Operation Manual

15
AANSLUITING VOOR WATERTOEVOER
406062
Plaats de afdichting met zeefje in de moer
van de rechte toevoerslang en schroef de
moer aan de kraan (bij sommige modellen
is de afdichting met zeefje al aangebracht
en is het niet nodig nog iets in de moer
van de toevoerslang te plaatsen).
Voor een correcte werking van het apparaat moet de waterdruk op de
toevoer tussen 0,05 en 0,8 MPa zijn. De minimale waterdruk kan worden
vastgesteld door de hoeveelheid water die uit de kraan komt, te meten.
Een volledig open kraan moet in 15 seconden 3 liter water laten weglopen.
Indien u een model heeft met aansluitingen voor warm en koud water,
sluit dan één slang aan op koud water (de blauwgekleurde vleugelmoer
of het blauwe teken op de slang) en de andere slang op het warme
water (roodgekleurde vleugelmoer of het rode teken op de slang), zoals
aangegeven op de achterzijde van de machine. De letters C en H zijn in de
machine gedrukt (C-cold = koud in H-hot = warm).
Warm water (gemengd heet en koud water) wordt alleen gedoseerd op
programma’s met 60° en hoger.
De toevoerslang moet met de hand goed worden aangedraaid (max. 2
Nm), stevig genoeg om lekkage te voorkomen. Nadat u de slang hebt
vastgezet, controleert u of deze niet lekt. Bij het aanbrengen van de slang
is het gebruik van gereedschap als tangen of moersleutels niet toegestaan;
deze kunnen de schroefdraad beschadigen.
A
AQUASTOP
B
TOTALE AQUA-
STOP
C
STANDAARD-
BEVESTIGING
A
B
C