GEONAV 7 Wide Gebruiker en Installatie Handboek ______________________________________________
Deze vertaling is door Technautic B.V. met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Wij kunnen echter niet instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Eventuele wijzigingen en/of fouten zijn nadrukkelijk voorbehouden. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Technautic B.V.
LEES DEZE WAARSCHUWING ALVORENS DE GEONAV IN GEBRUIK TE NEMEN WAARSCHUWING DE ELEKTRONISCHE KAART IS EEN NAVIGATIE HULPMIDDEL, ONTWORPEN OM HET GEBRUIK VAN GEAUTORISEERDE KAARTEN VAN DE OVERHEID TE VERGEMAKKELIJKEN, MAAR NIET TER VERVANGING HIERVAN. UITSLUITEND OFFICIELE OVERHEIDSKAARTEN EN BERICHTEN AAN ZEEVARENDEN VOORZIEN IN ALLE VEREISTE INFORMATIE ZOALS VEREIST VOOR EEN VEILIGE NAVIGATIE EN DE KAPITEIN IS, ZOALS ALTIJD, VERANTWOORDELIJK VOOR HET JUISTE GEBRUIK HIERVAN.
Inleiding 4 INLEIDING De GEONAV is een kaartplotter die via een interface kan worden aangesloten op een GPS ontvanger, Fishfinder unit, stuurautomaat en andere boordinstrumenten en biedt de mogelijkheid van display van de geografische scheepspositie in relatie tot een elektronische kaart. Dankzij de GEONAV en een NAVIONICS Platinum™ of Gold™ elektronische kaart zult u nooit de weg kwijt raken, zelfs niet bij mist, regen of duisternis. Het GEONAV ontwerp is afgestemd op verzonken montage.
Kenmerken KENMERKEN Algemene kenmerken • Easy Pilot functie voor gemakkelijke en directe bediening van de stuurautomaat • EBL (Elektronische peilinglijn) en VRM (Variabele afstand markering) functies • Meervoudige display van tracks • Opslag van track data inclusief belangrijke extra informatie zoals datum, tijd, lengte/breedte, diepte, temperatuur, etc.
Kenmerken • Bescherming tegen: Omgekeerde polariteit Invoer te hoog voltage • Bedrijfstemperatuur: -10ºC tot +60ºC • Opslagtemperatuur: -20ºC tot +70ºC Geheugen kenmerken • • • • Tot 100 waypoints per route Tot 5000 trackpoints (meervoudige tracks) Tot 3000 markeringen per groep Aantal routes, tracks en markeringen: onbeperkt, afhankelijk van de capaciteit van de toegepaste CompactFlash™.
Installatie en voorzorgen 8 INSTALLATIE EN VOORZORGEN Voorzorgen Ter voorkoming van elektromagnetische interferentie dient de GEONAV tenminste 25 cm verwijderd te blijven van het magnetisch kompas. De afscherming van de voedingskabel dient met scheepsaarde te worden verbonden. De GEONAV is waterbestendig maar niet waterdicht en mag daarom niet totaal in water worden ondergedompeld.
Laat de silicone lijm opdrogen en plaats daarna het instrument zover in de houder dat de aanwezige veer vastklemt. Montage van de fishfinder black box Monteer de unit in een goed geventileerde, koele en droge plaats. Zorg dat de unit bij schotmontage zodanig wordt gemonteerd dat de connectors naar beneden wijzen. Dit voorkomt dat condenswater naar binnendringt. Bevestig de unit met 4 stuks van 3 mm schroeven tegen het schot.
Aansluitingen 10 AANSLUITINGEN Voeding en data connector (10 pins) 1. Voeding 1 + VDC 2 AARDE (rode ader) (zwarte ader) 2. NMEA 0183 data invoer 3 GPS IN + 4 GPS IN – (bruine ader) (gele ader) 3. NMEA 0183 data uitvoer 5 DATA UIT + (paarse ader) 6 DATA UIT – (witte ader) 4.
Aansluiting met de fishfinder black box unit Gebruik de bij de black box unit meegeleverde data kabel om de plotter aan te sluiten op zowel de voeding als NMEA0183 apparaten zoals een externe GPS ontvanger, dieptemeter en autopilot, mits aanwezig. Sluit het instrument met de meegeleverde kabel aan op de beschikbare black box connector. Sluit de black box unit met de bij deze unit meegeleverde voedingskabel aan op de voeding.
Cartridge Installatie 12 CARTRIDGE INSTALLATIE Het installeren van de CompactFlash™ Open het cartridge compartiment aan de achterzijde van de plotter. Schuif de cartridge met de label zijde naar buiten gericht in de daartoe bestemde gleuf en duw hem vervolgens naar beneden. Sluit het deksel door licht aandrukken en controleer op volledig gesloten zijn om elke kans op water infiltratie te vermijden. NOOT: Stel zeker dat de cartridge correct is geplaatst..
WAARSCHUWING: Gebruik altijd CompactFlash™ cartridges welke door Navionics zijn gecertificeerd. Het gebruik van niet gecertificeerde cartridges kan onjuist functioneren van het apparaat tot gevolg hebben. De CompactFlash™ cartridges kunnen zowel met de plotter als met elke PC worden gebruikt voor massa opslag van gegevens. Hetzelfde geldt voor de GEONAV. De plotter dient echter wel over enig vrij geheugen in de cartridge te kunnen beschikken om correct te kunnen functioneren.
