Gebruiksaanwijzing PROFITEST MPRO MXTRA Testapparaten DIN VDE 0100 3-349-647-05 9/6.
1 Tester en adapter 2 3 4 5 6 7 2 15 16 17 * * 8 * 14 13 12 11 10 9 * Toepassing van de meetpennen zie hoofdstuk 2.
Legenda Overzicht van de apparaatinstellingen en meetfuncties Tester en adapter Aansluitingen stroomtangsensor, sonde, adapter voor het meten van lekstroom PRO-AB 1 Bedieningsterminal met knoppen en displayveld met rastering voor een optimale gezichtshoek 2 Bevestigingsoog voor draagriem 3 Functiedraaiknop 4 Meetadapter (2-polig) 5 Stekkerinzet (landspecifiek) 6 Teststekker (met bevestigingsring) 7 Krokodillenklem (opsteekbaar) 8 Meetpennen 9 Knop t ON/START * 10 Knop I IΔN/compens.
Inhoudsopgave 1 Pagina Pagina Leveringsomvang ............................................................. 4 8.2 Evaluatie van de meetwaarden ................................................27 2 Gebruik ............................................................................. 4 9 Meten de netzimpedantie (functie ZL-N) ........................ 27 2.1 2.2 Gebruik van de kabelsets resp. Meetpennen ..............................
16.3 16.3.1 16.3.2 16.4 16.4.1 Verdelerstructuur in de tester aanmaken ................................. 62 Structuuraanmaak (voorbeeld van de stroomkring) ........................ 63 Zoeken van structuurelementen ................................................... 64 Gegevensopslag en rapportage ................................................ 65 Het gebruik van barcode- en RFID-leesapparaten .......................... 66 17 Bedienings- en weergave-elementen ............................
2.2 PROFITEST ...
Indien het garantiezegel wordt beschadigd of verwijderd, vervalt elke aanspraak op garantie ! Bij gebruik van de batterijhouder: Zorg er absoluut voor dat alle batterijen worden aangebracht met de juiste polariteit. Als er reeds een cel met verkeerde polariteit is ingezet, dan herkent de tester dit niet en kunnen batterijen gaan uitlopen. Aparte batterijen mogen alleen extern worden opgeladen.
4.6 Apparaatinstellingen SETUP Menukeuze voor bedrijfsparameters 0 Display: Datum / tijd 1 Menu LED- en LCD-test 2 Menu draaiknopaanpassing en batterijentest Display: Autom. uitschakeling van de tester na 60 s 0a 3 Menu Helderheid/contrast Tijd, taal, profielen Display: Autom.
Menukeuze voor bedrijfsparameters 0 Display: Datum / tijd 1 Menu LED- en LCD-test 2 Menu draaiknopaanpassing en batterijentest Display: Autom. uitschakeling van de tester na 60 s 0a 3 Menu Helderheid/contrast Tijd, taal, profielen Display: Autom.
Betekenis van de verschillende parameters ! 0a Inschakelduur tester Hier kunt u de tijd kiezen waarna de tester zich automatisch uitschakelt. Deze keuze heeft een grote uitwerking op de levensduur/de laadtoestand van de accu’s. 0b Inschakelduur LCD-verlichting Hier kunt u de tijd kiezen waarna de LCD-verlichting zich automatisch uitschakelt. Deze keuze heeft een grote uitwerking op de levensduur/de laadtoestand van de accu’s.
3g DB-MODE – Weergave van de database in tekst- of ID-mode ® 3h Bluetooth in-/uitschakelen (alleen PROFITEST MXTRA) De functies van de DB-MODE zijn beschikbaar vanaf firmwareversie 01.05.00 van het testapparaat en vanaf ETCversie 01.31.00. Figuur 1 Figuur 2 Figuur 3 Figuur 4 Structuren aanmaken in de TXT MODE De database in het meetapparaat is standaard ingesteld op de Text-mode, in de kopregel staat „TXT“.
Vereiste stappen voor een authentificatie Controleer of de PROFITEST MXTRA zich in het bereik van de pc’s bevinden (ca. 5 ... 8 meter). Activeer de Bluetooth® in de PROFITEST MXTRA (zie figuur 1) en op uw pc. De functiedraaiknop moet zich hiervoor in positie SETUP bevinden. Controleer of de PROFITEST MXTRA (zie figuur 3) en uw pc voor andere Bluetooth®-apparaten zichtbaar zijn: bij PROFITEST MXTRA moet zichtbaar onder het oogsymbool verschijnen.
5 5.1 Algemene opmerkingen Aansluiten van het apparaat In installaties met randaardecontactdozen sluit u het apparaat op het net aan met de teststekker waarop het passende landspecifieke stekkerinzetstuk is bevestigd. De spanning tussen de buitenste geleider L en de aardleiding PE mag maximaal 253 V bedragen! U hoeft hierbij niet te letten op de stekkerpolariteit. Het apparaat meet de plaats van buitenste geleider L en nulleider N en poolt de aansluiting automatisch om als dat nodig is.
