GHOST-BIKES.
1. 1.1 1.2 1.2.1 1.2.2 1.3 1.4 1.5 1.5.1 1.5.2 1.5.3 1.5.4 Gebruiksaanwijzing voor GHOST fietsen Versie 11/15 Algemene informatie over uw nieuwe fiets en over deze gebruiksaanwijzing ...................................................................................... 7 2. Voor uw veiligheid .......................................................................................11 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 3. Toelaatbare temperaturen en toelaatbaar totaal gewicht .......................
4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.5 4.6 4.6.1 4.6.2 4.6.2.1 4.6.2.2 4.7 5. Framesets................................................................................................... 38 6. Voor het eerste gebruik.............................................................................. 38 7. Voor elke rit................................................................................................. 38 7.1 7.1.1 7.1.2 7.1.2.1 7.1.2.2 7.1.2.3 7.1.2.4 7.1.2.5 7.1.2.6 7.1.2.7 7.1.3 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.
12.2 13. Uw inspectie- en onderhoudsschema ................................................................ 95 Zo reinigt en verzorgt u uw fiets .......................................................................... 95 Werkplaatsservice ............................................................................................... 97 Versnellingen, aandrijvingen................................................................................ 98 Remmen ..................................................
gebruikersinformatie als apart document bijgevoegd en in het leveringsdocument genoemd. • Vraag uw fietsspecialist naar de geldigheid van deze technische gegevens. 1.4 1.5 Conventies 1.5.1 Symbolen en signaalwoorden Wettelijke voorschriften Symbool en signaalwoord Betekenis Wijst u op de inachtneming en de uitwerking van veiligheidsinformaties. Als verkeersdeelnemer moet u de in uw land geldende verkeersregels naleven. In Duitsland hebt u voor uw fiets geen officiële goedkeuring nodig.
1.5.3 1.5.4 Vakbegrippen Vakbegrip Weergave In deze gebruiksaanwijzing maken wij gebruik van de volgende opmaakregels: Betekenis Slag (in het wiel) Omgangstaal voor een rondloopafwijking aan de velg • Veiligheidsaanwijzingen zijn met een symbool, een signaalwoord en vetgedrukt weergegeven, zie par. 1.5.1, Symbolen en signaalwoorden. Draaimoment ook aandraaimoment. Geeft aan, hoe vast een schroef/bout moet worden aangedraaid • Instruerende teksten hebben een nummervolgorde.
originele onderdelen afwijken (bijv. geveerde voorvorken of veerelementen met meer of minder montagehoogte/montagelengte/veerweg, remsystemen met grotere remschijven, bredere banden enz.). OPMERKING: Ook na het koopadvies en de eindmontage is uw fietsspecialist heel belangrijk voor u. Hij is uw contactpersoon voor onderhoud, inspecties, aanpassingen en allerlei reparaties. Neem contact op met uw fietsspecialist als u vragen over ons product mocht hebben. 2.3 2.3.
OPMERKING: Aanduiding Definitie Wegen Geasfalteerde wegen • Kinderen en jongeren moeten de fiets feilloos kunnen bedienen. Fietstype, grootte en de bedieningselementen (bijv. remhendels) moeten geschikt zijn voor kinderhanden. Wend u hiervoor tot uw fietsspecialist. Hij geeft u graag advies. Verharde wegen Wegen met vaste ondergrond zoals zand, steenslag of soortgelijke (bijv.
Verharde wegen Cross-Country All Montain Tour All Mountain Trail Enduro Freeride Downhill Dirt Sportpark Sprongen Toepassingsgebied/ categorie Weg Model Nivolet Race, Nivolet Tour, Nivolet Tour Disc X* - - - - - - - - - - SQUARE Trekking, SQUARE Urban X, SQUARE Cross X X SQUARE Cross, SQUARE Urban, Sona, Lawu, Powerkid X* X X - - - - - - - - - - - - - - - - 3. Technische gegevens 3.