Toetsenbord TOETSENBORD ZOOM– /ZOOM+ • Vergroot/verkleint de kaartschaal • Activeert/deactiveert de Autozoom functie JOYSTICK (rechts/links – omhoog/omlaag) • Verplaatst de cursor over het scherm • Schakelt van Navigatie mode naar Cursor mode • Selecteert de opties van menu’s en submenu’s Bij indrukken: • Toont de kenmerken van kaart objecten ENT (ENTER): Cursor mode: • Invoegen waypoint bij de cursor positie • Invoegen van een markering bij de cursor positie (bij langer ingedrukt houden) Navigatie mode:
CLR • Annuleren van de data instelling in de windows • Annuleren van de optie selectie vanuit het menu Cursor mode: • Wist alle waypoints, beginnend bij het laatst ingevoerde waypoint • Wist het met de cursor aangewezen waypoint • Wist de met de cursor aangewezen markering Navigatie mode: • Wist de volledige huidige route KNOB (Knop) • Instellen EBL/VRM parameters • Selecteert de onderscheidene opties vanuit de menu windows • Langs letters en cijfers scrollen bij het invoeren van data in de windows Bi
Toetsenbord ZOOM– / ZOOM + Fishfinder mode: • Als het dieptebereik op Manual is ingesteld dan opent een window waarmee de bovenste en onderste dieptegrens kan worden ingesteld GOTO Fishfinder mode: • Geeft toegang tot het hoofdmenu KNOB (knop) 3D mode • Verhoogt het punt van uitzicht en verandert de kijkhoek Bij ingedrukt houden: Navigatie mode: • Schakelt van EBL naar VRM Menu: • Schakelt van verticaal naar horizontaal scrollen en bevestigt de selectie 3D mode: • Schakelt de functies die gerelateerd zij
Diagnostiek 17 DIAGNOSTIEK De GEONAV is voorzien van een diagnostisch programma om het correct functioneren na installatie te verifiëren en problemen te detecteren die zouden kunnen optreden tijdens gebruik van het apparaat. Houd voor toegang tot het diagnostisch programma de ENTER toets tijdens het inschakelen van de unit ingedrukt.
NAVIONICS Elektronische Kaarten 18 NAVIONICS ELEKTRONISCHE KAARTEN De GEONAV is voorzien van een ingebouwde wereldkaart. Additionele cartografische details van een specifiek navigatie gebied zijn beschikbaar in de vorm van CompactFlash™ cartridges waarin NAVIONICS Platinum™ of Gold™ elektronische kaarten zijn opgeslagen. NAVIONICS elektronische kaarten zijn voorzien van een set symbolen die overeenkomen met de symbolen van officiële nautische kaarten.
Vergroten/verkleinen van de kaartschaal Druk op de –ZOOM+ toets. De huidige kaartschaal wordt getoond in een klein venster in de linkerbovenhoek of rechter benedenhoek van het scherm. De kaartschaal kan variëren van 4096 NM tot 1/8 NM in de Overzoom mode. De schaaleenheden worden afgebeeld in de window van het schaalbereik. Converteren van ingestelde diepte waarden in de unit Toets GOTO om het menu op te roepen, selecteer SETUP, DEPTH UNITS en stel de gewenste eenheid in op meters, voeten of vadems.
NAVIONICS Elektronische Kaarten 20 Display van object kenmerken Plaats de handmatige cursor op een object in de kaart en druk dan op de joystick. Een window toont dan een beschrijving van alle objecten die bij de cursor positie op de kaart aanwezig zijn. Selecteer in deze window een object en druk voor display van alle object kenmerken op de joystick. De objecten die opgevraagd kunnen worden omvatten dieptelijnen, diepte gebieden, puntobjecten (lichten, navigatie hulpmiddelen, bakens, etc.
Dieptelijnen Deze functie biedt de gebruiker de mogelijkheid om een display met dieptelijnen selecteren; de beschikbare opties zijn: 5m: display van uitsluitend dieptelijnen tot 5 meter diepte 10m: display van uitsluitend dieptelijnen tot 10 meter diepte 20m: display van uitsluitend dieptelijnen tot 20 meter diepte ALL: display van alle dieptelijnen Veiligheid contouren Deze functie stelt de gebruiker in staat om een display in te stellen van diepte gebieden met het gewenste niveau van veiligheid.
NAVIONICS Elektronische Kaarten 22 Display van havendiensten NOOT: Deze functie is alleen beschikbaar bij NAVIONICS Platinum™ cartridges die voorzien zijn van de Haven Services kenmerken. Als NAVIONICS Gold™ cartridges worden gebruikt dan zullen de ondersteunde functies betrekking hebben op functies waarover de kaartplotters met uitsluitend Gold™ kaarten beschikt. Plaats de cursor op de haven services icoon en toets ENTER. Een menu zal de opties PORTS, PHOTOS, PILOTS en INFO tonen.
Havendiensten worden door de volgende iconen aangegeven: Jachthaven informatie Brandstof Reparatie Klanten diensten Proviand Informatie De beschikbare diensten in het display met een lichtblauwe kleur bieden extra informatie. Kies een dienst met de joystick en toets dan ENTER voor display van deze beschikbare extra informatie, zoals adres, telefoonnummer, openingstijden, etc. Toets nogmaals ENTER om een GOTO actie naar de geselecteerde service uit te voeren.