5.5 Hulpfunctie Voor elke schakelaarstand resp. basisfunctie kunt u de volgende informatie in beeld brengen, als u ze met de functiedraaiknop heeft gekozen: • Aansluitschakeldiagram • Meetbereik • nominaal bereik en meetonnauwkeurigheid • nominale waarde ➭ Druk voor het oproepen van de hulpfunctie op de knop HELP. ➭ Als er meerdere hulppagina’s voor elke meetfunctie zijn, moet u de knop HELP herhaaldelijk indrukken. ➭ Druk voor het verlaten van de hulpfunctie op de knop ESC. 5.
5.7 Willekeurig instelbare parameters of grenswaarden Voor bepaalde parameters kunt u naast de vaste waarden nog willekeurig andere waarden binnen de opgegeven grenzen instellen, als het symbool Menu EDIT (3) aan het einde van de lijst met instelwaarden verschijnt. Grenswaarde of nominale spanning willekeurig toewijzen Editeerbare waarde kiezen Editeerbare waarde kiezen 3 4 5.
6 Meten van spanning en frequentie 6.1.2 Spanning tussen L – PE, N – PE en L – L bij aansluiting van een 2-polige adapter Meetfunctie kiezen U Door op de hiernaast afgebeelde softkeyknop te drukken, schakelt u om tussen het landspecifieke stekkerinzetstuk bv. randaarde en de 2-polige adapter. De gekozen soort aansluiting wordt geïnverteerd weergegeven (wit op zwart). Omschakelen tussen 1- en 3-fasenmeting Door op de hiernaast afgebeelde softkeyknop te drukken, schakelt u om tussen 1- en 3-fasenmeting.
6.2 3-fasenmeting (verbonden spanningen) en draaiveldrichting 7 Controleren van lekstroom-veiligheidsschakelingen (RCD) Aansluiting Het controleren van aardlekschakelaars (RCD) omvat: • Bezichtigen, • testen, • meten. Voor het testen en meten gebruikt u de tester. Om het apparaat aan te sluiten heeft u de meetadapter (2-polig) nodig die met de meegeleverde meetkabel tot een driepolige meetadapter moet worden uitgebreid.
Beproevingsnorm 7.1 Volgens DIN VDE 0100 deel 600:2008 moet worden bewezen dat – de contactspanning die optreedt bij de nominale foutstroom de voor de installatie maximaal geoorloofde waarde niet overschrijdt. – de aardlekschakelaars bij nominale foutstroom binnen 400 ms (1000 ms bij selectieve RCD-aardlekschakelaars aanspreken. Meten van de contactspanning (m.b.t.
1) Meting van de contactspanning zonder aanspreken van de RCD 2) Aanspreekmeting na het meten van de contactspanning Meetprocedure ➭ Druk op de knop IΔN . Om de contactspanning UIΔN te achterhalen die bij nominale foutstroom optreedt, meet het apparaat met een stroom die slechts ca. 1/3 bedraagt van de nominale foutstroom. Op deze manier wordt voorkomen dat hierbij de RCD-aardlekschakelaar aanspreekt.
7.2 Speciale metingen van installaties resp. RCD-veiligheidsschakelaars 7.2.1 Testen van installaties resp. RCD-veiligheidsschakelaars met stijgende lekstroom (wisselstroom) voor RCD’s van het type A, F, AC en B Contactspanning: Meetprocedure Voor het testen van de RCD-aardlekschakeling genereert het apparaat in het net een continu stijgende foutstroom van (0,3 ... 1,3) • IΔN.
7.2.3 RCD-aardlekschakelaars testen met 5 • I Δ N De aanspreektijd wordt in dit geval gemeten met 5-voudige nominale foutstroom. Opmerking Metingen met 5-voudige nominale foutstroom zijn vereist voor de productietest van RCD-aardlekschakelaars S en G. Daarnaast worden ze toegepast ter bescherming van personen. U kunt de meting bij de positieve halve golf „0° “ of bij de negatieve halve golf „180° “ starten. Doe beide metingen.
7.3 Testen van speciale RCD-veiligheidsschakelaars 7.3.1 Installaties met selectieve RCD-aardlekschakelaars van het type RCD-S In installaties waarin twee in serie geschakelde RCD-aardlekschakelaars worden gebruikt, die in geval van een fout niet gelijktijdig mogen aanspreken, gebruikt men selectieve RCD-aardlekschakelaars. Deze hebben een vertraagde responsie en worden met het symbool S aangeduid. Meetprocedure Activeringstest ➭ Druk op de knop IΔN. De RCD-aardlekschakelaar spreekt aan.
Meetprocedure 7.3.3 SRCD, PRCD-S (SCHUKOMAT, SIDOS of dergelijke) Afhankelijk van de meetprocedure kan het volgende worden gemeten: • de activeringstijd ta bij activeringstest met nominale lekstroom IΔN (de PRCD-K moet reeds bij nominale stroom aanspreken) • de aanspreekstroom IΔ bij meting met stijgende foutstroom IF RCD-aardlekschakelaars van de serie SCHUKOMAT, SIDOS en dergelijke die hiermee elektrisch identiek zijn, moeten worden getest nadat de passende parameter is gekozen.
