Operation Manual

72
73
Sluit de snelspanhendel.
Als de snelspanhendel te vast sluit
WAARSCHUWING Gevaar door valpartijen en ongevallen Als de hendel door te grote voorspan-
ning niet naar de eindstand (90˚ naar naafas) kan bewegen, kan de hendel tijdens het rijden vanzelf
loskomen en daardoor ook het voorwiel loskomen. Dit kan leiden tot gevaarlijke rijsituaties, valpar-
tijen en ongevallen.
Open de snelspanhendel.
Draai de schroefmoer iets los (tegen de klok in).
Sluit de snelspanhendel.
8. Controleer het vastzitten van de wielen zoals in par 7.1.1, Vastzitten en positie controleren beschreven.
8.6.2 Steekas op het voorwiel openen en sluiten
1. As
2. Schroefdraad
3. Hendel
8.6.2.1 Steekas openen
1. Druk de hendel van de naaf weg. De hendel met as is nu te draaien.
2. Draai hendel met as zo ver tegen de klok in tot de as compleet van de tegenoverliggende schroefdraad in
het uitvaleinde loskomt.
3. Trek de as uit de naaf. Het wiel is nu vrij.
8.6.2.2 Steekas sluiten
1. Schuif de steekas van de linkerzijde door het uitvaleinde en de naaf.
2. Draai de as met geopende hendel met de klok mee in het tegenoverliggende schroefdraad van het
uitvaleinde.
3. Als de as niet meer verder kan worden gedraaid, draait u hem ongeveer een omwenteling terug, en
sluit u de hendel tot in de eindstand.
4. Controleer de afstelling van de hendel
Als de hendel niet vast genoeg sluit
WAARSCHUWING Gevaar door valpartijen en ongevallen
Als de hendel te los kan worden gesloten, kan het voorwiel loskomen en verschuiven.
Dit kan leiden tot gevaarlijke rijsituaties, valpartijen en ongevallen.
Open de hendel.
Draai de complete as met hendel een stuk verder met de klok mee.
Sluit de hendel opnieuw.
Als de hendel niet vast genoeg sluit
WAARSCHUWING Gevaar door ernstige valpartijen en ongevallen
Als de hendel door te grote voorspanning niet naar de eindstand (90˚ naar
naafas) kan bewegen, kan de hendel tijdens het rijden vanzelf loskomen en daardoor ook het voor-
wiel loskomen. Dit kan leiden tot gevaarlijke rijsituaties, valpartijen en ongevallen.
Open de hendel.
Draai de complete as met hendel een klein stukje tegen de klok in.
Sluit de snelspanhendel opnieuw.
5. Controleer het vastzitten van de wielen zoals in par 7.1.1, Vastzitten en positie controleren beschreven.