Operation Manual

Gigaset DE700 IP PRO / nl / A31008-M2211-R101-4-5419 / connectivity.fm / 18.09.2012
PRO Version 3, 30.05.2012
99
Instellingen voor het lokale netwerk
IP-adres
Voer een IP-adres in voor uw toestel. Via dit IP-adres is het toestel voor andere deelnemers
in uw lokale netwerk (bijvoorbeeld PCs) bereikbaar.
Het IP-adres bestaat uit 128 bits. Ze wordt weergegeven door acht door dubbele punten
gescheiden velden met hexadecimale waarden van 0-FFFFFF weergegeven, bijvoorbeeld
switches.
Het IP-adres bestaat uit een prefix en een interface identifier. De lengte van de prefix (nor-
maal 64 bits) wordt gedefinieerd via de waarde van Prefixlengte.
Lengte prefix
De prefixlengte geeft aan, hoeveel bits van het IP-adres worden gebruikt voor de netwerk-
prefix. U moet de prefixlengte invoeren die in uw netwerk wordt gebruikt.
Voorkeur-DNS-server
Voer het IP-adres van de primaire DNS-server in. Met DNS (Domain Name System) worden
openbare IP-adressen toegewezen aan symbolische namen. De DNS-server zet tijdens het
tot stand komen van de verbinding met een server de DNS-naam om in het IP-adres.
U kunt hier het IP--adres van uw router/gateway invoeren. De router/gateway leidt adres-
aanvragen van het toestel door naar zijn DNS-server.
Bij levering is geen DNS-server ingested.
Alternatieve DNS-server
Voer het IP-adres van de alternatieve DNS-server in die moet worden gebruikt als de pri-
maire DNS-server onbereikbaar is.
¤
Als u alle instellingen heeft ingevoerd, drukt u op de displaytoets
§§Opslaan§§
om alle confi-
guratie-instellingen op te slaan.
VLAN-tagging
Een lokaal netwerk kan worden opgedeeld in logische deelnetwerken, zogeheten VLAN’s
(VLAN = Virtual Local Area Network, Standard IEEE 802.1Q). Hierbij delen meerdere VLAN’s
een fysiek netwerk en de bijbehorende componenten, bijvoorbeeld switches. Datapakket-
ten van een VLAN worden niet doorgestuurd naar een ander VLAN. VLAN’s worden vaak
gebruikt om het dataverkeer van verschillende diensten internettelefonie, internet-tv, ...) van
elkaar te scheiden en om verschillende prioriteiten vast te leggen voor het dataverkeer.
Als u uw toestel gebruikt in een VLAN, dan voert u hier de VLAN-code (VLAN-tag) van uw
VLAN in. Deze krijgt u van uw netwerkbeheerder.
Let op
Als u hier een onjuiste waarde invult, moet u de standaardinstellingen van uw toestel her-
stellen (reset) (
¢
pagina 94). Daarna moet de toegang van het toestel tot het lokale net-
werk weer worden hersteld.