Operation Manual

30
31
4.4 Versnellingen
Op onze fietsen zijn de volgende typen versnellingen (schakelingen) gemonteerd
Kettingschakeling
Naafschakeling
Geen schakeling (Single-Speed)
4.4.1 Kettingschakeling
Een kettingschakeling stelt voor elke snelheid de optimale versnelling ter beschikking en zorgt onder andere
dat hellingen makkelijker kunnen worden bedwongen.
Bij het schakelen wordt de ketting op een ander tandwiel gelegd/geworpen. Aan het crankstel heten de tand-
wielen 'kettingbladen' en aan de tandkrans 'pignons'.
De versnelling kan alleen tijdens het rijden worden veranderd. De kettingwielgarnituur moet daarbij in
aandrijfrichting draaien.
De schakelaar aan de linkerzijde van het stuur bedient de derailleur op het crankstel. Hier heeft het schake-
len naar een groter kettingblad een grotere overbrenging tot gevolg (= hogere versnelling). De trapweerstand
wordt groter, maar u kunt ook een hogere snelheid bereiken.
De schakelaar aan de rechterzijde van het stuur bedient het schakelmechanisme. Hier heeft het schakelen
naar een grotere pignon een kleinere overbrenging tot gevolg (= kleinere versnelling). De trapweerstand
wordt geringer en u kunt slechts een lagere snelheid behalen, maar gemakkelijker hellingen oprijden.
Het aantal versnellingen bepaalt u als volgt: Aantal kettingbladen voor, vermenigvuldigd met het aantal tand-
wielen achter. Bijv. 2 kettingbladen x 10 tandwielen = 20 versnellingen.
4.4.2 Naafschakeling
Bij een naafschakeling is in de achterwielnaaf een overbrenging gemonteerd. Door bediening van de schake-