Operation Manual

162
Gigaset C530IP / NL nl / A31008-M2506-M101-1-5419 / Glossary.fm / 3/6/14
Template Borneo, Version 1, 21.06.2012
Verklarende woordenlijst
Ruggespraak
U voert een gesprek. Met ruggespraak onderbreekt u het gesprek kort om een tweede ver-
binding met een andere deelnemer tot stand te brengen. Als u de verbinding met deze
tw
eede deelnemer direct weer verbreekt, dan hield u ruggespraak. Als u tussen deze eerste
en tweede gesprekspartner heen en weer schakelt, heet dit een Wisselgesprek.
S
Server
Stelt aan andere Netwerkgebruikers(Client) een service ter beschikking. De term kan
betrekking hebben op een computer/PC of een toepassing. Een server wordt via IP-adres/
Domeinnaam en Poort geadresseerd
SIP
(Session Initiation Protocol)
Signaleringsprotocol onafhankelijk van de spraakcommunica
tie. Wordt gebruikt voor het tot
stand brengen en beëindigen van een gesprek. Daarnaast kunnen parameters voor de
spraakoverdracht worden gedefinieerd.
SIP Port / Local SIP Port
(Lokale) Poort, via welke bij VoIP de SIP-signaleringsgegevens worden verzonden en ontvan-
gen.
SIP-adres
Zie URI.
SIP-provider
Zie VoIP-provider.
SIP-proxy-server
IP-adres van de gateway-server van uw VoIP-providers.
Spraakcodec
Zie Codec.
Statisch IP-adres
Zie Vast IP-adres.
STUN
Simple Transversal of UDP over NAT
NAT-besturingsmechanisme.
STUN is een gegevensprotocol voor Vo
IP-telefoons. STUN vervangt het privé IP-adres in de
gegevenspakketten van de VoIP-telefoon door het openbare adres van het beveiligde privé-
netwerk. Voor de besturing van de gegevensoverdracht is bovendien een STUN-server in het
internet nodig. STUN kan niet worden toegepast bij symmetrische NAT’s.
Zie ook: ALG, Firewall, NAT, Outbound-proxy.
Subnet
Segment van een Netwerk.
Subnetmasker
IP-adressen bestaan uit een vast netwerk- en een variabel gebruikersnummer. Het netwerk-
nummer is v
oor alle Netwerkgebruikers identiek. Hoe groot het aandeel van het netwerk-
nummer
is, wordt vastgelegd in het subnetmasker. Bij het subnetmasker 255.255.255.0 zijn
bijv
oorbeeldde eerste drie delen van het IP-adres het netwerknummer en het laatste deel
het deelnemernummer.