4. Opbouw en werking 4.1 Typen, categorieën, series 4.1.1 geen uitrusting volgens de StVZO, kettingschakeling, velg- of schijfremmen, wielen met velgdiameters van 559 mm, 584 mm of 622 en minimaal 52 mm bandbreedte. Wij produceren verschillende typen fietsen. Deze typen hebben wij over verschillende categorieën en productseries verdeeld. OPMERKING: De categorisering vindt u in par. 2.3.4, Waar mag u op uw fiets rijden? Type Mountainbike (Fully + Hardtail) Productserie • AMR 4.1.1.
• Serie HTX, HTX EBS, NILA, KATO X, TACANA X, LECTOR, ASKET: • Serie FR AMR, PathRIOT: • Hardtails met 100-130 mm veerweg voor. • Fullies met 160-170 mm veerweg voor en 150-170 mm veerweg achter. Zowel bergop als bergaf goed berijdbaar. Er wordt echter meer waarde gehecht aan de eigenschappen bergaf. 4.1.1.2 Hardtail • Series SONA, KATO, TACANA, LAWU, LANAO: • Hardtails met 100 - 120 mm veerweg voor. • Solide alledaagse fietsen geschikt voor de vrijetijdsrijder die graag tochten maakt.
4.1.3 Racefiets/fitnessbike (series NIVOLET RACE, NIVOLET TOUR DISC, NIVOLET TOUR DISC, SQUARE URBAN) geen uitrusting volgens de StVZO, kettingschakeling, velg- of schijfremmen, wielen met een velgdiameter van 622 mm. • Serie NIVOLET RACE, NIVOLET TOUR DISC, NIVOLET TOUR DISC, SQUARE URBAN: • Racefietsen met een ongeveerd frame, starre voorvork om op wegen snel en sportief vooruit te komen • Racestuur • velg- of schijfremmen zoals bij mountainbikes • Bandbreedte 23-25 mm 4.1.
4.1.
Bij volgeveerde fietsen zijn verschillende veersystemen met verschillende aantallen scharnierpunten. Het aantal scharnierpunten kunt u gemakkelijk tellen. De steun naar het veerelement telt niet als scharnierpunt. • Hardtail geveerd frame ongeveerd, maar geveerde voorvork 4.3 Remmen 4.3.1 Remtoewijzing • Uw fiets beschikt over twee van elkaar onafhankelijke schijfremmen. • Bij sommige modellen wordt de achterwielrem door ‘terugtrappen’ bediend (terugtraprem).
• Velgrem (racefiets) • Velgrem –– Velgrem hydraulisch (Magura HS11 en HS33) • Terugtraprem (alleen op het achterwiel) • Velgrem mechanisch (V-Brakes) 28 29
4.4 Versnellingen Op onze fietsen zijn de volgende typen versnellingen (schakelingen) gemonteerd • Kettingschakeling 4.4.1 Kettingschakeling Een kettingschakeling stelt voor elke snelheid de optimale versnelling ter beschikking en zorgt onder andere dat hellingen makkelijker kunnen worden bedwongen. Bij het schakelen wordt de ketting op een ander tandwiel gelegd/geworpen. Aan het crankstel heten de tandwielen 'kettingbladen' en aan de tandkrans 'pignons'.
laar grijpen daar verschillende tandwielen in elkaar en veranderen zo de overbrengingsverhouding. Voor wielen met naafschakeling gebruiken wij de Shimano Alfine 8- en 11-versnellingen overbrengingsnaaf met vrijloop, dus zonder terugtraprem. 4.4.
4.5 Klemsystemen voor wielen en zadelpennen Op onze fietsen gebruiken wij de volgende asklemsystemen voor de wiel- en zadelpenbevestiging 4.6 Materialen 4.6.1 Verdeling • Snelspanassen Wij gebruiken voor onze fietsframes aluminiumlegeringen en carbonmaterialen. Fietsen van ons merk met carbonframe herkent u aan de toevoeging ‘LECTOR’ in de typeaanduiding. Alle overige fietsen worden met aluminium frame gebouwd. 4.6.
4.6.2.2 Zo gaat u op de juiste manier met uw carbononderdelen om 1. Monteer in geen geval beugels, schroefverbindingen, klemmingen of andere elementen die mechanische krachten op de carbonbuis uitoefenen. Uitgezonderd daarvan zijn de expliciet hiervoor bestemde zones op componenten zoals bijv. sturen en zadelpennen. Hier moet echter op het exact aanhouden van de aandraaimomenten worden gelet! 2.