NAVIONICS Elektronische Kaarten 24 Plaats de cursor op de icoon van een Getij of een Getijstroom station. Als het zoom niveau toereikend is dan wordt de huidige waarde van getij of getijstroom in de nabijheid van de cursor positie getoond, tezamen met het verloop dat in de navolgende uren wordt verwacht. Toets ENTER voor display van de volledige grafiek. Een grafiek zal het verloop van het getij of de getijstroom van het betrokken station tonen zoals geldig voor de huidige dag.
Display van luchtfoto´s / satelliet kaarten NOOT: Deze functie is alleen beschikbaar bij NAVIONICS Platinum™ cartridges. Toets GOTO voor display van het menu, selecteer SETUP, PHOTO OVERLAY en dan LAND of FULL. Vanaf een gegeven zoom niveau zullen luchtfoto´s of satellietfoto´s, in zoverre beschikbaar, als overlay op de traditionele kaart items verschijnen, hetzij alleen boven land gebieden (LAND) of zowel boven land als boven zee (FULL).
Grafische Items 26 GRAFISCHE ITEMS Naast kaart gegevens presenteert GEONAV een aantal grafische items die nuttig zijn tijdens navigatie. Onderstaande figuur toont een aantal van deze items. 1 - Markering Geeft een punt van belang aan in samenhang met een symbool, een naam en een kleur. 2 – Track segment Het vastleggen van de actuele track (afgelegde weg) van het schip; de track wordt dan als een gekleurde stippellijn in het display getoond.
doel waypoint wordt aangegeven met een opgevulde cirkel terwijl het huidig gevolgde route deel met een dikkere lijn wordt aangegeven. 7 - Cursor Geeft de positie aan in geografische coördinaten (lengte en breedte). Dit display verschijnt in de Cursor mode van de plotter. 8 – Koers vector Geeft grafisch de huidig voorliggende koers van het schip aan. 9 – Noord indicator Geeft de richting van het Noorden aan indien de Kaart Rotatie functie is geactiveerd.
Functionele Kenmerken 28 FUNCTIONELE KENMERKEN Dit hoofdstuk beschrijft een aantal van de meest belangrijke functies van de GEONAV evenals de termen die in dit document regelmatig worden gebruikt. Inschakelen/Uitschakelen van het apparaat Druk op de PWR toets om de GEONAV in te schakelen. Houd voor het uitschakelen de PWR toets langer dan 3 seconden ingedrukt. Welkom pagina Bij inschakelen verschijnt in het GEONAV display een welkom pagina waarvan de tekst (zoals b.v.
Cursor mode (handmatig) In de Cursor mode wordt de handmatige cursor afgebeeld. Hiermee kunnen waypoints worden ingevoegd, gewist of verplaatst, markeringen worden ingevoegd of gewist, navigatie hulpmiddelen worden afgebeeld, etc., maar het is niet mogelijk om toegang tot de dieptemeter window te verkrijgen. Gebruik de joystick om van de Navigatie mode naar de Cursor mode te schakelen. Toets EXIT voor terugkeer naar de Navigatie mode.
Functionele Kenmerken 30 De Kaart Rotatie functie wordt geactiveerd bij een snelheid groter dan 1 knoop. Toets GOTO voor het activeren van de Kaart Rotatie functie en selecteer SETUP, daarna CHART ROTATION en ON. Een bericht zal de gebruiker vragen om de kaartschaal te selecteren voordat de kaart rotatie actief wordt. Bevestig de selectie met ENTER. NOOT: Als de foto overlay functie is geactiveerd dan wordt de Kaart Rotatie functie gedeactiveert.
van het schip, en wel zodanig dat 2/3 van de kaart zich voor het schip blijft bevinden op voorwaarde dat de snelheid van het schip meer dan 3 knopen bedraagt. Deze functie wordt geactiveerd indien tevoren geen waypoint is ingevoerd. EBL/VRM functies De EBL (Elektronische Peilinglijn) en VRM (Variabele Afstand Markering) functies maken het mogelijk om markeringen en waypoints in te voeren op basis van coördinaten van peiling en afstand in relatie tot de huidige positie.
Functionele Kenmerken 32 Toets ENTER voor invoegen van een waypoint waar de EBL en VRM elkaar kruisen en houd ENTER ingedrukt om een markering in te voegen. Peiling en afstand waarden worden afgebeeld in de rechter benedenhoek van het scherm tezamen met een indicatie van de huidig geactiveerde functie. Toets CLR om beide functies achtereenvolgens uit te schakelen.
Toets GOTO voor activeren/deactiveren van de Overzoom functie waarna eerst de menu balk verschijnt en selecteer daarna SETUP, OVERZOOM en ON/OFF. Positie kalibratie Alle positie sensoren worden beïnvloed door inherente fouten waardoor een onjuiste scheepspositie wordt berekend (15 tot 20 meter). Met de positie kalibratie functie kan de in elke GPS aanwezige fout handmatig worden gecorrigeerd mits de fout niet groter is dan 2 nautische mijlen.
