Operation Manual
16 GMC-I Messtechnik GmbH
Opmerking
De meetkabels testen
De eerste test moet met kortgesloten meetkabels op
de testpunten worden uitgevoerd. Het apparaat
moet vrijwel nul aangeven. Hierdoor kan een
onderbreking van de meetkabels worden
vastgesteld.
!
Let op!
Raak de leidende uiteinden van de beide testpunten
niet aan wanneer het apparaat is ingeschakeld voor
het meten van isolatieweerstanden.
Er kan een stroom van 1,5 mA (in het meetapparaat
begrensd) over uw lichaam stromen; deze bereikt
weliswaar geen levensgevaarlijke waarden, de
elektrische schok is echter duidelijk merkbaar.
Meet u daarentegen een capacitief testobject, bijv. een
kabel, dan kan deze, afhankelijk van de gekozen nominale
spanning, tot ong. ±600 V opgeladen raken. Het aanraken
van het proefobject na het meten kan in dit geval
levensgevaarlijk zijn.
11.2 Isolatieweerstanden meten
➭ Houd voor het meten van isolatieweerstanden de knop
FUNC zo lang ingedrukt tot de weergave stabiel is.
!
Let op!
Tijdens het meten knippert de geselecteerde en
afgegeven testspanning.
Pas op! Aanrakingsgevaar!
Tijdens de meting wordt in de weergave van de externe en
restspanning de huidige spanning op het testobject
weergegeven. Deze is enigszins kleiner dan de nominale
spanning.
Wanneer u de multifunctionele knop FUNC loslaat, beëindigt u
de meting van de isolatieweerstand.
Bij het meten van de isolatieweerstand is de automatische
instelling van het meetbereik actief. U kunt het meetbereik
niet handmatig instellen.
Opmerking
Bij het meten van isolatieweerstand worden de
accu's van het apparaat sterk belast. Houd de
multifunctionele knop FUNC slechts zo lang ingedrukt
als nodig voor het aflezen. Voer de hieronder
beschreven continumeting alleen uit wanneer dat
absoluut noodzakelijk is.
Gebruik uitsluitend NiMH-cellen.
Continumeting
➭ Inschakelen: druk kort tegelijkertijd op de multifunctionele
knop FUNC en de knop MAN|AUTO. Dit wordt door een
signaaltoon bevestigd.
➭ Uitschakelen: druk kort op de multifunctionele knop FUNC.
11.3 De meting beëindigen en ontladen
Na het beëindigen van de meting wordt een eventueel nog
aanwezige restspanning weergegeven die door
kabelcapaciteiten kan zijn ontstaan. Deze ladingen worden
over de interne weerstand van 2 M afgevoerd. Er moet
echter contact met het object blijven. Het dalen van de
spanning kunt u rechtstreeks op de externe of
restspanningsweergave volgen.
Verbreek de aansluiting pas wanneer de spanning < 25 V is.
m
S+S–
M
R
ISO
U
MESS
(50 - 500V)
: 10 k
3G
Meetbereik:
!