5. Framesets Zelfgemaakte foto's kunnen hierbij een waardevol hulpmiddel zijn. • Neem direct contact op met uw fietsspecialist als bij de controles gebreken worden vastgesteld. Kleine gebreken kunt u zelf verhelpen als de maatregelen daarvoor onderstaand beschreven staan.
gedrukt. Toepassingsgebied: Alle categorieën • Tubelessbanden: Speciale velgen (zonder of met luchtdicht gesloten spaakboringen) en banden sluiten luchtdicht af en maken een binnenband overbodig. Bij panne kan een dergelijke band toch worden gemonteerd. Toepassingsgebied: Mountainbikes, crossbikes, racefiets/weg • Binnenband: De binnenband is in de buitenband genaaid. De buitenband inclusief binnenband wordt bij de montage op de speciaal hiervoor gebouwde velg gelijmd.
OPMERKING: 2. Verwijder eventuele vreemde objecten (dorens, steentjes, glasscherven enz.) voorzichtig met de hand of met een kleine schroevendraaier. Let erop of daarna lucht ontsnapt. De voorgeschreven bandenspanning kan afhankelijk van de fabrikant en bandmodel verschillend zijn. Houd u aan de aanwijzingen van de betreffende fabrikant voor juiste bandenspanning op de bandflank. Bij vragen wendt u zich tot de fietsspecialist. Hij geeft u graag advies.
diepte onherstelbare schade aan zadelpen en frame tot gevolg hebben. • Let op de juiste insteekdiepte van de zadelpen. 1. Voer een visuele controle van de zadelpen uit. Het ‘STOP’- of ‘MAX’-merkteken mag niet te zien zijn. 7.3 Stuur, stuurpen controleren WAARSCHUWING Gevaar door valpartijen en ongevallen Een niet op de juiste manier gemonteerd/e of beschadigd/e stuur/stuurpen kan tot gevaarlijke situaties, valpartijen en ongevallen leiden.
• Geen van de delen mag gedraaid of verschoven kunnen worden. • Er mogen geen krakende of knarsende geluiden hoorbaar zijn. Op de volgende modellen is een schachtvoorbouw gemonteerd • POWERKID 12" • POWERKID 16" 3. Probeer met uw andere hand de schakelhendels te verdraaien. 6. Voer een visuele controle van de voorbouwschacht uit. Het ‘STOP’- of ‘MAX’-merkteken mag niet te zien zijn. 4. Probeer met uw andere hand de handvaten en de bar ends van het stuur af te trekken. 5.
• Neem uit voorzorg remblokjes voor uw rem mee. Zo voorkomt u een onderbreking van de tocht mocht de gespecialiseerde werkplaats uw type remblokjes niet op voorraad hebben. 7.8.1 Algemene werking controleren Zo controleert u de werking van uw remsysteem 1. Knijp beide remhendels tot aan de aanslag in, terwijl u stilstaat. De kleinste afstand tussen remhendel en stuurhandvat moet minstens 10 mm bedragen. 7.6 Geveerde voorvork controleren 1. Knijp de voorwielrem in en houd hem ingeknepen. 2.
3. Knijp de desbetreffende remhendel in terwijl u stilstaat en houd de remhendel in deze stand vast. Voer een visuele controle van het remsysteem van de remhendel via de leidingen tot aan de remmen uit. Er mag op geen enkele plaats hydraulische vloeistof weglekken. Daarnaast mag de weerstand/druk op de hendel niet afnemen. 4. Controleer de remschijf op beschadigingen. Er mogen zich geen kerven, breukplekken, diepe krassen en overige mechanische beschadigingen in bevinden. 5.
2. Voer een visuele controle van de schroefverbindingen van het complete remsysteem uit. Alle bouten moeten vastzitten. 3. Probeer de remmen door middel van handkracht uit de sokkels te trekken. De remmen mogen niet door middel van handkracht uit de sokkels loskomen. Een kleine speling is normaal. 4. Bedien beide remhendels. • De remschoenen moeten bij ingeknepen rem met bijna hun gehele oppervlak de zijkant van de velg raken.