Functionele Kenmerken 34 Helderheid Druk op de PWR toets om de LIGHT window te openen. Gebruik de joystick om het niveau van helderheid in te stellen. Toets ENTER voor beëindigen. Kleur Naast het displayen van gekleurde nautische kaarten biedt de GEONAV een keuze optie voor de kleuren van tracks en markeringen. Toets GOTO voor toegang tot het menu, selecteer TRACK of MARKER, dan COLORS en bevestig met ENTER; kies dan de gewenste kleur en bevestig de selectie.
van de zeebodem, de aanwezigheid van objecten onder water maar ook het type object (b.v. scholen met vis). De black box unit die optioneel bij de GEONAV wordt meegeleverd peilt de diepte met energiepulsen van 350W en een frequentie van 170kHz en levert daarmee uiterst gedetailleerde informatie. Zie de overige relevante secties voor meer informatie over instellingen en het gebruik van de fishfinder functie.
Snelle Rondleiding 36 SNELLE RONDLEIDING Aanbevolen wordt om uw GEONAV intuïtief te gebruiken omdat geen enkele schade zal ontstaan door onjuist toets gebruik. Plaats een Compact Flash™ cartridge en druk op de PWR toets. Bij opstarten worden alle NAVIONICS kaarten die zich in de Compact Flash™ bevinden automatisch ingeladen. Een bericht waarschuwt de gebruiker dat de elektronische nautische kaarten geen substituut zijn voor de officiële overheidskaarten.
De windows tonen de totale lengte van de route, de tijdsduur om de cursor positie te bereiken op basis van de snelheid zoals berekend door de GPS evenals de afstand, peiling en verwachte aankomsttijd. Toets EXIT voor terugkeer naar de Navigatie mode. Gebruik voor invoer van additionele waypoints de joystick om de Cursor mode te activeren en herhaal bovenstaande procedure.
Snelle Rondleiding 38 Bij het invoeren van nieuwe waypoints loopt de nummering stuksgewijs op. In geval van fouten kunnen waypoints worden gewist door CLR te toetsen (Cursor mode), om te beginnen vanaf het laatst ingevoerde waypoint. Toets EXIT voor terugkeer naar de Navigatie mode. Indien een stuurautomaat op de GEONAV is aangesloten dan wordt de geplotte route automatisch gevolgd zodra de Navigatie mode wordt geactiveerd.
Bedrijfsmodes 39 BEDRIJFSMODES CURSOR MODE Verplaats de cursor met de joystick voor het plannen van een nieuwe route of het toevoegen van waypoints aan de bestaande route en toets ENTER. De GEONAV zal de volgende data displayen: • Totale lengte route • Tijdsduur tot einde route (gebaseerd op de in het ROUTE menu handmatig ingevoerde snelheid, zie de Route sectie). • Afstand van het laatste waypoint tot de cursor • Kaartschaal Verplaats voor het redigeren van een bestaande route de cursor met de joystick.
Bedrijfsmodes 40 Naast de Navigatie window is het steeds mogelijk om een van de andere beschikbare windows te activeren. Na nogmaals toetsen van EXIT zal het display van de Navigatie mode (of route planning) omschakelen naar de huidig actieve window. Toets GOTO voor activeren van deze actieve window en selecteer vanuit het menu de WIN optie. Deze optie toont de iconen en beschrijvingen van de huidig beschikbare windows. Selecteer met de knop of de joystick de gewenste window en bevestig dit met ENTER.
Schaalbereik Window 41 SCHAALBEREIK WINDOW Deze window is altijd aanwezig en toont de volgende informatie: • Zoom status (linker bovenhoek): Z+ betekent dat de kaartschaal verder vergroot kan worden door ZOOM+ te toetsen; Geen indicatie betekent dat de kaart op het meest geschikte schaalniveau wordt getoond; OVZ betekent dat de kaart in de Overzoom mode wordt getoond, d.w.z. dat is ingezoomd voorbij het niveau waarin meer grafische details worden getoond.
Navigatie Windows 42 NAVIGATIE WINDOWS Deze worden automatisch geactiveerd zodra de GPS ontvanger een geldige fix heeft verkregen (FIX OK). Als geen route is ingevoerd dan worden de volgende gegevens getoond: • Snelheid schip • Kaartschaal • Koers • Lokale tijd Druk op de –ZOOM+ toets om de kaartschaal te wijzigen.
• Afstand tot doel waypoint • Tijdstip waarop doel waypoint wordt bereikt • Verwachte tijdsduur tot einde route NOOT: Voor display van de diepte en temperatuur waarden dient de GEONAV via een interface op een dieptemeter te worden aangesloten.
Zeil Windows 44 ZEIL WINDOW Deze windows worden automatisch geactiveerd zodra de GPS een geldige fix heeft verkregen (FIX OK), data van wind instrumenten wordt ontvangen, een route aanwezig is en e.e.a. is geactiveerd in het Win menu.
Indien meer waypoints aanwezig zijn dan toont een window de schijnbare wind op het volgende route deel. De schijnbare windsnelheid wordt met cijfers in het midden van de window aangegeven. De windrichting wordt met een pijl grafisch afgebeeld.
Dieptemeter Window 46 DIEPTEMETER WINDOW In deze window, die wordt getoond indien de GEONAV met een interface op een dieptemeter is aangesloten en die tevoren in het Win menu is geactiveerd, wordt het getal, waarmee de diepte van de zeebodem in de Motorboot windows wordt aangegeven, vervangen door een grafiek die de zeebodem toont. Bij een aanwezig signaal toont de grafiek voorts de watertemperatuur.
