Operation Manual

22
Telefonie
Lijnen
Voor elke geconfigureerde lijn wordt de volgende informatie weergegeven:
Lijnen inschakelen/uitschakelen
Alleen ingeschakelde lijnen kunnen worden gebruikt voor internettelefonie.
¤ Om gebruik te maken van een geconfigureerde lijn, markeert u het hokje Actief.
Standaardlijn voor uitgaande oproepen definiëren
¤ Markeer de optie Standaard uitgaande lijn voor de lijn die u als standaardlijn wilt gebruiken voor
uw telefoongesprekken. U kunt slechts één lijn markeren.
Nieuwe lijnen configureren of bestaande bewerken
¤ Klik op de knop Bewerken achter een geconfigureerde lijn om de bijbehorende configuratie te
wijzigen.
¤ Klik op de knop Bewerken achter een niet geconfigureerde lijn om deze lijn te configureren.
Configuratie van lijnen
Voor het configureren van de VoIP-accounts heeft u de bijbehorende informatie van uw provider
voor nodig.
¤ Voer in het veld Naam of nummer van lijn een willekeurige naam of het telefoonnummer voor
deze lijn in.
Persoonlijke providergegevens invoeren
Voer nu de persoonlijke aanmeldgegevens in die u van uw VoIP-provider heeft ontvangen.
¤ Voer de volgende gegevens in:
Authenticatienaam
–Authenticatiewachtwoord
Gebruikersnaam
Weergegeven naam
Geavanceerde instellingen
Overige parameters voor de configuratie van uw VoIP-lijn vindt u onder Geavanceerde instellingen.
¤ Klik naast Geavanceerde instellingen op Weergeven.
Naam/provider Naam of nummer van de VoIP-lijn / naam van de VoIP-provider
Status Status van de lijn. De volgende statussen zijn mogelijk:
Geregistreerd De lijn is aangemeld bij de provider.
Niet geregistreerd De lijn is niet aangemeld bij de provider.
Registratie mislukt Tijdens het aanmelden is een fout opgetreden.
Server niet beschikbaar De registrar-server in de configuratie is niet
beschikbaar.
Uitgeschakeld De lijn is uitgeschakeld.