Bedieningshandleiding METRAHITISO TRMS-Multimeter met isolatiemeting 3-349-416-05 5/4.
Leveringsomvang Leveringsomvang 1 Isolatiemultimeter 1 Rubberen omhulsel 1 Kabelset KS17-2 1 Korte gebruiksaanwijzing Duits/Engels 1 Bedieningshandleiding in het Duits en Engels (op CD-ROM of gedrukt) 1 DKD-kalibratiecertificaat 2 Batterijen 1,5 V, type AA in het apparaat Contactpersonen Functie METRAHITISO V AC+DC TRMS (Ri = 1 M) V AC / Hz TRMS (Ri 9 M) 1kHz Filter V AC+DC TRMS (Ri 9 M) V DC (Ri 9 M) Hz (V AC) Bandbreedte V AC A AC / Hz TRMS A AC+DC TRMS A DC 15 Hz ...
Contactpersonen Toebehoren (sensoren, stekkerinzetdelen, adapter, verbruiksmateriaal) De toebehoren die verkrijgbaar zijn voor uw meetapparaat worden regelmatig gecontroleerd op conformiteit met de actueel geldende veiligheidsnormen en uitgebreid voor nieuwe gebruiksdoeleinden als dit nodig is.
Leveringsomvang Rekalibratieservice In ons servicecenter kalibreren en rekalibreren wij (bijv. na een jaar in het kader van uw meetmiddelcontrole, vóór gebruik ...) alle apparaten van GMC-I Messtechnik GmbH en van andere fabrikanten en bieden wij u gratis meetmiddelmanagement.
Contactpersonen Vakkundige partners GMC-I Messtechnik GmbH is gecertificeerd volgens DIN EN ISO 9001:2000. Ons DKD-kalibratielaboratorium is volgens DIN EN ISO/ IEC 17025:2005 onder het nummer DKD–K–19701 geaccrediteerd bij de „Physikalisch-Technische Bundesanstalt“ resp. bij de „Deutsche Kalibrierdienst“. Ona meettechnisch vakmanschap reikt van testrapport en fabriekskalibatiecertificaat tot aan DKD-kalibatiecertificaat. Een gratis meetmiddelmanagement rondt ons dienstengamma af.
Inhoudsopgave Inhoud Pagina Inhoud Pagina 1 Veiligheidskenmerken en veiligheidsmaatregelen ............. 8 5 1.1 1.2 1.3 Doelmatig gebruik ..........................................................................10 Betekenis van de gevarensymbolen .................................................10 Betekenis van akoestische waarschuwingen ....................................10 2 Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaischakelaar, symbolen ...............................................
Inhoudsopgave Inhoud Pagina 6.4 6.5 Parameterinvoer – Menu SETUP ..................................................... 51 Standaardinstellingen (fabrieksinstellingen, defaultinstellingen) ......... 53 7 Interfacegebruik ............................................................... 54 7.1 7.2 De interface activeren .................................................................... 54 Interfaceparameters instellen ..........................................................
Veiligheidsinstructies 1 Veiligheidskenmerken en veiligheidsmaatregelen U heeft gekozen voor een apparaat dat een uitermate hoog veiligheidsniveau biedt. Dit apparaat voldoet aan de eisen van de op dit moment geldende Europese en nationale EG-Richtlijnen. Wij bevestigen dit met het CE-symbool. U kunt de desbetreffende conformiteitsverklaring aanvragen bij GMC-I Messtechnik GmbH.
Veiligheidsinstructies • Houd er rekening mee dat aan meetobjecten (bijv. aan defecte apparaten) onvoorspelbare spanningen kunnen voorkomen. Condensatoren kunnen bijv. gevaarlijk geladen zijn. • Overtuig u er van dat de meetleidingen in feilloze staat verkeren, bijv. onbeschadigde isolatie, geen onderbreking in kabels en stekkers enz. • In stroomkringen met corona-ontlading (hoogspanning) mag u met dit apparaaat geen metingen verrichten.
Veiligheidsinstructies 1.1 Doelmatig gebruik • De multimeter vóór u is een draagbaar apparaat dat u tijdens het verrichten van metingen in uw hand kunt houden. • Met het meetapparaat worden uitsluitend metingen verricht zoals beschreven in hoofdstuk 5. • Het meetapparaat inclusief de meetkabels en de opsteekbare meetpennen wordt alleen gebruikt binnen de aangegeven meetcategorie, kijk op pagina 60 en voor de betekenis in de tabel op pagina 8. • De grenzen van de overbelastbaarheid worden niet overschreden.