Trip Window 47 TRIP WINDOW De Trip window toont algemene gegevens over de gevolgde route: • Gemiddelde snelheid vanaf vertrek • Maximum snelheid vanaf vertrek • Verstreken tijd vanaf vertrek • Tripafstand afgelegd vanaf vertrek • Totaal afgelegde afstand Voor aanvang van een nieuwe reis kunnen alle tellers met de CLR toets worden gereset (behalve de totaal afgelegde afstand). Voor een reset van de totale afstand teller dient het interne geheugen van het instrument te worden gereset.
Satelliet Window 48 SATELLIET WINDOW Tijdens opstarten toont de satelliet window het aantal en welke satellieten door de GPS ontvanger worden gevolgd. De buitenste cirkel geeft de horizon weer, de binnenste een elevatie t.o.v. de horizon van 45° en het centrum is loodrecht omhoog gericht. De kleine vierkanten met nummers tonen de beschikbare satellieten. Het nummer in het vierkant wordt met omgekeerd contrast getoond zodra een satelliet door de GPS ontvanger wordt gevolgd.
• SOG (snelheid over grond), COG (koers over grond) en hoogte. • De positie correctie die wordt toegepast op de waarden van lengte en breedte ( zoals ingesteld via de optie SETUP, KALIBREREN). • Magnetische variatie waarde zoals ontvangen van de GPS ontvanger. De lengte en breedte data van de scheepspositie worden in het display afgebeeld zodra drie satellieten worden gevolgd en een 2-D (twee dimensionale) fix beschikbaar is.
Tide (getij) Info Window 50 TIDE (GETIJ) INFO WINDOW Indien een NAVIONICS cartridge aanwezig is welke is voorzien van Getij en Getijstromen gegevens dan toont deze window nadere informatie in aanvulling op de voorspelde data die wordt aangeboden door selectie van het Getij en Getijstromen station.
Runway (snelweg) Window 51 RUNWAY (SNELWEG) WINDOW Deze window toont de volgende informatie over het doel waypoint: • Naam van het doel waypoint • Afstand tot het doel waypoint • Verwachte tijd van aankomst bij het doel waypoint • Peiling • Koers • Opstuurhoek • XTD (links/rechts afstand t.o.v. de geplande route) • XTD limiet (breedte snelweg) De grafiek toont de positie van het schip in relatie tot de route.
3D Window 52 3D WINDOW NOOT: Deze functie is alleen beschikbaar bij NAVIONICS Platinum™ cartridges. Met deze window kan een 3D kaartbeeld van het gebied rondom de huidige positie uw schip worden getoond. Gebruik het GOTO/WIN menu om de 3D Navigatie window te activeren en toets dan EXIT voor openen van het display. Gebruik dan de joystick voor verplaatsing van de kijkhoek en de ZOOM toets om het beeld te vergroten of te verkleinen en de draaiknop om de kijkpositie te roteren.
2D/3D Split (opgesplitste) Windows 53 2D/3D SPLIT WINDOWS NOOT: Deze functie is alleen beschikbaar bij NAVIONICS Platinum™ cartridges. De 2D/3D windows maken gelijktijdige display mogelijk van standaard cartografie (2D) en driedimensionale cartografie (3D). Hiervoor zijn NAVIONICS Platinum™ cartridges benodigd. Activeer de split 2D/3D windows via het GOTO/WIN menu en toets dan EXIT voor display hiervan. De twee windows links en rechts kunnen onafhankelijk van elkaar worden gebruikt.
2D/3D Split (opgesplitste) Windows 54 Na wijzigen van het uitkijkpunt met hetzij de joystick dan wel de knop kan het oorspronkelijke uitkijkpunt worden teruggezet door EXIT te toetsen. Toets EXIT om de 2D/3D split windows te verlaten.
Fishfinder Window 55 FISHFINDER WINDOW De fishfinder window is beschikbaar indien de GEONAV wordt gekoppeld aan de optioneel leverbare fishfinder black box unit. Hiermee kunnen data van objecten in het display worden getoond die de unit in het water onder het schip detecteert. De werking van de unit is op Sonar technologie gebaseerd waarmee de echosterkte van het uitgezonden hoge frequentie geluidssignaal wordt gemeten.
Fishfinder Window 56 De standaard windows tonen de volgende data: • Vaarsnelheid • Watertemperatuur • Diepte • Zeebodem profiel met objecten onder water (mits aanwezig) • Diepte bereik De range (bereik) selectie mode (A-RANGE = AUTO, S-RANGE = SHIFT, M-RANGE = MANUAL) en de gevoeligheid instelling mode (A-SENS = AUTO, M-SENS = MANUAL) worden getoond in de rechter benedenhoek van het scherm. Na activering (zie het Settings menu) wordt de handmatige cursor in het rood afgebeeld.
BODEM ZOOM: Vergelijkbaar met de BODEM LOCK mode maar het gebied met een vergroot beeld strekt zich nu uit van enkele meters beneden de zeebodem tot enkele meters hierboven en verplaatst zich automatisch op basis van de diepte. In erg ondiep water is de vergroting niet van toepassing en daarom wordt de informatie links in het display niet langer geactualiseerd. In dat geval zal de gebruiker met een bericht worden gewaarschuwd.