7.3.4 RCD-schakelaar van het type G of R Met behulp van de tester is het mogelijk om naast de normale en selectieve RCD-aardlekschakelaars ook de speciale eigenschappen van een G-schakelaar te controleren. De G-schakelaar is een Oostenrijkse bijzonderheid en voldoet aan de apparatennorm ÖVE/ÖNORM E 8601. Door zijn hogere stroombestendigheid en korte tijdvertraging worden verkeerde aansprekingen tot een minimum beperkt.
7.4 (RCD-)Aardlekschakelingen testen in TN-S-netten Aansluiting 7.5 (RCD-)aardlekschakelingen testen in IT-netten met hoog kabelvermogen (bv. in Noorwegen) Bij de RCD-metingen UI Δ N (I Δ N, ta) en de aardingsmeting (RE) kan de netvorm (TN/TT of IT) worden ingesteld. Bij metingen in het IT-net is een sonde absoluut noodzakelijk, omdat de optredende contactspanning UIΔN niet zonder sonde kan worden gemeten.
8 Controleren van de uitschakelvoorwaarden van overstroombeveiligingsinrichtingen, Meten van de lusimpedantie en berekenen van de kortsluitstroom (functie ZL-PE en IK) Het testen van overstroombeveiligingen houdt het bekijken en meten in. Voor het meten gebruikt u de PROFITEST MASTER. Meetprocedure De lusimpedantie ZL-PE wordt gemeten en de kortsluitstroom IK wordt bepaald om te controleren of aan de uitschakelvoorwaarden van de beveiligingen wordt voldaan.
8.1 Metingen met onderdrukking van de RCD-aanspreking 8.1.1 Meten met positieve halve golven (alleen PROFITEST MXTRA) Met de meting met halve golven plus DC is het mogelijk om lusimpedanties in installaties te meten die met RCD-aardlekschakelaars zijn uitgerust. Bij de DC meting met halve golven kunt u kiezen uit twee varianten: DC-L: lagere voormagnetiseringsstroom, maar wel snellere meting mogelijk DC-H: hogere voormagnetiseringsstroom maar wel meer zekerheid m.b.t. het niet reageren van RCD.
8.2 Evaluatie van de meetwaarden Aan de hand van Tabel 1 op pagina 84 kunt u de maximaal toegelaten lusimpedanties ZL-PE bepalen die met inachtneming van de maximale meetafwijking van het apparaat (in normale meetomstandigheden) aangegeven mogen worden. Tussenwaarden kunt u interpoleren. Aan de hand van Tabel 6 op pagina 85 kunt u op basis van de gemeten kortsluitstroom de maximaal toegelaten nominale stroom van de beveiliging (zekering resp.
Meting starten Keuze van de polariteit Halfautomatische meting Parameter AUTO zie ook hoofdstuk 5.8 L-PE-relaties zijn hier niet mogelijk. Na het geven van de AUTO-opdracht wordt de neutrale L-N-relatie tijdens de AUTO-procedure niet mee aangeboden! IK Limiet / grenswaarde: IK < Limiet / grenswaarde UL ⏐ RL De kortsluitstroom IK is bedoeld ter controle van de uitschakeling van een overstroombeveiliging.
10 Meten van de aardingsweerstand (functie RE) De aardingsweerstand RE is van belang voor de automatische uitschakeling in delen van de installatie. Hij moet laagohmig zijn, zodat er in het geval van een fout een hoge kortsluitstroom stroomt en de aardlekschakelaars de installatie dus veilig uitschakelen. Meting met of zonder aardelektrodespanning volgens de ingevoerde parameters resp.
10.1 Meting van de aardingsweerstand – netgevoed 10.2 De volgende drie meetsoorten resp.
10.3 Aardingsweerstand netgevoed – 2-polige meting met 2-polige adapter of landspecifieke stekker (contactstop) zonder sonde PRO FITE ST ing rleid e t Wa Ri B E1 E2 Legenda Parameter instellen RB RE Ri RX q Meetbereik: AUTO, 10 kΩ (4 mA), 1 kΩ (40 mA), 100 Ω (0,4 A), 10 Ω (3,7 ... 7 A) Bij installaties met RCD-aardlekschakelaar moet de weerstand resp. de meetstroom zodanig worden gekozen dat deze onder de aanspreekstroom (½ IΔN) ligt.
10.4 Meting van de aardingsweerstand netgevoed – 3-polige meting: 2-polige adapter met sonde PRO FITE ST in eid terl a W B E1 g E2 S Legenda Parameter instellen RB Systeemaarde RE Aardingsweerstand RX Aardingsweerstand door systemen van de potentiaalvereffening RS Sondeweerstand PAS Potentiaalvereffeningsrail RE Totale aardingsweerstand (RE1//RE2 //waterleiding) q Meetbereik: AUTO, 10 kΩ (4 mA), 1 kΩ (40 mA), 100 Ω (0,4 A), 10 Ω (3,7 ...