Veiligheidsinstructies GMC-I Messtechnik GmbH 11
Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaischakelaar, symbolen 2 Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaischakelaar, symbolen 16 Hfst. 7 15 Hfst. 3.1 1 Hfst. 4.3 Hfst. 6 14 2 Hfst. 4.1.2 Hfst. 3 13 3 Hfst. 3 Hfst. 6 12 4 Hfst. 5 5 Hfst. 6 11 Hfst. 4.4 6 Hfst. 3 e.v. 7 Hfst. 1.2 8 Hfst. 3 9 Hfst. 4.1 10 Hfst. 4.1 max.
Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaischakelaar, symbolen Symbolen op het digitale display 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 25 24 13 14 23 15 16 22 20 Batterijcontroleweergave 21 17 19 18 Batterij vol Batterij OK Batterij zwak Batterij (bijna) leeg, U < 1,8 V Interfacecontroleweergave Gegevensoverdracht naar de / van de multimeter actief 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 Batterijcontroleweergave ON: continue werking (automatische uitschakeling ged
Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaischakelaar, symbolen Symbolen op de draaischakelaar Extra functie tang (via menu SET CLIP 1:1/10/100/1000) Schakelaar FUNC Weergave Meetfunctie V 0/2 V DC AC TRMS Mengspanning, werkelijk effectief DC + AC, 15 Hz ...
Bedieningsoverzicht – aansluitingen, knoppen, draaischakelaar, symbolen Symbolen van de bedieningshulp in de volgende hoofdstukken ... Het hoofdmenu doorbladeren ... Door het submenu bladeren (scrollen) Decimale punt kiezen Waarde groter/kleiner maken time Submenu/parameter (zeven-segment-schrift) 1nFo Hoofdmenu (zeven-segment-schrift, weergave vet) Plaats van de netadapteraansluiting, zie ook hoofdstuk 3.1 5V/600mA Zekering voor de stroommeetbereiken, zie hoofdstuk 9.
Ingebruikname – Setup 3 Ingebruikname 3.1 Batterijen Als u niet precies weet hoe u de batterijen moet plaatsen, kijk dan absoluut in hoofdstuk 9.2! U kunt de huidige batterijspanning opvragen in het menu Info, zie hoofdstuk 6.3. ! Let op! Koppel het apparaat van de meetkring af voordat u het deksel van het batterijenvakje openmaakt om de batterijen te vervangen! Gebruik met netadapter (wordt niet meegeleverd, zie hoofdstuk 10.
Ingebruikname – Setup 3.4 Uitschakelen Apparaat handmatig uitschakelen ➭ Houd de knop ingedrukt ON / OFF | LIGHT totdat de displayweergave 0FF verschijnt. ON / OFF LIGHT Het uitschakelen gaat gepaard met een kort geluidssignaal. Automatische uitschakeling Uw apparaat schakelt zichzelf automatisch uit, als de meetwaarde lang constant is (maximale meetwaardeschommeling ca. 0,8% van het meetbereik per minuut resp.
Bedieningsfuncties 4 Bedieningsfuncties 4.1 De meetfuncties en meetbereiken kiezen 4.1.1 Automatische meetbereikkeuze De multimeter heeft automatische meetbereikfunctie voor alle meetfuncties, met uitzondering van temperatuurmeting, diodentest en doorgangstest. De automatische functie werkt meteen nadat het apparaat is ingeschakeld. Het apparaat kiest op basis van de bestaande meetgrootheid automatisch het meetbereik met het beste oplossende vermogen.
Bedieningsfuncties 4.1.3 Snelle metingen Als er sneller gemeten moet worden dan mogelijk is bij de automatische meetbereikkeuze, dan moet het juiste meetbereik gefixeerd worden. Een snelle meting is gegarandeerd met de volgende twee functies: • met de handmatige meetbereikkeuze, d. w.z. door het meetbereik te kiezen met het beste oplossend vermogen, zie hoofdstuk 4.1.2. of • met de functie DATA, zie hoofdstuk 4.4.