Fishfinder Window 58 In alle modes kan de fishfinder gevoeligheid zowel vanuit het Settings menu als door draaien van de knop worden ingesteld, op voorwaarde dat de betrokken optie in het menu is ingesteld op MANUAL. Stel de gewenste waarde in zodra de instel window voor gevoeligheid verschijnt en toets dan ENTER om de instelling te bevestigen of CLR om de actie te stoppen. Zie voor het redigeren van fishfinder parameters de Fishfinder Setup Sectie.
2D/FF Window 59 2D/FF WINDOW Deze window toont gelijktijdig een 2D mode kaart afbeelding aan de linkerkant van het scherm en aan de rechterkant een fishfinder standaard afbeelding. De windows aan de rechterkant van het scherm tonen de relevante data van de huidig actieve afbeelding: bij een actieve kaart afbeelding worden route data getoond en bij een fishfinder afbeelding worden diepte data getoond. Een groen frame accentueert de huidig actieve afbeelding.
3D/FF Window 60 3D/FF WINDOW Deze window toont gelijktijdig een 3D mode kaart afbeelding aan de linkerkant van het scherm en aan de rechterkant een fishfinder standaard afbeelding. De windows aan de rechterkant van het scherm tonen de relevante data van de huidig actieve afbeelding: bij een actieve kaart afbeelding worden route data getoond en bij een fishfinder afbeelding worden diepte data getoond. Een groen frame accentueert de huidig actieve afbeelding.
Hoofdmenu 61 HOOFDMENU Na het indrukken van de GOTO toets verschijnt de balk van het hoofdmenu waarin toegang wordt geboden tot de volgende opties: ROUTE: Voor display van route informatie, het omkeren en wissen van een route, het instellen van brandstofverbruik data en het opslaan of het uitlezen van data vanuit de cartridge.
Route ROUTE ROUTE REDIGEREN (CURSOR MODE) Een waypoint samenstellen Verplaats de cursor met de joystick naar de gewenste positie en toets ENTER om een waypoint in te voeren. Verplaats de cursor en toets ENTER om opeenvolgende waypoints in te voeren. Het nieuwe waypoint wordt aan de bestaande route toegevoegd. Per route kunnen maximaal 99 waypoints worden ingevoerd waarbij vanuit het hoofdmenu ook van de GOTO functies gebruik gemaakt kan worden. Laatste waypoint wissen Toets CLR.
EEN ROUTE REDIGEREN (NAVIGATIE MODE) Indien de handmatige cursor wordt getoond druk dan op EXIT om de Navigatie mode te activeren. Het doel waypoint wijzigen Gebruik de functie “Route naar een waypoint” (zie Functies in de Route Menu sectie). WAARSCHUWING: De route wordt gewijzigd en het geselecteerde nieuwe doel waypoint wordt het eerste waypoint in de route. Alle waypoints wissen Toets CLR voor oproepen van het “DELETE ROUTE? ENTER = YES” bericht.
Route 64 De aankomsttijd bij het waypoint en het brandstofverbruik worden alleen getoond indien de geschatte waarden van snelheid en brandstofverbruik tevoren zijn ingevoerd (zie de sectie Gegevens snelheid en brandstof verbruik invoeren). Gebruik de joystick voor verplaatsing binnen de pagina´s. Gebruik de joystick voor terugkeer naar het menu of toets EXIT om te beëindigen.
zal de route uit het scherm verdwijnen. Route uit CompactFlash™ oproepen Roep het menu op met GOTO en selecteer ROUTE, RECALL en toets ENTER voor openen van de route catalogus; selecteer de route met de joystick en toets ENTER om te bevestigen of EXIT om te stoppen. De gekozen route verschijnt nu in het display, de Autozoom functie wordt automatisch geactiveerd en via een aparte window kan een doel waypoint worden geselecteerd.
Track 66 TRACK De Track functie biedt de mogelijkheid de actueel afgelegde track (weg) van het schip vast te leggen. De Track functie kan tijdens navigatie meerdere malen worden in- of uitgeschakeld waardoor separate track segmenten getekend kunnen worden. Een track starten Activeer de Track functie door met GOTO om het hoofdmenu te activeren en selecteer dan TRACK, START en bevestig met ENTER. Op de scheepspositie verschijnt een kleine cirkel als startpunt van de track.
Er verschijnt nu een bericht dat de track correct is opgeslagen. Na opslag zal de track van het scherm verdwijnen. Als een track wordt opgeslagen in de CompactFlash™ dan zal het plotter geheugen worden gewist en wordt de indicatie van gebruikt geheugen in het TRACK menu naar 0% gereset. Een track uit CompactFlash™ opnieuw oproepen Roep met GOTO het hoofdmenu op, selecteer TRACK en RECALL om de track catalogus te openen. Kies de gewenste track, toets ENTER ter bevestiging of EXIT om te stoppen.
Track 68 Toets GOTO om het hoofdmenu te openen en selecteer TRACK en het kleine gekleurde vierkant. Een menu toont de beschikbare kleuren: kies met de joystick de gewenste kleur en bevestig dit door ENTER te toetsen. De gekozen kleur wordt tezamen met de track opgeslagen. NOOT: Tijdens actief plotten van de track kan de track kleur niet worden gewijzigd. Tonen en wijzigen van track segment data Plaats de handmatige cursor op een punt in het track segment.
te sorteren segment uit de catalogus te selecteren (de laatst gebruikte segmenten worden geaccentueerd) en toets dan ENTER ter bevestiging. De GEONAV zal de handmatige cursor bij het beginpunt van het geselecteerde track segment plaatsen. Voeg nu een waypoint in door ENTER te toetsen of houd ENTER ingedrukt voor invoegen van een markering. Instellen track dichtheid Toets GOTO en selecteer TRACK en plaats de cursor op het laatste track segment.