10.5 Aardweerstandmeting op stroom werkend – Meten van de aardelektrodespanning (functie UE) PRO FITE ST ing eid terl a W Ri B E1 E2 Deze meting is alleen mogelijk met sonde, zie hoofdstuk 10.4. De aardelektrodespanning UE is de spanning die op de aardelektrode tussen de aardaansluiting en de referentieaarde optreedt, als er tussen de buitenste geleider en de aardelektrode een kortsluiting ontstaat. De berekening van de aardelektrodespanning is voorgeschreven in de Zwitserse norm NIV/NIN SEV 1000.
10.6 Meting van de aardingsweerstand netgevoed – Selectieve meting van de aardingsweerstand met stroomtangsensor als toebehoren Als alternatief voor de klassieke meetmethode kan een meting ook worden verricht met de stroomtangsensor.
• • Om een elektrische schok te voorkomen moet u de METRAFLEX schoon houden en mag het oppervlak niet verontreinigd raken. Zorg ervoor dat de flexibele stroomsensor, de verbindingskabel en de elektronicabehuizing vóór gebruik droog zijn. Meting starten Als u de overzetverhouding in de tester heeft veranderd, verschijnt er een pop-up in beeld met de opmerking dat deze nieuwe instelling ook op de aangesloten stroomtangsensor moet worden verricht. i: Instructie m.b.t.
10.7 Meting van de aardingsweerstand – batterijgevoed „gebruik op batterijen“ – 3-polig Driedraadsprocedure Opmerking Om shunts te verkomen moeten de meetleidingen goed geïsoleerd zijn. De meetleidingen mogen niet worden gekruist of over een lange afstand parallel met elkaar verlopen. Hierdoor wordt de invloed van koppelingen tot een minimum beperkt.
10.8 Meting van de aardingsweerstand – batterijgevoed „gebruik op batterijen“ – 4-polig Vierdraadsprocedure Opmerking Om shunts te verkomen moeten de meetleidingen goed geïsoleerd zijn. De meetleidingen mogen niet worden gekruist of over een lange afstand parallel met elkaar verlopen. Hierdoor wordt de invloed van koppelingen tot een minimum beperkt.
➭ Plaats de sonde in het midden van de verbindingslijn aardelektrode - hulpaardelektrode en bepaal de aardingsweerstand. ➭ Verander de afstand van de sonde 2 … 3 m in de richting van de aardelektrode en dan 2 … 3 m in de richting van de hulpaarde ten opzichte van de oorspronkelijke locatie en meet de aardingsweerstand. Als de 3 metingen hetzelfde resultaat opleveren, is dit de aardingsweerstand die u zoekt. De sonde bevindt zich in de neutrale zone.
10.9 Meting van de aardingsweerstand batterijgevoed „Op batterijen werkend“ – selectief (4-polig) met stroomtangsensor en meetadapter PRO-RE als toebehoren Algemeen Parameter instellen op de tester PROFITEST MPRO, PROFITEST MXTRA q Meetbereik: 200 Ω Opmerking Als op selectieve meting wordt omgeschakeld, wordt automatisch omgeschakeld op het meetbereik AUTO, als een meetbereik van meer dan 200 Ω was ingesteld.
10.10 Meting van de aardingsweerstand batterijgevoed „gebruik op batterijen – Aardweerstandmeting (mit stroomtangsensor en -transformator alsook meetadapter PRO-RE/2 als toebehoren) Methode 2-tangmeting PROFITEST MPRO, PROFITEST MXTRA ➭ Fixeer de 2 tangen op een aardelektrode (spies) en doe dit op verschillende hoogten en met een afstand die groter of gelijk is aan 30 cm.
10.11 Meting van de aardingsweerstand batterijgevoed „gebruik op batterijen“ – Meting van de specifieke aardingsweerstand ρE Meetfunctie kiezen Algemeen RE H S ES E Gebruiksmodus kiezen d d d De gekozen bedrijfsmodus wordt geïnverteerd weergegeven: wit batterijsymbool op zwarte achtergrond. Meting van de specifieke aardweerstand De bepaling van de specifieke aardingsweerstand is noodzakelijk voor de planning van aardingsinstallaties.
Geologische analyse Berekenen van de spreidingsweerstanden Afgezien van extreme gevallen gaat de meting van de bodem die moet worden onderzocht tot een diepte die ongeveer gelijk is met de afstand van de sonde d. Het is dus mogelijk dat u door een variatie van de sondeafstand informatie verkrijgt over de lagenstructuur van de ondergrond. Goed geleidende lagen (grondwaterspiegel) waarin de aardelektrode moet worden aangelegd, kunnen daarom in een slecht geleidende omgeving worden getraceerd.