Bedieningsfuncties ➭ Druk even op de knop ZERO | ESC. Het apparaat bevestigt het opslaan van de referentiewaarde met een geluidssignaal en op het LCD-display verschijnt het symbool „ZERO REL“ of „REL“. De waarde die gemeten werd op het ogenblik dat de knop werd ingedrukt, wordt gebruikt als referentiewaarde. ➭ U kunt de referentiewaarde wissen door opnieuw op de knop ZERO | ESC te drukken. Opmerkingen over de relatieve meting • De relatieve meting heeft alleen betrekking op het digitale display.
Bedieningsfuncties 4.4 Meetwaarden opslaan „DATA“ (Auto-Hold / Compare) Met de functie DATA (Auto-Hold) kunt u een afzonderlijke meetwaarde automatisch „vasthouden“. Dit is bijv. vooral handig als het aftasten van het meetpunt met de meetpennen al uw aandacht opeist. Als het meetsignaal aanligt en de meetwaarde volgens de „voorwaarde“ in de volgende tabel is, houdt het apparaat de meetwaarde op het digitale display vast en geeft het een akoestisch signaal.
Bedieningsfuncties Voorbeeld Het spanningsmeetbereik is handmatig ingesteld op 30 V. De eerste meetwaarde is 5 V en wordt opgeslagen omdat hij groter is dan 10 % van het meetbereik (= 3 V) en dus boven de achtergrondruis ligt. Zodra de meetwaarde onder de 10 % van het meetbereik komt te liggen, d. w.z. als hij kleiner is dan 3 V, hetgeen hetzelfde als wanneer men de meetpennen van het meetpunt afneemt, is het apparaat gereed om er een nieuwe waarde mee op te slaan. 22 4.4.
Bedieningsfuncties 4.4.2 Minimumwaarde en maximumwaarde opslaan „MIN/MAX“ Met de functie MIN/MAX kunt u de minimum- en maximumwaarde „vasthouden“ die bij de ingang van het meetapparaat bestond nadat MIN/MAX geactiveerd was. De belangrijkste toepassing is het bepalen van de minimum- en de maximumwaarde bij het langdurig bekijken van meetgrootheden. De functie MIN/MAX kan in alle meetfuncties geactiveerd worden.
Bedieningsfuncties 4.5 Registreren meetgegevens De multimeter biedt de mogelijkheid om de meetgegevens met instelbare cyclussen over een lange periode te registreren als meetreeksen. De gegevens worden in een batterijgebufferd geheugen opgeslagen en blijven ook behouden als de multimeter wordt uitgeschakeld. Het systeem registreert de meetwaarden hierbij relatief ten opzichte van realtime. De opgeslagen meetwaarden kunnen met het pc-programma METRAwin 10 worden uitgelezen.
Bedieningsfuncties Tijdens het registreren Tijdens het geheugengebruik, STORE verschijnt onder het analoge display in beeld, kunt u de hoeveelheid gebruikt geheugen controleren: Hoeveelheid gebruikt geheugen opvragen In het menu „1nFo “ kunt u de hoeveelheid gebruikt geheugen ook tijdens het opslaan oproepen, zie ook hoofdstuk 6.3 Bereik van het gebruikte geheugen: 000.1 % ... 099.9 %. StoP 000.3 % MEASURE SETUP Zodra het geheugen vol is, verschijnt het bericht „100.0 %“.
Metingen V/Hz – – 5 Metingen 5.1 Spanningsmeting – Temp (°C/°F) – – M@UISO – A/Hz Opmerkingen over de spanningsmeting • Gebruik de multimeter alleen als er batterijen in zitten. Anders bestaat de kans dat gevaarlijke spanningen niet aangegeven worden en uw apparaat beschadigd wordt. • De multimeter mag uitsluitend door personen worden bediend die in staat zijn, contactgevaren te herkennen en veiligheidsmaatregelen te treffen.
Metingen V/Hz – – 5.1.1 Gelijkspanning en mengspanning meten V DC en V (DC+AC) ➭ Zet de parameter CL iP in het setupmenu Stroomtang op 0FF. Doet u dit niet, dan worden alle meetwaarden aangegeven in A en gecorrigeerd met de gekozen omzettingsverhouding voor een aangesloten stroomtangsensor weergegeven. MEASURE SETUP FUNC ENTER 1nFo ... SET FUNC ENTER 1 /10/100/1000 / 0ff MEASURE SETUP ... SET – Temp (°C/°F) – FUNC ENTER 020.00 rAtE ...