Markers (markeringen) 70 MARKERS (markeringen) Markers worden gebruikt om belangrijke posities vast te leggen waaraan namen en symbolen toegewezen kunnen worden. Bij het invoeren van een markering legt de plotter ook datum, tijd, diepte van de zeebodem en temperatuur (mits beschikbaar) vast. Deze data worden tezamen met de naam, het symbool en de kleur van de markering opgeslagen en kan in de window van het GOTO MARKER menu worden getoond.
NAVIGATIE MODE Een markering invoegen Houd de ENTER toets ingedrukt om een markering bij de scheepspositie in te voegen. Een window zal het symbool en de automatisch aan de markering toegewezen naam tonen. Gebruik de joystick en de –ZOOM+ toets om symbool, naam en kleur op basis van het type markering te wijzigen (b.v. visgebieden, wrakken, rotsen etc.). Bevestig de wijzigingen met ENTER. Route naar een markering Druk op de GOTO toets en gebruik de joystick voor de selectie van MARKER.
Markers (markeringen) 72 geaccentueerd) en toets dan ENTER ter bevestiging. Na selectie van de gewenste markering zal de GEONAV een waypoint bij de markering positie invoegen en bij de bestaande route een nieuw routedeel invoegen (als geen route beschikbaar is dan wordt het nieuwe waypoint verbonden met de positie van het schip). Toets EXIT voor terugkeer naar de Navigatie mode en de automatische activering van de Autozoom functie.
Een set markeringen uit CompactFlash™ terugroepen Roep met GOTO het menu op, selecteer MARKER, RECALL om de markeringen catalogus te openen. Gebruik de joystick om de gewenste set markeringen te selecteren en toets dan ENTER om de handeling te bevestigen of EXIT om het menu te verlaten. De huidige set markeringen wissen Roep met GOTO het menu op, selecteer dan MARKER, DELETE ALL en toets ENTER ter bevestiging.
Go Port (ga naar haven) 74 GOTO PORT Druk op de GOTO toets en selecteer met de joystick PORT. De lijst zal de laatste voorafgaand geselecteerde havens tonen. Kies met de joystick de gewenste haven of gebruik het toetsenbord om de naam (gedeeltelijk) aan te geven. Accentueer de gewenste haven zodra deze in het display verschijnt en toets ENTER ter bevestiging.
Goto Nearest (ga naar dichtstbijzijnde haven of station) 75 GOTO NEAREST NOOT: Deze optie is alleen beschikbaar bij NAVIONICS cartridges die gegevens over Haven Services bevatten. Met deze optie kan de dichtstbijzijnde haven met de gewenste service worden opgezocht. De NAVIONICS Platinum™ cartridges bieden een ruime keus aan diensten terwijl bij gebruik van de NAVIONICS Gold™ cartridges alleen de functies worden ondersteund door plotters die alleen van Gold™ kaarten gebruik maken.
Goto Nearest (ga naar dichtstbijzijnde haven of station) 76 terugkeren naar de Navigatie mode waarbij automatisch de Autozoom mode wordt geactiveerd. Behalve de specifieke set met diensten, zoals afgebeeld in de tekening, is ook een generieke set beschikbaar waarin verscheidene andere diensten zijn verzameld (zoals hotels, restaurants, luchthavens, winkels, etc.) die opgezocht en gelokaliseerd kunnen worden dankzij de Nearest functie.
bevestig dit met ENTER.
Goto Nearest (ga naar dichtstbijzijnde haven of station) 78 • Tijd, snelheid, richting en tijd doodtij van de dagelijkse eb en vloedstroom • Zonsopgang en zonsondergang • Maan opkomst en ondergang • Maanstand • Getijdengrafiek (24 uur) In beide bovenstaande gevallen is de standaard datum vandaag. Met ENTER en –ZOOM+ kan een andere datum worden ingesteld.
Goto Lat/Lon (ga naar Lengte/Breedte) 79 GOTO LAT/LON Druk op de GOTO toets en selecteer met de joystick L/L. Voer de geografische coördinaten in en bevestig met ENTER. De GEONAV zal de handmatige cursor naar de geselecteerde positie verplaatsen waar een waypoint kan worden ingevoegd met ENTER of een markering door langdurig ENTER ingedrukt te houden.
Goto Range/Bearing (ga naar Afstand/Peiling) 80 GOTO RANGE/BEARING Druk op de GOTO toets en selecteer met de joystick R&B. Voer in relatie tot de gewenste positie de waarden van afstand en peiling in en bevestig dit. De GEONAV zal de handmatige cursor naar de geselecteerde positie verplaatsen waar een waypoint kan worden ingevoegd met ENTER of een markering door langdurig ENTER ingedrukt te houden.
