Operation Manual
12 GMC-I Messtechnik GmbH
8.2 Doorgangstest bij weerstandsmeting
Wanneer de functie “Signaaltoon “ is ingeschakeld en
uitsluitend in het meetbereik 0 - 310 geeft het apparaat in
het bereik 0 - ong. 10 een continue toon weer.
Het meetapparaat geeft overloop “0l” voor Rd > 310 aan.
Doorgangstest in-/uitschakelen (signaaltoon)
➭ Zet de draaiknop op “//”.
➭ Druk zo vaak op de knop FUNC tot en “short” worden
weergegeven, vooropgesteld dat de aansluitbussen open
zijn (weergave 0.L).
➭ Sluit de meetkabels aan op het testobject.
➭ Door nogmaals op de knop FUNC te drukken, schakelt het
meetapparaat naar weerstandsmeting.
8.3 Dioden meten
➭ Controleer of het meetobject spanningsvrij is, zie hfst.
7.1. Externe spanningen vervalsen het meetresultaat.
➭ Zet de draaiknop op “//”.
➭ Door kort op de knop FUNC te drukken, gaat u naar de
diodetest, vooropgesteld dat de aansluitbussen open zijn
(weergave 0.L), de eenheid “V” en “diode” wordt
weergegeven.
➭ Sluit het testobject aan zoals afgebeeld.
Doorlaatrichting en kortsluiting
Het meetapparaat geeft de doorlaatspanning in Volt aan. Zo
lang de spanningsval de max. weergavewaarde van 3 V niet
overschrijdt, kunt u ook meerdere in serie geschakelde
elementen of referentiedioden testen.
Geblokkeerde richting of onderbreking
Het meetapparaat geeft overloop “.0l” bij de diodemeting
telkens voor Ud > 3,1 V aan. De meetstroom is altijd een
constante stroom van ong. 1 mA.
Opmerking
Parallel aan de diode liggende weerstanden en
halfgeleiderdelen vervalsen het meetresultaat.
m
S+S–
VC
Doorstroomrichting
Geblokkeerde richting