Metingen V/Hz – – – Temp (°C/°F) – – M@UISO – A/Hz 5.1.2 Wisselspanning en frequentie meten V AC en Hz elk met inschakelbaar laagdoorlaatfilter ➭ Zet de parameter CL iP in het setupmenu Stroomtang op 0FF. Doet u dit niet, dan worden alle meetwaarden aangegeven in A en gecorrigeerd met de gekozen omzettingsverhouding voor een aangesloten stroomtangsensor weergegeven. MEASURE SETUP FUNC ENTER 1nFo ... SET FUNC ENTER 1 /10/100/1000 / 0ff rAtE ...
Metingen V/Hz – – Met ingeschakeld filter en bij signalen > 500 Hz wordt de gespecificeerde meetnauwkeurigheid niet gehaald. MEASURE SETUP ... SET – Temp (°C/°F) – FUNC ENTER ... CL IP – M@UISO – A/Hz FUNC ENTER 0ff V~ V MISO Temp COM mA A Meetbereiken: V~: 10 mV1000 V 5 Bereiken: 300 mV/3 V/30 V 300 V/1000 V max. 1000 V 3 kHz Hz: 1 Hz 300 kHz Pmax = 3 x 106 V x Hz ~ Waarschuwingen voor gevaarlijke spanningen: > 15 V AC of > 25 V DC: Hz % V Hz: vpm 0FF TPM: vpm 0FF 230.
Metingen V/Hz – – – Temp (°C/°F) – – M@UISO – A/Hz Meting mark-space-verhouding (deze functie komt alleen voor op een klantspecifieke variant) ➭ Zet de draaischakelaar op V~. V~ Hz ➭ Druk op de multifunctionele knop FUNC | ENTER totdat de eenheid % op het display verschijnt. ➭ Sluit de meetleidingen aan zoals getoond op de afbeelding.
Metingen V/Hz – – Toerentalmeting (deze functie komt alleen voor op een klantspecifieke variant) Het meten van het draaisnelheid (ook wel draaifrequentie genoemd) gebeurt door het meten van impulsen. Voorwaarde hiervoor is dat het aantal meetbare impulsen per omwenteling eerst wordt ingesteld in het instelmenu OPM (vpm 0FF) zie onderaan. ➭ Zet de draaischakelaar op V~. ➭ Druk op de multifunctionele knop FUNC | ENTER totdat de eenheid OPM even in beeld verschijnt.
Metingen V/Hz – – – Temp (°C/°F) – – M@UISO – A/Hz 5.2 Weerstandsmeting „“ ➭ Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af dat u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren. 0000.0 ➭ Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat! De spanningsvrijheid meten met behulp van de gelijkspanningsmeting, zie hoofdstuk 5.1.1. ➭ Zet de draaischakelaar op „“. ➭ Sluit het testobject aan zoals getoond op de afbeelding.
Metingen V/Hz – – 5.3 Temperatuurmeting Temp RTD en Temp TC De temperatuurmeting gebeurt met de weerstandsthermometer van het type Pt100 of Pt1000 en het thermoelement type K (toebehoren, wordt niet meegeleverd), dat aangesloten wordt op de spanningsingang. Temperatuureenheid kiezen MEASURE SETUP 1nFo ... tEMP FUNC ENTER °C / °F FUNC ENTER (°C = Standaardwaarde/fabrieksinstelling) 5.3.1 Meting met weerstandsthermometers ➭ Zet de draaischakelaar op „TempRTD“.
Metingen V/Hz – – – Temp (°C/°F) – – M@UISO – A/Hz Temp RTD Temp TC Meetbereiken RTD Pt 100 –200,0 +850,0 C RTD Pt 1000 –150,0 +850,0 C 0025.6 C FUNC ENTER RTD Pt1000 ZERO ESC short leads 0000.0 V MISO Temp RTD Automatische compensatie ZERO ESC COM mA A r000.
Metingen V/Hz – – 5.3.2 Meting met thermo-elementen Temp TC ➭ Zet de draaischakelaar op „TempRTD“. Aanwijzing De voor het laatst gekozen temperatuurmeting resp. de voor het laatst ingestelde temperatuursensor type K of Pt100/ Pt1000 blijft in het geheugen en verschijnt dienovereenkomstig in beeld. Met FUNC | ENTER gaat u telkens naar de andere meetfunctie. ➭ De referentietemperatuur wordt gemeten via het interne vergelijkingspunt, voor opvraging zie de parameter „1tEMP “ in pagina 50.