Setup 81 SETUP Het Setup menu dient voor het instellen van de beschikbare opties. Toegang tot het Setup menu wordt verkregen door eerst GOTO te toetsen voor display van het hoofdmenu en daarna met de joystick SETUP te selecteren. De menu items zijn in vijf sets gegroepeerd. Door selectie met de joystick van een set wordt een lijst met beschikbare opties getoond. Toet ENTER om een set te selecteren en gebruik dan de joystick om van optie naar optie te schakelen en de instellingen te redigeren.
Setup • • • • 82 Via de selectie USER kunnen kaart items naar keuze worden geactiveerd of gedeactiveerd. Easy View – Gemakkelijk Bekijken (ON/OFF) Activeert/deactiveert de Kaart Vergroting functie. Overzoom (ON/OFF) Activeert/deactiveert de Overzoom functie. Presentation (INTER./US) Selecteert de symbolen en kleuren van de kaart presentatie. Eigen Schip Icoon Selecteert de icoon waarmee de positie van het eigen schip op het scherm verschijnt.
• Depth units (M/FT/FA) selectie van diepte eenheden • Temperatuur units (°C/°F) Stelt de temperatuur in (Celcius of Fahrenheit. • Bearings (TRUE/MAG – WAAR/MAGN) Stel voor alle peilingen de magnetische mode in. • Language (EN/FR/ES/DE/DK/IT/SV/NL/SU/ NO/GR) Instellen van de taal. OTHER (OVERIGE) • GPS (INT/EXT) Selecteert de interne of externe GPS of het ingebouwde GPS apparaat met ontvangst van WAAS/EGNOS differentiële satellieten (indien beschikbaar).
Fishfinder Setup 84 FISHFINDER SETUP Fishfinder instellingen Activeer een van de fishfinder windows en toets dan GOTO voor openen van het instellingen menu. FISHFINDER – SONAR KENMERKEN • Zendpuls Tempo (AUTO/MANUAL) Stelt de scan snelheid selectie in. In de Auto mode verloopt de instelling van de scan snelheid automatisch; in de Manual mode komt de instelling tot stand door vanuit het menu het Zendpuls Tempo in te stellen. • TX Pulse (Zendpuls, AUTO/MANUAL) Instellen van de puls parameter.
• • • • • • • kleurschakering waardoor de dynamiek van het beeld toeneemt. De variatie van deze parameter maakt een onderscheid mogelijk tussen zwakkere en sterkere echos´s.
Fishfinder Setup 84 FISHFINDER DISPLAY • Display Mode (NORMAL/BOTTOM ZOOM/BOTTOM LOCK/MARKER ZOOM/SYMBOL VIEW) Selectie van het type dieptemeter display. • Kaart Snelheid (FULL/MED/LOW/ OFF) Wijzigt de snelheid van de verticale scan lijn die door het scherm loopt. NOOT: Als de Kaart Snelheid optie op OFF is ingesteld dan is de black box unit niet langer actief, tezamen met de eventueel eerder ingestelde alarmen. • Diepte Cursor (ON/OFF) Activeert/deactiveert de display van de diepte cursor op het scherm.
• Depth (diepte) Alarm(ON/OFF) Stelt een alarm in dat wordt geactiveerd zodra de diepte groter is dan de ingestelde dieptegrens waarde. • Keel Offset (kiel correctie ON/OFF) Stel een correctie waarde in om te compenseren voor de werkelijke positie van de sensor en het wateroppervlak. • Temperature (ON/OFF) Stel een correctie in voor de watertemperatuur zoals gedetecteerd door de sensor. • Water Type (SALT/FRESH – zout/zoet) Optimaliseert de parameters voor navigatie in zeewater of zoet water.
MOB Functie 88 MOB FUNCTIE Als een van de bemanningsleden onverhoopt overboord zou vallen dan kan met de MOB (Man Over Boord) functie de positie van overboord vallen worden geplot, waardoor waardevolle informatie wordt geboden voor een reddingsactie. De MOB functie wordt ingeschakeld door de GOTO toets enige tijd ingedrukt te houden.
Autopilot 89 AUTOPILOT De GEONAV kan een schip, dat is uitgerust met een autopilot, automatisch een ingevoerde route laten volgen waarbij wordt gecompenseerd voor elke afwijking als gevolg van externe invloeden (wind, stroming, etc.). De GEONAV zal een “PROXIMITY TO WAYPOINT” (waypoint in aantocht) bericht tonen om de gebruiker te waarschuwen dat het doel waypoint bijna is bereikt.
Deze vertaling is door Technautic B.V. met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Wij kunnen echter niet instaan voor de juistheid of volledigheid van de informatie. Eventuele wijzigingen en/of fouten zijn nadrukkelijk voorbehouden. Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Technautic B.V.
Inhoudsopgave 91 INHOUDSOPGAVE INLEIDING................................................................................................4 KENMERKEN ...........................................................................................5 INSTALLATIE EN VOORZORGEN ..........................................................8 AANSLUITINGEN.....................................................................................10 CARTRIDGE INSTALLATIE ............................................................
Inhoudsopgave 92 MARKERINGEN .......................................................................................70 GOTO PORT (GA NAAR HAVEN) ...........................................................74 GOTO NEAREST (GA NAAR DICHTSTBIJZIJNDE HAVEN) ..................75 GOTO LAT/LON (GA NAAR LENGTE/BREEDTE) ..................................79 GOTO RANGE/BEARING (GA NAAR AFSTAND/PEILING)....................80 SETUP.........................................................................................