Operation Manual

69
te sorteren segment uit de catalogus te selecteren (de laatst gebruikte
segmenten worden geaccentueerd) en toets dan ENTER ter bevestiging.
De GEONAV zal de handmatige cursor bij het beginpunt van het
geselecteerde track segment plaatsen. Voeg nu een waypoint in door
ENTER te toetsen of houd ENTER ingedrukt voor invoegen van een
markering.
Instellen track dichtheid
Toets GOTO en selecteer TRACK en plaats de cursor op het laatste track
segment. Verplaats de selectie naar beneden om de opslagdichtheid van
trackpunten in te stellen met een tijdsinterval, afstand of automatisch.
Automatische track
Indien de gebruiker geen handmatige track instelling heeft geactiveerd
dan zal de Automatische track functie toch een registratie van de route
bijhouden.
De automatische track functie is actief op voorwaarde dat de gebruiker
tevoren geen track heeft ingesteld en het display toont deze track met
dezelfde lijn en kleur als standaard ingesteld voor de gebruikerstrack.
Toets GOTO voor opslag van de automatische track en selecteer TRACK
en SAVE ALL. Gebruik de joystick om de standaard bestandnaam te
wijzigen.
NOOT: Het symbool waarmee het beginpunt van een track wordt aangegeven wordt
niet getoond in geval van een automatische track.