Metingen V/Hz – – – Temp (°C/°F) – – M@UISO – A/Hz 5.4 Doorgangstest ➭ Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af dat u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren. 000.8 ➭ Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat! ➭ Zet de draaischakelaar op „ “. ➭ Op het display verschijnt een luidsprekersymbool. FUNC ENTER ➭ Sluit het te testen doorgangspunt aan zoals getoond op de afbeelding. 0.
Metingen V/Hz – – – Temp (°C/°F) – – M@UISO – A/Hz 5.5 Diodetest met constante stroom 1 mA ➭ Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af dat u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren. 000.8 ➭ Overtuig u er van dat het meetobject spanningsvrij is. Stoorspanningen vervalsen het meetresultaat! De spanningsvrijheid meten met behulp van de gelijkspanningsmeting, zie hoofdstuk 5.1.1. ➭ Zet de draaischakelaar op „ FUNC ENTER “.
Metingen V/Hz – – – Temp (°C/°F) – – M@UISO – A/Hz 5.6 Capaciteitsmeting ➭ Sluit de stroomtoevoer van de stroomkring van het apparaat af dat u wilt meten en ontlaad alle hoogspanningscondensatoren. ! 0V! “. V MISO Temp + ➭ Sluit het (ontladen!) testobject met meetleidingen aan op de connectors zoals getoond op de afbeelding. Aanwijzing Gepolariseerde condensatoren moeten met de „–“ pool aangesloten worden op de connector „“.
Metingen V/Hz – – 5.7 Isolatieweerstandsmeting – Functie M@UISO. 5.7.1 De meting voorbereiden Aanwijzing De meetleidingen controleren Vóór de isolatiemeting moet in schakelaarstand of door middel van kortsluiten van de meetleidingen met de meetpennen gecontroleerd worden, of het apparaat vrijwel nul aangeeft. Hiermee kan een verkeerde aansluiting voorkomen worden. Men kan hiermee ook achterhalen of meetleidingen zijn onderbroken.
Metingen V/Hz – – – Temp (°C/°F) – – M@UISO – A/Hz Hoogspanning! Raak de geleidende uiteinden van de meetpennen niet aan als het apparaat ingeschakeld is om isolatieweerstanden te meten. Er kan een stroom van 2,5 mA (in het meetapparaat begrensd) door uw lichaam stromen. Deze bereikt weliswaar geen levensgevaarlijk waarden, maar u voelt de elektrische schok wel. Als u meet aan een capacitief meetobject, bijv. aan een kabel, dan kan deze worden opgeladen tot ca.
Metingen V/Hz – – – Temp (°C/°F) – Automatisch stoorspanning herkennen tijdens de isolatiemeting Als het apparaat tijdens de isolatiemeting een stoorspanning > 15 V AC of > 25 V DC waarneemt (voorwaarde: Ustoor UISO, bijv. Riq < 100 k @ 100 V, zie pagina 58 voetnoot 1) dan verschijnt op het LCD-display even „Error“ voor fout. Vervolgens schakelt het automatisch over naar spanningsmeting en geeft het de op dit moment gemeten spanning aan. 5.7.
Metingen V/Hz – – 5.8 – Temp (°C/°F) – – M@UISO – A/Hz Stroommeting Opmerkingen over de stroommeting • Gebruik de multimeter alleen als er batterijen of accu’s in zitten. Anders bestaat de kans dat gevaarlijke stromen niet aangegeven worden en uw apparaat beschadigd wordt. • Bouw de meetkring mechanisch vast op en beveilig hem tegen toevallig openen. Kies de draaddiameters en verbindingspunten zodanig dat zij niet ontoelaatbaar warm kunnen worden.
Metingen V/Hz – – 5.8.1 Gelijk- en mengstroommeting rechtstreeks A DC en A (DC+AC) ➭ Schakel eerst de stroomtoevoer naar de meetkring c.q. naar de verbruiker uit (1) en ontlaad, voor zover aanwezig, alle condensatoren. MEASURE SETUP ➭ Zet de draaischakelaar in functie van de te meten stroom op A resp. A . ➭ Kies de stroomsoort in functie van de meetgrootheid door telkens even op de multifunctionele knop FUNC | ENTER te drukken.