7.8.6 Terugtraprem controleren 1. Fiets in een langzaam tempo. 2. Trap ‘achteruit’, tegen de aandrijfrichting in. 3. Het achterwiel moet op deze wijze sterk worden afgeremd. 7.9 Aandrijving, ketting controleren 1. Draai de rechtercrank tegen de wijzers van de klok in en bekijk daarbij van bovenaf de kettingbladen en de pignons. Bij wielen met terugtraprem laat u een assistent de achterkant van de fiets optillen en draai de rechter trapper in aandrijfrichting.
3. Draai het voorwiel krachtig met de hand rond. • De koplamp en het achterlicht moeten branden. • Als uw fiets een verlichting met standlichtfunctie heeft, moeten koplamp en achterlicht ook branden als het voorwiel niet meer draait. 4. Als u een batterij- of accugevoede verlichting als toevoeging of op uw racefiets hebt, controleer dan na inschakeling of deze brandt. 7.
7.14 Kinderfiets-specifieke onderdelen controleren 8. Op de volgende modellen zijn veiligheidsafdekkingen op stuur, stuurpen en liggende achtervork gemonteerd Fiets afstellen en bedienen WAARSCHUWING Gevaar door valpartijen en ongevallen Ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden aan uw fiets kunnen leiden tot gevaarlijke rijsituaties, valpartijen, ongevallen en schade aan objecten. • POWERKID 12" • POWERKID 16" • Voer alleen de beschreven afstelwerkzaamheden uit.
2. Schroef de pompkop van de vorkpomp op de aansluiting van uw verende voorvork. Positie van de aansluiting zie gebruikersinformatie van de fabrikant van de verende voorvork. 8.3 Achterwielvering afstellen 1. Zie voor de bediening van uw veer-/demperelement voor uw achterwielvering de bijgeleverde gebruikersinformatie. Bij vragen wendt u zich tot de fietsspecialist. Hij geeft u graag advies. 3. Pomp tot u de vereiste bandenspanning hebt bereikt. 4. Schroef de pompkop eraf. 2.
1. Trap in aandrijfrichting. 2. Druk de schakelhendel A over de eerste stand tot u een duidelijk klikken waarneemt en laat hem vervolgens weer los. 3. Voor het overslaan van meerdere versnellingen drukt u de hendel verder door. Het aantal klikken komt overeen met het aantal verder geschakelde versnellingen. 8.4.1.1.4 Shimano rem-/schakelhendelcombinatie voor racefiets 1. Trap in aandrijfrichting. 2.
8.4.1.1.6 Sram rem-/schakelhendelcombinatie voor racefiets 1. Trap in aandrijfrichting. 2. Druk de schakelhendel A over de eerste stand tot u een duidelijk klikken waarneemt en laat hem vervolgens weer los. 3. Voor het overslaan van meerdere versnellingen drukt u de hendel verder door. Het aantal klikken komt overeen met het aantal verder geschakelde versnellingen. 8.4.1.2.2 Sram schakelhendel voor MTB • Trap in aandrijfrichting.
3. Voor het overslaan van meerdere versnellingen draait u de schakelgreep dienovereenkomstig verder. 8.4.1.2.5 Shimano rem-/schakelhendel-combinatie voor elektrische schakeling Di2 voor racefiets 1. Trap in aandrijfrichting. 2. Druk op de knop B laten hem vervolgens weer direct los. 8.4.2 Naafschakeling Onze fietsen met naafschakeling zijn er met 8 en 11 versnellingen. De bediening is bij beide versies gelijk. 8.4.2.
8.4.2.2 Naar een hogere versnelling schakelen • Vaak en lang remmen - vooral tijdens lange afdalingen en/of met zware belasting - zorgt ervoor dat het remsysteem erg warm wordt. OPMERKING: • Grote warmtestijgingen kunnen leiden tot een verminderd remeffect. Dat zorgt ervoor dat de remafstand langer wordt. Hier betekent een lagere versnelling een geringere overbrengingsverhouding. Hiermee kunt u sneller vooruit komen, u hebt echter meer trapkracht nodig.