11 Meten van de isolatieweerstand ! Let op! Metingen op installaties met RCD’s Isolatiemetingen in elektrische installaties met RCD’s van het type B mogen alleen plaatsvinden als de RCD’s zijn uitgeschakeld. Er wordt geadviseerd om de alstroomgevoelige aardlekbeveiligingen tijdens isolatiemetingen om veiligheidsredenen af te klemmen, omdat door deze metingen de elektronica voor de registratie van de gelijkfoutstroom kan worden gestoord. (Uittreksel uit de ABB-broschure 2CDC001003C0109) 11.
De functie constante testspanning biedt twee mogelijkheden: • Als u kort op de knop ON/START drukt, wordt de ingestelde testspanning UN uitgevoerd en de isolatieweerstand RISO gemeten. Als de meetwaarde stabiel is (bij hoge leidingcapaciteiten kan de inslingertijd enkele seconden bedragen) wordt de meting beëindigd en de laatste meetwaarde voor RISO en UISO weergegeven. U is de spanning die tijdens en na de meting op de meetpennen wordt gemeten.
Bijzondere voorwaarden bij de isolatieweerstandsmeting ! Parameter instellen Let op! Testspanning: 50 V / 100 V / 250 V / 325 V / 500 V / 1000 V* Isolatieweerstanden kunnen alleen op spanningsvrije objecten worden gemeten. Als de gemeten isolatieweerstand kleiner is dan de ingestelde grenswaarde, dan brandt de LED UL/RL. Als er in de installatie een stoorspanning is van ≥ 25 V, dan wordt de isolatieweerstand niet gemeten.
12 Meten van laagohmige weerstanden tot 200 ohm (aardleidingen en potentiaalvereffeningsleidingen) De meting van laagohmige weerstanden van aardleidingen, aardgeleiders of potentiaalvereffeningsleidingen moet volgens de voorschriften worden verricht met (automatische) ompoling van de meetspanning of met stroomloop in de ene (+ Pol naar PE) en in de andere richting (– Pol naar PE). ! Let op! Laagohmige weerstanden kunnen alleen op spanningsvrije objecten worden gemeten.
Meting starten Opmerking Laagohmige weerstanden meten De weerstanden van meetkabel en meetadapter (2-polig) worden door de meting in vierdraadstechniek automatisch gecompenseerd en worden niet meegerekend in het meetresultaat. Als u echter een verlengingsleiding gebruikt, dan moet u de weerstand ervan meten en hem aftrekken van het meetresultaat. voor continue meeting ingedrukt houden ! Let op! U moet altijd het eerst de meetpennen aanbrengen op het meetobject, voordat u op de knop Start t drukt.
13 Metingen met sensoren als toebehoren Parameter instellen 13.1 Stroommeting met behulp van een stroomtangsensor Naargelang het ingestelde meetbereik op de stroomtangsensor moet de parameter overzetverhouding dienovereenkomstig ook op de tester worden ingesteld. Voor-, lek- en compensatiestromen tot 1 A alsook werkstromen tot 1000 A kunt u met behulp van speciale stroomtangen meten die u voor dit doel aansluit op de stekkerbussen (15) en (16).
14 Speciale functies – schakelaarstand EXTRA Keuze van de speciale functies Als u op de bovenste softkeyknop drukt, komt u in de lijst met de speciale functies. Kies de gewenste functie met behulp van het symbool.
14.1 Spanningsval meten (bij ZLN) – functie ΔU Betekenis en weergave van ΔU (volgens DIN VDE 100 deel 600) De spanningval van het snijpunt tussen verdelingsnet en verbruikersinstallatie tot aan het aansluitpunt van een elektrisch gebruiksmiddel (contactdoos of aansluitklem van het apparaat) mag niet hoger zijn dan 4% van de nominale spanning van het net.
14.2 Meten van de impedantie van isolerende vloeren en muren (standsplaatsisolatie-impedantie) - functie ZST Meting starten Meetprocedure Het apparaat meet de impedantie tussen een belaste metalen plaat en de aarde. Als wisselspanningsbron wordt de netspanning gebruikt die op de meetplaats aanwezig is. De vervangingsschakeling van ZST wordt beschouwd als parallelschakeling.
14.3 Controleren van de meterstart met randaardestekker – functie kWh Meetwaarde opslaan Het starten van energieverbruiksmeters kan hier worden getest. Aansluiting L – N Randaardestekker Speciaal geval Het starten van energieverbruiksmeters die tussen L-L of L-N geschakeld zijn, kan hier worden getest. Meting starten Aansluiting L – L 2-polige adapter De meter wordt getest met behulp van een interne lastweerstand van ca. 250 mA.
14.4 Lekstroommeting met lekstroommeetadapter PRO-AB als toebehoren – functie IL (alleen PROFITEST MXTRA) Gebruik Meetprocedure Zie voor het verrichten van de meting ook de gebruiksaanwijzing van de lekstroommeetadapter PRO-AB.