Metingen V/Hz – – – Temp (°C/°F) – – M@UISO – A/Hz 5.8.2 Wisselstroom en frequentie meten rechtstreeks A AC en Hz ➭ Schakel eerst de stroomtoevoer naar de meetkring c.q. naar de verbruiker uit (1) en ontlaad, voor zover aanwezig, alle condensatoren. MEASURE SETUP A~ ➭ Zet de draaischakelaar in functie van de meten stroom c.q. de te meten frequentie op A~ resp. Hz. ➭ Kies de gewenste meetgrootheid door telkens even op de multifunctionele knop FUNC | ENTER te drukken.
Metingen V/Hz – – 5.8.3 Gelijkstroom en mengstroom meten met stroomtang A DC en A (DC+AC) Converteruitgang spanning/stroom Als u een stroomtang op de multimeter aansluit (V-ingang) worden alle stromen volgens de ingestelde omzettingsverhouding met de juiste waarde weergegeven. Voorwaarde is wel dat de stroomsensor minstens één van de hieronder aangegeven omzettingsverhoudingen heeft en u dit in het volgende menu eerst instelt (Cl ip 0FF). MEASURE SETUP – Temp (°C/°F) – FUNC ENTER ...
Metingen V/Hz – – – Temp (°C/°F) – – M@UISO – A/Hz 5.8.4 Wisselstroom meten met stroomtangsensor A AC en Hz Converteruitgang spanning/stroom Als u een stroomtang op de multimeter aansluit (V-ingang) worden alle stromen volgens de ingestelde omzettingsverhouding met de juiste waarde weergegeven. Voorwaarde is wel dat de stroomsensor minstens één van de hieronder aangegeven omzettingsverhoudingen heeft en u dit in het volgende menu eerst instelt (Cl ip 0FF). MEASURE SETUP FUNC ENTER ...
Metingen V/Hz – – – Temp (°C/°F) – – M@UISO – A/Hz 5.8.5 Wisselstroom meten stroomtangconverter A AC en Hz Converteruitgang stroom/stroom Als u een stroomtangconverter op de multimeter aansluit (ingang mA/A) worden alle stromen volgens de ingestelde omzettingsfactor met de juiste waarde weergegeven. Voorwaarde is wel dat de stroomconverter minstens één van de hieronder aangegeven omzettingsfactoren heeft en u dit in het volgende menu eerst ingesteld heeft (Cl ip 0FF). MEASURE SETUP FUNC ENTER ...
Apparaat- en meetparameters 6 Apparaat- en meetparameters De gebruiksmodus „SETUP “ (menumodus) van uw apparaat biedt u de mogelijkheid gebruiks- en meetparameters in te stellen, informatie op te roepen en de interface te activeren. ➭ U bereikt de menumodus door op de knop MEASURE | SETUP te drukken als uw apparaat reeds is ingeschakeld en zich in der gebruiksmodus „Meten“ (meetmodus) bevindt. „1nFo “ verschijnt op het display.
Apparaat- en meetparameters 6.1 Paden naar de parameters 020.00 V DC AC TRMS 6.2 MEASURE SETUP 01nfo Hoofdmenu's 1nFo FUNC ENTER StorE FUNC ENTER Submenu's/parameters opvragen instellen bAtt: uers ion 1temp: dAtE: tiME: 0CCvP: 000.
Apparaat- en meetparameters 6.3 Parameteropvragingen – Menu InFo (als looptekst) bAtt – Batterijspanning opvragen MEASURE SETUP 1nFo FUNC ENTER bAtt: 2.75 V. 1nFo FUNC ENTER bAtt: uErS ion: 1.00 ItEMP – Referentietemperatuur opvragen De referentietemperatuur van het interne vergelijkingspunt wordt gemeten met een temperatuurvoeler in de buurt van de ingangsconnectors. MEASURE SETUP 1nFo FUNC ENTER MEASURE SETUP 1nFo (hh:mm:ss) FUNC ENTER bAtt: ...
Apparaat- en meetparameters 6.4 Parameterinvoer – Menu SETUP rAtE – Verzendsnelheid/opslagfrequentie instellen De cyclus bepaalt de tijdinterval op basis waarvan de betreffende meetwaarde wordt overgedragen naar de interface of naar het meetwaardengeheugen. U kunt de volgende cyclussen instellen: [mm:ss.z]: 00:00.1, 00:00.2, 00:00.5, 00:01.0, 00:02.0, 00:05.0 [h:mm:ss.z] (h=Uren, m=Minuten, s=Seconden, z=Tienden sec.