4. Kantel de excentrisch gelagerde hendel zodat hij ongeveer de verlenging van de naafas vormt. Houd de hendel in deze stand vast. 5. Draai de schroefmoer vast tot de excentrisch gelagerde hendel bij een omwenteling om zijn as vanaf 90° alleen nog maar tegen een weerstand kan worden bewogen (hij vormt zo bij benadering een rechtlijnige verlenging van de naafas). 1 2 3 4 As Schroefmoer Hendel Veer 6. Druk de hendel nu nog eens 90° tot aan zijn eindaanslag. 8.6.1.1 Snelspanas openen 1.
–– Sluit de snelspanhendel. • Als de snelspanhendel te vast sluit WAARSCHUWING Gevaar door valpartijen en ongevallen Als de hendel door te grote voorspanning niet naar de eindstand (90˚ naar naafas) kan bewegen, kan de hendel tijdens het rijden vanzelf loskomen en daardoor ook het voorwiel loskomen. Dit kan leiden tot gevaarlijke rijsituaties, valpartijen en ongevallen. –– Open de snelspanhendel. –– Draai de schroefmoer iets los (tegen de klok in). –– Sluit de snelspanhendel. 8.
2. Als de zadelpen in deze stand niet kan worden verschoven, draait u de kartelmoer enigszins tegen de klok in (vanaf de linkerzijde gezien). 8.6.3.2 Snelspanas op de zadelstrop sluiten OPMERKING: Sluit de zadelstrop alleen als zich de zadelpen in de zitbuis bevindt. Het sluiten zonder ingebouwde zadelpen kan het frame onherstelbaar beschadigen. 1. Controleer de zitting van de klembeugel. De klem moet uitgelijnd op de zitbuis zitten. 8.6.3 Snelspanas op de zadelstrop openen en sluiten 2.
Als de hendel niet vast genoeg sluit 8.6.5.2 Bouten-moerklemming op zadelpen sluiten WAARSCHUWING Gevaar door valpartijen en ongevallen Als de hendel te los kan worden gesloten, kan de zadelpen tijdens het rijden plotseling ver naar onderen schuiven. Dit kan leiden tot gevaarlijke rijsituaties, valpartijen en ongevallen. OPMERKING: Sluit de zadelstrop alleen als zich de zadelpen in de zitbuis bevindt. Het sluiten zonder ingebouwde zadelpen kan het frame onherstelbaar beschadigen. –– Open de hendel.
• Belaad uw fiets zodat u altijd voldoende bewegingsvrijheid hebt en uw fiets in beladen toestand altijd veilig kunt bedienen. • Pas uw rijstijl aan het slechtere rijgedrag aan. • Gebruik uw fiets niet als transportmiddel, maar als puur sportapparaat en voortbewegingsmiddel • Gebruik uw fiets nooit met een fietskar. • Transporteer geen grote bagage en geen volwassen personen op de bagagedrager (optioneel verkrijgbaar). • Transporteer kinderen alleen in een kinderzitje.
10. Fiets berijden • als u een schoen-pedaalcombinatie gebruikt, waarbij u met de juiste traptechniek niet van het pedaal kunnen wegschuiven. Wend u hiervoor tot uw fietsspecialist. Hij geeft u graag advies. WAARSCHUWING Gevaar door valpartijen en ongevallen Uw veiligheid tijdens het rijden hangt af van uw snelheid. Hoe hoger uw tempo, des te groter wordt het risico! WAARSCHUWING Gevaar door intrekking en schaarwerking Draaiende wielen kunnen letsel aan uw handen en andere lichaamsdelen veroorzaken.
OPMERKING: Bij vragen na valpartijen en ongevallen kunt u ook contact opnemen met een fietsdeskundige. In Duitsland zijn dienovereenkomstige contactadressen verkrijgbaar bij de 'Industrie- und Handelskammer (IHK)' (Kamer van Koophandel en Fabrieken). 11.2 2. Klap bij stilstand de zijstandaard met uw rechtervoet omlaag tot hij duidelijk vastklikt. 3. Draai het stuur zo dat het iets naar links wijst. 4. Leun uw fiets voorzichtig naar de linkerzijde tot hij veilig staat. 5.
