Operation Manual

27
doel waypoint wordt aangegeven met een opgevulde cirkel terwijl het
huidig gevolgde route deel met een dikkere lijn wordt aangegeven.
7 - Cursor
Geeft de positie aan in geografische coördinaten (lengte en breedte).
Dit display verschijnt in de Cursor mode van de plotter.
8 – Koers vector
Geeft grafisch de huidig voorliggende koers van het schip aan.
9 – Noord indicator
Geeft de richting van het Noorden aan indien de Kaart Rotatie functie is
geactiveerd.
10 – Ware wind vector
Geeft de ware windrichting aan zoals door de boordinstrumenten
gedetecteerd.
11 – Toekomstige koerslijn
Geeft de richting aan na de volgende overstag manoeuvre of na een
volgende gijp manoeuvre over de andere boeg. Voor het bereiken van de
beste prestatie dient het overstag gaan of gijpen te worden uitgevoerd
zodra de toekomstige koerslijn het doel waypoint kruist.