van de CAR NAVIGATOR optie uitschakelen waarbij een waarschuwingsbericht wordt getoond.
Auto Navigator Wegenkaarten Tijdens navigeren laat het toestel de kaart zien van de omringende omgeving en accentueert de weg naar de opgegeven bestemming. De kaart laat ook de omliggende wegen en belangrijke punten in de omgeving zien. De positie van het voertuig wordt aangeduid me t het welke de koers van het voertuig aangeeft, waarbij de gevolgd dient te worden duidelijk gemaakt wordt met een aanbevolen weg.
Functionele kenmerken Functionele kenmerken Deze paragraaf beschrijft de meest voorkomende functies van de Geonav, net als de meest gebruikte termen in deze gebruiksaanwijzing. Het toestel aan/uit zetten Om het toestel aan te zetten dient de PWR knop ingedrukt te worden tot het toestel een piepsignaal geeft om te bevestigen dat deze aangaat. Om de Geonav uit te zetten dient de PWR knop meer dan 1 seconde ingedrukt te worden.
Van start gaan Van start gaan Bij het opstarten, geeft het toestel een welkomstboodschap en waarschuwing. Deze waarschuwing herinnert de bestuurder eraan dat de aanwijzingen gegeven door de auto navigator als suggesties beschouwd dienen te worden. Deze aanwijzingen kunnen bijvoorbeeld geen rekening houden met de actuele weg-en verkeersituatie.
Trip Window Trip Window Het trip window geeft de gegevens over de afgelegde afstand, verlopen tijd sinds vertrek, gemiddelde snelheid en maximale snelheid sinds de laatste reset of van de vorige bestemming. Satelliet Window Het satelliet scherm geeft de huidige configuratie van de satellieten weer die gevolgd worden.
Route Info Window Route Info Window Het route informatiescherm geeft de gegevens weer over vertrek en aankomst, route type, afstand en reistijd berekent naar de ingevoerde waarde in het setupmenu.
Marker MARKER Markeerpunten geven de mopgelijkheid om interessante punten op te slaan in het geheugen van het toestel Invoeren van een marker Beweeg de cursor naar de gewenste positie, druk dan op de ENTER toets. Selecteer MARKER op het scherm bevestig met ENTER. Een scherm waarin het symbool en de naam van de marker gekozen kan worden zal verschijnen. Maak gebruik van de cursor toetsen om het marker symbool te wijzigen en de naam aan te passen.
Adressen Adressen Om de lijst met beschikbare adressen weer te geven, druk dan op de GOTO toets. Een scherm geeft de reeds gekozen adressen weer en geeft de mogelijkheid een nieuw adres te selecteren. Zodra deze bevestigd wordt, is deze zichtbaar in de lijst. Een nieuw adres invoeren (zonder het virtuele toetsenbord) Om een nieuw adres in te voeren zonder het virtuele toetsenbord dient via SETUP, TOETSENBORD geselecteerd te worden en daarna kan deze uitgeschakeld worden.
Adressen Om te bevestigen druk ENTER. Na invoeren van het adres, kies voor Bestemming, Marker of Startpunt in het scherm. Bevestig dit met ENTER Noot: Als er een start en vertrek punt aanwezig zijn zal er een route worden berekend en weergegeven worden op de kaart. Selecteren/ van opgeslagen adressen Naast het voorgaande beschreven in de vorige alinea’s, geeft het adresmenu ook de lijst van reeds eerder gekozen adressen.
BIJ Bij Om de lijst met voorzieningen weer te geven en om de dichtstbijzijnde te vinden, gerekend van de positie of cursor, selecteer BIJ en druk op de GOTO toets. Selecteren en bepalen van de gewenste voorziening Met behulp van de CURSOR toets loop door de lijst van beschikbare voorzieningen, selecteer de gewenste voorziening en druk op ENTER om te bevestigen. Het scherm geeft een drietal iconen op de kaart weer waarbij de grootste de dichtstbijzijnde is.
CURSOR Cursor Een route kan ook bepaald door uitsluitend gebruik te maken van de cursor In de afwezigheid van een goed GPS fix ( geen GPS positie mogelijk) kunnen zowel startpunt als bestemming als volgt worden gemaakt: Door gebruik van de CURSOR toets, plaatst u de cursor op een punt in de kaart en durk dan op ENTER. Bestem het punt als startpunt en bevestig deze met ENTER. Een vlag wordt weergegeven in de kaart nabij de cursor. Plaats de cursor op een ander punt en druk op ENTER.
SETUP Setup Het Setup menu maakt de instelling van de diverse beschikbare opties mogelijk. Om in het Setup menu te komen dient op GOTO gedrukt te worden, het hoofdmenu wordt zichtbaar boven in het scherm, selecteer nu SETUP met de CURSOR toets. De menu onderdelen zijn gegroepeerd in zes sets. Als een set geselecteerd wordt met de CURSOR toets, wordt een lijst met beschikbare opties zichtbaar.
SETUP Eenheden en Taal • Tijd ins. (Lokaal/GMT) Voer de lokale tijd in • Afst. Eenh. (Km/Mijl) • Taal (EN/FR/ES/DE/DK/IT/SV/NL/SU/NO) Venster • Mogelijkheid om schermen naar wens aan of uit te zetten Ander • GPS (Int/Ext) Selecteer de ingebouwde GPS antenne of een externe GPS antenne • Simulatie (On/Off) Schakelt simulatie functie aan of uit (mogelijk als een route aanwezig is) • Batt.
USB Aansluiting USB AANSLUITING De GEONAV kan op de USB poort van een Personal Computer worden aangesloten. Dankzij deze USB aansluiting wordt u in staat gesteld om GEONAV software upgrades te installeren en data (routes, tracks en markeringen) over te zetten van de in de unit aanwezige CompactFlash™ naar de PC en vice versa.
SOFTWARE UPDATE Software Updating Op de website www.geonav.it of www.technautic.nl zijn gratis software upgrades verkrijgbaar. Sla de software upgrade op in de CompactFlash™ van uw GEONAV via de USB verbinding. Schakel de unit uit en weer aan voor het automatisch updaten van de software. BELANGRIJK: Aanbevolen wordt om de software upgrade in de hoofd directory van GEONAV op te slaan en niet in de subdirectories.
Inhoudsopgave INLEIDING........................................................................................................................3 KENMERKEN ...................................................................................................................5 INSTALLATIE EN VOORZORGEN..................................................................................8 AANSLUITINGEN.............................................................................................................