Apparaat- en meetparameters APoFF – Defaulttijd voor automatische uitschakeling en continu AAN U apparaat wordt automatisch uitgeschakeld als de meetwaarde lang constant is en er tijdens de defaulttijd „APoFF “ in minuten geen knop is ingedrukt en niet de draaiknop is gedraaid. Als u de instelling on kiest, wordt de multimeter ingesteld op continu AAN voor langdurige metingen. Op het display verschijnt ON rechts van het batterijensymbool. Nu kunt u de multimeter met de hand uitschakelen.
Apparaat- en meetparameters dAtE – Datum intoetsen Als u de huidige datum invoert kunt u meetwaarden in realtime registreren. MEASURE SETUP FUNC ENTER 1nFo ... SET FUNC ENTER rAtE ... dAtE 31.12 (TT: Dag . MM: Maand) 2005 (JJJJ: Jaar) FUNC ENTER FUNC ENTER tiME – Tijd instellen Als u de huidige tijd invoert kunt u meetwaarden in realtime registreren. FUNC ENTER 1nFo ... SET FUNC ENTER 10:24 (hh:mm) ➭ Koppel het apparaat van de meetkring af.
Interfacegebruik 7 Interfacegebruik De multimeter kan meetgegevens met een infraroodinterface overdragen naar de pc. De meetwaarden worden met infraroodlicht optisch door de behuizing overgedragen naar een interface-adapter (accessoire), die op de multimeter wordt ingestoken. Met de USB-interface van een adapter kan de verbinding met de pc via een interfacekabel tot stand gebracht worden. Bovendien kunnen commando's en parameters vanuit de pc naar de multimeter worden overgedragen.
Interfacegebruik 7.2 Interfaceparameters instellen irStb – Status van de infraroodontvanger in standby Als de multimeter is uitgeschakeld, zijn er twee schakelstatussen op de infraroodinterface mogelijk: ir on: IR verschijnt op het display, de infraroodinterface is actief, d.w.z. signalen zoals bijv. inschakelcommando's kunnen worden ontvangen. Er wordt ook stroom verbruikt als de multimeter is uitgeschakeld. iroFF: IR verschijnt niet op het display.
Technische gegevens 8 Technische gegevens Meetfunctie (ingang) V Meetbereik Oplossend vermogen bij eindwaarde meetbereik Eigen onzekerheid in referentieomstandigheden Ingangsimpedantie 30000 300,0 mV 3,000 V 30,00 V 300,0 V 1000 V 30000 10 V 100 V 1 mV 10 mV 100 mV 3000 100 V 1 mV 10 mV 100 mV 1 V (... % v. MW + ...
Technische gegevens Meetfunctie (ingang) Meetbereik Oplossend vermogen bij eindwaarde meetbereik Eigen onzekerheid in referentieomstandigheden 3000 Ontladingsweerstand F 30,00 300,0 3,000 30,00 300,0 nF nF F F F 10 100 1 10 100 pF pF nF nF nF 10 1 100 12 3 M M k k k (... % v. MW + ...
Technische gegevens Isolatiemeting 1) Meetbereik 0,3 V ... 1000 V 2) 5 ... 310,0 k 0,280 ... 3,100 M 02,80 ... 31,00 M 028,0 ... 310,0 M 0280 ... 3100 M Inloedsgrootheden en invloedseffecten Oplossend vermogen Nominale spanning UISO Ri=1M 0,1 1 10 100 1 k k k k M 50/100/250/500 V 50/100/250/500/1000 V 50/100/250/500/1000 V 50/100/250/500/1000 V 500/1000 V Eigen onzekerheid in referentieomstandig heden ( % v.
Technische gegevens Insteltijd (na handmatige bereikskeuze) InvloedsgrootInvloedsbereik heid Crestfactor CF 5) Meetgrootheid/ Meetbereik 1 ... 3 V > 3 ... 5 Invloedseffect 5) 1 % v. MW ,A 3 % v. MW Met uizondering van sinusvormige curvevorm Meetgrootheid/ Meetbereik V A Insteltijd van het digitale display Springfunctie van de meetgrootheid 1,5 s van 0 naar 80 % van de eindwaarde meetbereik ,V ,A 300 ... 3 M 2s 30 M, M@UISO max.
Technische gegevens Display Voeding LCD-displayveld (65 mm x 36 mm) met analoge en digitale weergave en met weergave van meeteenheid, stroomsoort en diverse speciale functies. Batterij Achtergrondverlichting De geactiveerde achtergrondverlichting wordt na ca. 1 min. automatisch uitgeschakeld.