14.5 Isolatiebewakingsapparaten testen – functie IMD Grenswaarden voor RL-PE in % instellen Gebruik Isolatiebewakingsapparaten IMD’s (Insulation Monitoring Device) of aardsluitingsaanwijzers (Earthfault Detection System) worden gebruikt in IT-netten om het instandhouden van een minimale isolatieweerstand te bewaken zoals dit in DIN VDE 0100-410 vereist is. Zij worden gebruikt in stroomvoorzieningen waarbij een éénpolige aardsluiting geen uitval van de stroomvoorziening mag veroorzaken bv.
Evaluatie Oproepen van de opgeslagen meetwaarden De meting moet worden gestopt om ze te kunnen beoordelen. Dit geldt zowel voor de manuele als voor de automatische meting. Hiervoor drukt u op de knop „START“ of „ESC“. De klok wordt gestopt en de het evaluatiebeeldscherm verschijnt in beeld. Pas na uw evaluatie kan de meetwaarde worden bewaard en hiermee worden overgenomen in het meetrapport, zie ook hoofdstuk 16.4.
14.6 Restspanningsmeting – Functie Ures (alleen PROFITEST MXTRA) Meetprocedure – continue meting Gebruik Voorschrift EN 60 204 eist dat de restspanning op elk actief gedeelte van de machine dat kan worden aangeraakt en waarop tijdens het gebruik een spanning staat van meer dan 60 V, na het uitschakelen van de voedingsspanning binnen 5 s gedaald moet zijn naar een waarde van 60 V of minder.
14.7 Intelligente drempel – functie ta+IΔ (alleen PROFITEST MXTRA) Meting van de contactspanning starten 14.7.1 Gebruik Het voordeel van deze meetfunctie tegenover de aparte metingen van IΔN en tA is dat de uitschakeltijd en de uitschakelstroom gelijktijdig worden gemeten met trapsgewijs stijgende meetstroom waarbij de RCD maar één keer moet worden aangesproken.
14.8 Bewakingsapparaten voor verschilstroom testen – functie RCM (alleen PROFITEST MXTRA) Contactspanning meten Algemeen Bewakingsapparaten voor verschilstroom RCM’s (Residual Current Monitor) bewaken de verschilstroom in elektrische installaties en geven deze permanent aan. Zoals bij aardlekbeveiligingen kunnen gestuurde, externe schakeleenheden de voedingsspanning uitschakelen als een bepaalde verschilstroom wordt overschreden.
14.9 Controleren van de bedrijfsstatussen van een elektrische auto op elektrische laadpunten volgens IEC 61851 (alleen PROFITEST MXTRA) Een laadstation is een bedrijfsmiddel bedoeld voor het laden van elektrische voertuigen volgens IEC 61851. Het bevat als belangrijkste elementen de conncector, een lijnbeveiliging, een aardlekschakelaar (RCD), een vermogensschakelaar alsook een veiligheidscommunicatieinrichting (PWM).
15 Meetreeksen (automatische meetprocedures) – functie AUTO Als er successievelijk steeds weer hetzelfde aantal metingen met aansluitende rapportering moet worden verricht, zoals dit bv. bij normen is voorgeschreven, dan is het raadzaam om meetsequenties toe te passen. Met behulp van meetreeksen kunnen uit de manuele afzonderlijke metingen automatische meetprocedures worden samengesteld. Een meetreeks bestaat uit maximaal 200 afzonderlijke stappen die achtereenvolgens worden verwerkt.
Let erop dat de meetreeksen die in de tester worden opgevraagd door de volgende acties worden gewist in de tester: • • • • • • • Meetreeks op de tester kiezen en starten Figuur 15.
16 Database 16.1 Aanmaken van verdelerstructuren algemeen In de tester PROFITEST MASTER kan een volledige verdelerstructuur met stroomkring- resp. RCD-gegevens worden aangemaakt. Met deze structuur is het mogelijk, metingen toe te wijzen aan de stroomkringen van verschillende verdelers, gebouwen en klanten. U kunt op twee manier te werk gaan: • Ter plaatse resp. op het bouwterrein: verdelerstructuur in de tester aanmaken.
Symbolen Betekenis Gekozen structuurelement wissen Meetgegevens in beeld brengen, voor zover er voor dit structuurelement een meting is verricht.
Nieuw object uit lijst kiezen 16.3.2 Zoeken van structuurelementen omhoog bladeren omhoog bladeren omlaag bladeren keuze bevestigen omlaag bladeren Keuze bevestigen / Niveau wisselen In beeld brengen van objectof identificatienummer Menukeuze → pagina 3/3 Kies een gewenst object uit de lijst met de knoppen ↓ en bevestig dit met de knop ↵. Naargelang het profiel dat u in de SETUP van de tester heeft gekozen (zie hoofdstuk 4.
Opmerking Voor zover u de parameters in het meetaanzicht verandert, worden deze niet overgenomen voor het structuurelement. De meting met de veranderde parameters kan toch onder het structuurelement worden opgeslagen waarbij de gewijzigde parameters bij elke meting mee gerapporteerd worden. Zoeken beëindigen Als er geen andere hits worden gevonden, dan verschijnt de bovenstaande melding in beeld. 16.