Door het gebruik van een fietsendrager kunnen veiligheidstechnisch relevante onderdelen van uw fiets beschadigd raken. Als deze onderdelen hun dienst weigeren, kunnen gevaarlijke rijsituaties, valpartijen, ongevallen en schade aan objecten het gevolg zijn. • Voor controle van de temperatuur drukt u met een blote vinger heel kort op het remoppervlak van de velg c.q. remschijf. Als ze heet aanvoelen, wacht u enkele minuten en herhaalt u deze test net zo vaak tot de remoppervlakken volledig afgekoeld zijn.
13.1.3 13.1.2 Voorwiel monteren Achterwiel demonteren 1. Schakel op het achterwiel naar de kleinste pignon van het tandwielpakket (zie par. 8.4.1.2, Naar een kleiner(e) kettingblad/pignon schakelen). 1. Als uw fiets een schijfrem heeft, verwijdert u de transportbeveiliging uit de remzuigers. 2. Til de fiets aan het stuur omhoog. 3. Plaats de naaf van het voorwiel onder de uitvaleinden van de voorvork. 4. Bij schijfrem: Monteer het wiel zo dat de remschijf soepel tussen de remblokjes schuift. 5.
6. Als uw fiets een schijfrem heeft, steekt u de bijgeleverde transportbeveiliging voor uw schijfrem tussen de remzuigers. 7. Leg de fiets na demontage van de wielen voorzichtig op de linkerkant. 13.1.4 Achterwiel monteren 1. Als uw fiets een schijfrem heeft, verwijdert u de transportbeveiliging uit de remzuigers. 2. Til de achterkant van de fiets omhoog. 13.1.
13.1.5.2 Hydraulische velgrem Magura HS 33 sluiten 1. Zet de eventueel voorhanden afstandsschijven met de pijlen naar boven wijzend op de remsokkel. 2. Zet de rem op de remsokkel. 3. Sluit de klemhendel. 13.1.5.4 Velgrem MTB en Trekking (V-Brake) sluiten 1. Druk met een hand de remklauwen in. 2. Hang de kabelgeleider met de andere hand in de beugel. 13.1.5.3 Velgrem MTB en Trekking (V-Brake) openen 1. Druk de remklauwen met de ene hand in en verwijder de kabelgeleider met de andere hand uit de beugel.
13.1.5.5 Velgrem racefiets openen 1. Draai de hendel tot aan de aanslag naar boven. OPMERKING: 13.1.5.6 Velgrem racefiets sluiten Bedien in uitgebouwde staat niet de zadelstrop. Het frame kan anders beschadigd raken. 1. Draai de hendel tot aan de aanslag naar onderen. Op de zadelpen bevindt zich afhankelijk van het materiaal van het frame of van de zadelpen vet of carbon-montagepasta, die het interieur van uw wagen of andere voorwerpen kan verontreinigen. Voorkom contact, doordat u de zadelpen bijv.
14.1 Uw inspectie- en onderhoudsschema Werkzaamheden OPMERKING: Fiets reinigen Zie par. 14.2, Zo reinigt en verzorgt u uw fiets na ieder gebruik op een modderige of smerige ondergrond • uiterlijk elke 200 km Bandenspanning van de verende voorvork afstellen Zie par. 8.2.1.1, Bandenspanning instellen elke 500 km of 3 maanden na elke wijziging van het totaal gewicht met meer dan 10 kg • na elke rit bij regen, Markeer de voor u juiste positie van uw zadelpen met een plakbandje.
Reinigings-, smeer- en conserveringsmiddelen zijn chemische producten. Sommige middelen kunnen uw fiets aantasten. WAARSCHUWING Gevaar door valpartijen en ongevallen Door sproeiwas of andere conserveringsmiddelen op de remschijven of velgen kan de remwerking aanzienlijk afnemen. Andere delen kunnen glibberig worden en tot gevaarlijke rijsituaties, valpartijen en ongevallen leiden. • Gebruik alleen producten die uitdrukkelijk voor fietsen geschikt zijn.
