Operation Manual

Functionele Kenmerken 32
Toets ENTER voor invoegen van een waypoint waar de EBL en VRM
elkaar kruisen en houd ENTER ingedrukt om een markering in te voegen.
Peiling en afstand waarden worden afgebeeld in de rechter benedenhoek
van het scherm tezamen met een indicatie van de huidig geactiveerde
functie. Toets CLR om beide functies achtereenvolgens uit te schakelen.
De VRM ring kan ook worden gebruikt om bij navigatie de afstand tot de
kust op een bepaalde waarde in te stellen, bijvoorbeeld om het navigeren
buiten de toegestane limiet te vermijden. Stel in dat geval de EBL in op
een willekeurige waarde en de VRM ring op de gewenste afstand.
Navigeer vervolgens zodanig dat tenminste één punt van de ring altijd de
kust raakt.
Easy Pilot functie
Met de Easy Pilot functie kan een tijdelijke route worden ingesteld en
door de stuurautomaat worden gevolgd zonder de oorspronkelijke route
te wijzigen.
Deze functie is nuttig voor snelle correcties (uitwijk
acties of koers zetten naar een punt van aandacht)
zonder wijzigen van de geplande route of deactiveren
van de stuurautomaat.
De functie wordt geactiveerd door de knop te roteren
en de EBL te verplaatsen naar de nieuw te volgen
route en vervolgens ENTER te toetsen. De EBL
verandert van kleur zodra het schip de nieuwe route
volgt. De geplande route wordt verlaten, maar blijft
wel zichtbaar in het display. Toets CLR om terug te
keren naar de geplande route waarbij de tijdelijke
route dus wordt uitgeschakeld.
Overzoom
Met de Overzoom functie kan het kaartbereik worden uitvergroot. De
Overzoom voorziet niet in extra kaart details maar de afleesbaarheid van
de beschikbare informatie wordt wel vergroot. De werking is vergelijkbaar
met een vergrootglas.
Als de Overzoom wordt geactiveerd dan voegt de unit OVZ toe aan de
schaal die in de Navigatie mode wordt getoond.