Gegevensanalyse en rapportage met het programma ETC 16.4.1 Het gebruik van barcode- en RFID-leesapparaten Alle gegevens inclusief de verdelerstructuur kunnen met het programma ETC naar de pc worden doorgestuurd en geanalyseerd worden. Hier kunt u achteraf extra informatie invoeren over de afzonderlijke metingen. Met een druk op de knop krijgt u een rapport opgemaakt over alle metingen binnen een verdelerstructuur of worden de gegevens naar een EXCEL-tabel geëxporteerd.
17 Bedienings- en weergave-elementen Tester en adapter (1) Bedieningsterminal – Display Op het LCD-display wordt het volgende weergegeven: • een of twee meetwaarden als getal met 3 cijfers met eenheid en korte aanduiding van de meetgrootheid • nominale waarden voor spanning en frequentie • aansluitschema’s • hulpteksten • meldingen en instructies. Het scharnier met in standen instelbare rastering biedt u de mogelijkheid om het weergave- en bedieningsgedeelte naar voor of naar achter toe te zwenken.
(17) Sondeaansluiting U heeft de sondeaansluiting nodig voor het meten van de sondespanning US-PE, de aardelektrodespanning UE, de aardingsweerstand RE en de standplaatsisolatieweerstand. Zij kan worden gebruikt bij het testen van RCD-aardlekbeveiligingen voor het meten van de contactspanning. De sonde wordt aangesloten met een aanrakingsbeveiligde stekker met een doorsnede van 4 mm. Het apparaat controleert of een sonde op de juiste wijze in uw apparaat gezet is en geeft de toestand aan op het display.
18 Signalisering van de LED’s, netaansluitingen en potentiaalverschillen ToeTestMeet- Stand van de stand stekker adapter functieschakelaar LED-signaliseringen NETZ/ MAINS brandt groen NETZ/ MAINS knippert groen X NETZ/ MAINS brandt oranje X NETZ/ MAINS knippert rood NETZ/ MAINS NETZ/ MAINS brandt rood X knippert geel X UL/RL brandt rood RCD/FI brandt rood X X X X X IΔN / IF ZL-N / ZL-PE / RE ΔU, ZST, kWh, IMD, int. Drempel, RCM IΔN / IF ZL-N / ZL-PE / RE ΔU, ZST, kWh, IMD, int.
ToeTestMeet- Stand van de Functie / betekenis stand stekker adapter functieschakelaar Controle netaansluiting — Driefasensysteem — LCD-aansluitpictogrammen verschijnt in beeld U (driefasenmeting) Rechts draaiveld verschijnt in beeld U (driefasenmeting) Links draaiveld verschijnt in beeld U (driefasenmeting) Verbinding tussen L1 en L2 verschijnt in beeld U (driefasenmeting) Verbinding tussen L1 en L3 verschijnt in beeld U (driefasenmeting) Verbinding tussen L2 en L3 verschijnt in beeld U (dri
Toestand TestMeet- Stand van de stekker adapter functieschakelaar Functie / betekenis accutest verschijnt in beeld alle Batterijen moeten worden opgeladen of tegen het einde van de bruikbaarheidsduur worden vervangen (U < 8 V).
Toestand TestMeet- Stand van de stekker adapter functieschakelaar X Functie / betekenis Stoorspanning aanwezig Oplossing: het meetobject moet spanningsvrij worden geschakeld Stoorspanning > 20 V op de sonden: H tegen E of S tegen E geen meting mogelijk X RISO / RLO PRO-RE RE (bat) PRO-RE RE (bat) Sonde ES niet of verkeerd aangesloten.
Toestand TestMeet- Stand van de stekker adapter functieschakelaar X X X IΔN / IF ZL-N / ZL-PE / RE IΔN / IF RE IΔN / IF Functie / betekenis 1) Netaansluitingsfout Oplossing: controleer de netaansluiting of 2) Display in het aansluitpictogram: PE onderbroken (x) of met betrekking tot de knoppen van de teststekker onderliggende aardleidingsbeugel onderbroken Oorzaak: spanningsmeetpad onderbroken Gevolg: De meting wordt geblokkeerd Opmerking: Alleen als verschijnt: de meting kan toch opnieuw worden ges
ToeTestMeet- Stand van de Functie / betekenis stand stekker adapter functieschakelaar Invoerplausibiliteitscontrole — Controle van de parametercombinaties — LCD-pictogrammen Parameter out of range IΔN / IF 5 x 500 mA niet mogelijk IΔN / IF Type B niet bij G/R, SRCD, PRCD IΔN 180 graden niet bij G/R, SRCD, PRCD IΔN / IF DC niet bij G/R, SRCD, PRCD IΔN / IF Halve golf of DC niet bij type AC IΔN / IF DC niet bij type A, F EXTRA → RCM IΔN 1/2 Meetstroom niet met DC IΔN 2x / 5x IdN alleen met voll
Toestand TestMeet- Stand van de stekker adapter functieschakelaar RE 15 mA alleen mogelijk in het 1 kΩ - en 100 Ω-bereik! RE 15 mA alleen als lusmeting met of zonder sonde EXTRA → RCM IΔN / IF Bij RCM: Type AC en B+ niet mogelijk in het IT-net geen meting met halve golf of DC mogelijk alle De parameters die u heeft gekozen zijn niet zinvol in combinatie met de andere parameters die reeds zijn ingesteld. De gekozen parameters worden niet overgenomen. Oplossing: geef een andere parameter in.
