User manual

41
NL
Draagband tot aan de schouders doortrekken en aan de onderste treklus vastsjorren.
Door aan de bandgespen te trekken kunt u de draagbanden verlengen of verkorten.
Type Hobby 1800: met extra heupgordel
Naast de instelling van de lengte van de banden moet bij dit apparaat eerst de
heupgordel met een clip worden vastgezet.
Vervolgens de draagbanden van de schouderband vasttrekken.
Type Pro 1300 / 1800: Draagsysteem met borstgordel (Pro 1800 uitgerust met extra
heupgordel)
Apparaat op de rug plaatsen.
Borstgordel met clip vastzetten en in hoogte en breedte instellen, zoals afgebeeld.
Schouderband tot aan de schouders trekken en aan de onderste treklus vastsjorren,
zoals afgebeeld.
De draagbanden van de schouderband aan de bovenste bandgesp zo instellen dat het
apparaat parallel tot de rug staat, zoals afgebeeld. Het instellen kan alleen bij op de
grond gezet apparaat worden uitgevoerd.
Type Pro 1800: met extra heupgordel
Daarnaast moet bij dit apparaat voor het vastsjorren van de onderste treklus eerst nog
de heupgordel met clip worden vastgezet en aangetrokken.
Schouderband zoals afgebeeld tot aan de schouders trekken en aan de onderste treklus
vastsjorren.
6.3 Sproeien
Afbeeldingen 24 - 25
De pomphendel max. 3-4 keer van boven naar beneden bewegen. Op die manier wor-
den de windketel en sproeileiding met sproeimiddel gevuld en wordt de voor het sproe-
ien vereiste werkdruk gehaald. Door de drukhendel op de snelsluitklep omlaag te druk-
ken, wordt het sproeien gestart. Door de drukhendel los te laten, wordt het sproeien
onmiddellijk onderbroken. Door het pompproces wordt de sproeidruk op de spuitkop
beïnvloed. De druk kunt u op de manometer aflezen. De optimale sproeidruk is afhanke-
lijk van de gebruikte spuitkop. Deze ligt bij de in de fabriek gemonteerde kegelspuitkop
tussen 1,5 en 2,5 bar.
De optimale spuitafstand van de spuitkop tot het object is 40 tot 50 cm.
LET OP
Let op de windrichting! Niet tegen de wind sproeien. Bij het sproeien op een
gelijkmatige besproeiing van objecten letten.
7 Buiten bedrijf stellen
7.1 Apparaat leegmaken
Afbeeldingen 26 - 27
Overgebleven hoeveelheid niet in de afvoer gieten, maar 1:10 verdunnen en over de
cultuur/gewassen verspreiden.
26
25
24
23
22
21
20
19
18
17
16
15
RZ_KRSG_NL.qxd:Text_NL 08.02.2013 16:06 Uhr Seite 41