Technische gegevens Elektrische veiligheid Data-interface Beschermingsklasse II volgens EN 61010-1:2001/VDE 04111:2002 Meetcategorie CAT II CAT III Nominale spanning 1000 V 600 V Verontreinigingsgraad 2 Testspanning 5,2 kV~ nach EN 61010-1:2001/VDE 04111:2002 Type Gegevensoverdracht Protocol Baudrate Functies optisch met infraroodlicht door de behuizing serieel, bidirectioneel (niet IrDa-compatibel) apparaatspecifiek 38400 Baud – Instellen/opvragen van meetfuncties en parameters – Opvragen van de actuel
Technische gegevens 62 GMC-I Messtechnik GmbH
Onderhoud – Rekalibratie 9 Onderhoud en kalibratie ! 9.
Onderhoud – Rekalibratie Batterijen vervangen ! Let op! Koppel het apparaat van de meetkring af voordat u het deksel van het batterijenvakje openmaakt om de batterijen te vervangen! ➭ Leg het apparaat op een ondergrond met de voorzijde naar onder. ➭ Draai de sleufschroef van het deksel met de batterijensymbolen naar links. ➭ Licht het deksel er af en neem de batterijen uit het batterijenvakje.
Onderhoud – Rekalibratie ! Let op! Zorg er absoluut voor dat u alleen de voorgeschreven zekering in het apparaat zet! Als u een zekering gebruikt met een andere activeringseigenschap, een andere nominale stroom of een ander schakelvermogen, dan is dit gevaarlijk voor u en voor protectiedioden, weerstanden of andere onderdelen. Het is verboden zelf gerepareerde zekeringen te gebruiken of de houder van de zekering kort te sluiten.
Onderhoud – Rekalibratie 9.6 Rekalibratie De meettaak en de belasting van uw meetapparaat beïnvloedt de veroudering van de bouwelementen en kan afwijkingen van de toegezegde nauwkeurigheid veroorzaken. Als er hoge eisen aan de meetnauwkeurigheid worden gesteld en als het apparaat op bouwplaatsen wordt gebruikt waar het veel getransporteerd wordt en waar het blootgesteld is aan grote temperatuurschommelingen adviseren wij een betrekkelijk korte calibratie-interval van 1 jaar.
Toebehoren 10 Toebehoren 10.1 Algemeen De grote hoeveelheid toebehoren die verkrijgbaar is voor onze meetapparaten wordt regelmatig gecontroleerd op conformiteit met de actueel geldende veiligheidsnormen en uitgebreid voor nieuwe gebruiksdoeleinden als dit nodig is. U vindt de voor uw meetapparaat geschikte, actuele toebehoren met een afbeelding, een bestelnummer, een beschrijving en - al naar gelang de omvang van de toebehoren - met een gegevensblad en een handleiding op internet onder www.
Toebehoren 10.4 Interfacetoebehoren (niet meegeleverd) Bidirectionele interface-adapter USB X-TRA Met deze adapter kunt u de isolatiemultimeter en ook multimeters uit de serie METRAHIT X-TRA, die uitgerust zijn met een seriële IR-interface, via de USB-interface koppelen aan een pc. De adapter maakt de dataoverdracht tussen pc en multimeter mogelijk.
Toebehoren GMC-I Messtechnik GmbH 69
Index 11 Index Numerics F 0.diSP ................................................................... 51 Fabrieksgarantie ................................................... 66 Fabrieksinstellingen ............................................. 53 Foutmeldingen ...................................................... 63 A A.diSP ................................................................... 51 Addr ...................................................................... 55 APoFF .......................
Index Spanningscomparator .......................................... 29 Spanningsmeting boven de 1000 V ..........................................31 Opmerkingen ................................................26 Standaardinstellingen .......................................... 53 Stroommeting Opmerkingen ................................................42 stroomtang ..................................................... 45, 46 Symbolen Apparaat ........................................................
Geschreven in Duitsland Wijzigingen voorbehouden Een PDF-versie vindt u op internet GMC-I Messtechnik GmbH Südwestpark 15 90449 Nürnberg • Duitsland Telefoon+49 911 8602-111 Fax +49 911 8602-777 E-mail info@gossenmetrawatt.com www.gossenmetrawatt.