Operation Manual

36
37
4.6.2.2 Zo gaat u op de juiste manier met uw carbononderdelen om
1. Monteer in geen geval beugels, schroefverbindingen, klemmingen of andere elementen die mechani-
sche krachten op de carbonbuis uitoefenen. Uitgezonderd daarvan zijn de expliciet hiervoor bestemde
zones op componenten zoals bijv. sturen en zadelpennen. Hier moet echter op het exact aanhouden van
de aandraaimomenten worden gelet!
2. Spannen in montagestandaards of andere klemmingen:
Span uw fiets nooit aan een carbonbuis of een carbonzadelpen in de klemklauwen van een montage-
standaard.
Gebruik voor het inspannen in een montagestandaard tijdelijk een zadelpen met dezelfde diameter
van aluminium. De aanwijzingen voor het demonteren en monteren vindt u in par. 13.2, Zadelpen met
zadel monteren en demonteren.
3. Wees voorzichtig bij het gebruik van beugelsloten! Deze kunnen in sommige gevallen uw frame bescha-
digen.
Let er bij het gebruik van beugelsloten op dat ze de desbetreffende carbonbuis hoogstens raken,
maar niet door kracht belasten.
4. Zadelklem/zadelpen:
Het voorgeschreven aandraaimoment voor de zadelklembout bedraagt 5 – 6 Nm.
De zitbuis mag niet worden uitgeboord of op een andere manier mechanisch worden bewerkt.
Zadelpen en zitbuis mogen niet worden ingevet. Alleen de bijgeleverde carbonmontagepasta mag
worden gebruikt.
Zadelpennen mogen alleen met behulp van de bijgeleverde carbonmontagepasta in een carbonframe
worden gemonteerd.
De zadelklem mag bij een gedemonteerde zadelpen niet worden gesloten omdat anders onherstel-
bare schade aan de zitbuis het gevolg kan zijn.
Neem de zadelpen ongeveer elke twee maanden uit het frame, reinig hem en breng nieuwe carbon-
montagepasta aan. Zie hiervoor par. 13.2, Zadelpen met zadel monteren en demonteren.
5. Bidonhouder:
De schroefdraadsets zijn bedoeld ter bevestiging van de in de handel gebruikelijke bidonhouders. Het
maximale aandraaimoment van de bouten ter bevestiging van de bidonhouders op het frame bedraagt
4 Nm.
6. Rollentraining:
Het gebruik van rollentrainers met een vaste inspanning is niet toegestaan. Door de vaste inspanning
van de uitval- resp. snelspanas treden er belastingen op, die duidelijk afwijken van de belastingen die
zich voordoen bij het toegestane rijgebruik. Daarbij kan het fietsframe beschadigd raken.
Het gebruik op een losse rol zonder vaste inspanning van het frame is toegestaan.
7. Transport Zie hfst. 13, Fiets transporteren.
4.7 Banden
GHOST fietsen kunnen standaard voorzien zijn van verschillende banden. Bandenmerk, type, grootte en ban-
denspanningvermeldingen vindt u op de bandflanken weergegeven.
Met betrekking tot de ventielsoorten gebruiken wij hoofdzakelijk binnenbanden met Sclaverand-ventiel (SV)
dat in de omgangstaal ook onder de naam ‘Frans ventiel’ bekend is. Bij de modellen uit de serie POWERKID
kunnen zowel binnenbanden met Sclaverand-ventiel (SV) als met Autoventiel (AV) gemonteerd zijn. De uit-
voering vindt u in de onderstaande afbeelding.
Bij gebruik van reservebinnenbanden moet erop worden gelet dat alleen binnenbanden worden gebruikt, die
hetzelfde ventiel hebben als de originele binnenband omdat de diameters van de ventielen SV en AV verschil-
lend zijn.
Autoventiel (AV) Snelventiel (DV)
Sclaverand-ventiel (SV)
(Frans)