Gevaar door valpartijen en ongevallen Storingen die niet vakkundig worden verholpen, kunnen leiden tot gevaarlijke rijsituaties, valpartijen en ongevallen. Storing Ketting eraf gesprongen • Voer aan uw fiets alleen werkzaamheden uit, die in de onderstaande tabel toegestaan zijn. Neem contact op met een gespecialiseerde werkplaats voor fietsen als uw maatregelen niet het gewenste succes opleveren.
Storing Mogelijke oorzaken Oplossing Probleem Mogelijke oorzaken Oplossing Remmen functioneren niet Rem niet op de juiste manier gemonteerd Neem direct contact op met een gespecialiseerde werkplaats. Zadelpen schuift in het frame of verdraait Aandraaimoment te klein Rem beschadigd Neem direct contact op met een gespecialiseerde werkplaats. Controle en verhoging van de klemkracht. Zie par. 8.6.3.2, Snelspanas op de zadelstrop sluiten c.q. 8.6.5.2, Boutenmoerklemming op zadelpen sluiten.
15.4 Spatschermen, bagagedrager, verlichting 15.5.1 WAARSCHUWING Gevaar door valpartijen en ongevallen Gebreken aan bagagedrager en verlichting kunnen leiden tot gevaarlijke rijsituaties, valpartijen, ongevallen en schade aan objecten. • Neem bij de geringste storing direct contact op met uw fietsspecialist. • Rij pas weer met uw fiets als deze door de fietsspecialist volgens de voorschriften gerepareerd is.
9. Als het lek buiten ligt: 16. • Houd de binnenband zo naast de velg met buitenband als hij gemonteerd was. Onderzoek de buitenband op het punt waar het gat in de binnenband zich bevindt. Vaak steekt nog een doorn, een steentje of een glassplinter in de buitenband. OPMERKING: Het verkeerd opslaan van uw fiets kan lagers en banden beschadigen alsmede corrosie in de hand werken. Sla uw fiets op volgens de onderstaande aanwijzingen als u verwacht, uw fiets langer dan 2 maanden niet te gebruiken.
Voor de garantie gelden de volgende periodes: 19. Overzichtsafbeeldingen met alle fietsonderdelen 1. De garantie van 3 jaar is beschikbaar voor de volgende modellen: • 2015: RIOT LT, CAGUA, NORTHSHORE, DOWNHILL (DH), THE HOOD, THE HOOD FS, THE HOOD PRO • 2016: PathRIOT, FR AMR, DREAMR, TERU FS X 2. De garantie van 5 jaar is beschikbaar voor alle frames die niet onder bovenstaande categorieën vallen. De garantie heeft alleen betrekking op de frameconstructie en niet op het lakwerk en het decor.
DETAILAANZICHT (velgrem racefiets) DETAILAANZICHT (wiel) Kettingbout Remkabel c.q.
DETAILAANZICHT (stuurbuis) DETAILAANZICHT (naaf, achter) Remschijf Schijfrem Koplamp Vorkschacht (niet zichtbaar, in de stuurbuis) Naaf, achter Stuurbuis Balhoofd Tandwielpakket/ tandwielcassette/ pignons (bestaat uit afzonderlijke pignons/ tandwielen) Schakelmechanisme DETAILAANZICHT (zadel) DETAILAANZICHT (naaf, voor) Snelspanas/ snelspanhendel/ snelspanner Zadel Dynamo/naafdynamo Vork Steekverbinding Zadelklembout Zadelpen Uitvaleinde Zadelpenklembout Zadelstrop 110 111
20. Colofon Fabrikant: Consulting: GHOST-Bikes GmbH An der Tongrube 3 95652 Waldsassen Duitsland Tel.: +49 9632 92550 Fax: +49 9632 925516 www.ghost-bikes.com info@ghost-bikes.de Andreas Zauhar, Dipl.-Ing. FH door de KvK voor München en Oberbayern van overheidswege aangesteld en beëdigde deskundige voor rijwielschade en -beoordelingen Horner Straße 12d 83329 Waging – Tettenhausen Duitsland Tel.: + 49 8681 4779284 Fax: + 49 8681 4779285 www.andreas-zauhar.de kontakt@andreas-zauhar.