ToeTestMeet- Stand van de stand stekker adapter functieschakelaar Meldingen — LCD-pictogrammen — Testsequenties Functie / betekenis AUTO De testsequentie bevat een meting die niet door het aangesloten meetapparaat verwerkt kan worden. De betreffende testfase moet worden overgeslagen. Voorbeeld: De testsequentie bevat een RCM-meting die is overgedragen aan de PROFITEST MTECH. AUTO De testsequentie is met succes doorlopen. AUTO Er zitten geen testsequenties in het geheugen.
ToeTestMeet- Stand van de stand stekker adapter functieschakelaar Database- en invoeroperaties — LCD-pictogrammen IΔN / IF ZL-N / ZL-PE EXTRA → tA+IΔ EXTRA → RCM Functie / betekenis Meetwaarden opslaan met afwijkende stroomkringparameters De door u op de tester ingestelde stroomkringparameter stemt niet overeen met de parameter die in de structuur bij de objectgegevens is opgeslagen. Voorbeeld: De aanspreekfoutstroom heeft in de database een defaultwaarde van 10 mA. U heeft echter gemeten met 100 mA.
GMC-I Messtechnik GmbH 79
19 Technische karakteristieken FunMeetgrootheid Weergavebereik ctie 5 MΩ UL-N 0,1 V 1V 0,1 Hz 1 Hz 0,1 V 1V 0,1 V 1V 0,1 V 1V UIΔN 0 ... 70,0 V 0,1 V 0,3 · IΔN f U3~ USONDE IΔN IF ) 0 ... 999 mΩ 1,00 ... 9,99 Ω 0 ... 999 mΩ 1,00 ... 9,99 Ω 10,0 ... 29,9 Ω ZL-PE + DC IK (ZL-PE ( 0,5 ... 99,9 Ω 100 ... 999 Ω 0,1 Ω 1Ω IK (15 mA) 0,10 ... 9,99 A 10,0 ... 99,9 A 100 ... 999 A 14) 0,01 A 0,1 A 1A 0 ... 999 mΩ 1,00 ... 9,99 Ω 10,0 ... 99,9 Ω 100 ... 999 Ω 1 kΩ ...
FunMeetgrootheid Weergavebereik ctie RISO, RE ISO RISO U RLO SENSOR RLO IL/Amp Uez 1) 2) 3) 4) Resolutie 1 ... 999 kΩ 1 kΩ 1,00 ... 9,99 MΩ 10 kΩ 10,0 ... 49,9 MΩ 100 kΩ 1 ... 999 kΩ 1 kΩ 1,00 ... 9,99 MΩ 10 kΩ 10,0 ... 99,9 MΩ 100 kΩ 1 ... 999 kΩ 1 kΩ 1,00 ... 9,99 MΩ 10 kΩ 10,0 ... 99,9 MΩ 100 kΩ 100 ... 200 MΩ 1 MΩ 1 ... 999 kΩ 1 kΩ 1,00 ... 9,99 MΩ 10 kΩ 10,0 ... 99,9 MΩ 100 kΩ 100 ... 500 MΩ 1 MΩ 10 ... 999 V– 1V 1,00 ... 1,19 kV 10 V 0,01 Ω ... 9,99 Ω 10 mΩ 10,0 Ω ... 199,9 Ω 100 mΩ 0 ...
Referentieomstandigheden Netspanning Netfrequentie Frequentie van de meetgrootheid Curvevorm v.d.
20 20.1 Onderhoud 20.3 Firmwarestand en kalibratie-informatie Als een zekering door een overbelasting aanspreekt, dan verschijnt hiervoor een foutmelding op het display. De spanningsmeetbereiken van het apparaat blijven echter werken. Zie hoofdstuk 4.6. 20.2 Gebruik van batterijen en laadproces Kijk met korte tussenpozen regelmatig of na langdurige opslag van uw apparaat of de batterijen niet zijn uitgelopen.
21 Bijlagen 21.1 Tabellen voor het berekenen van de maximum resp. minimum weergavewaarden met inachtneming van de maximum meetonnauwkeurigheid van het apparaat Tabel 1 Tabel 3 ZL-PE. (volledige golf) / ZL-N (Ω) GrensMax.
Tabel 5 ZST kΩ Grenswaarde 10 15 20 25 30 35 40 45 50 56 60 70 80 90 100 150 200 250 300 350 400 450 500 600 700 800 Min.
21.2 Bij welke waarden moet een RCD eigenlijk correct aanspreken? Eisen aan een aardlekbeveiliging (RCD) Soort resp. vorm van de foutstroom op de PROFITEST MPRO of MXTRA instellen: Algemene eisen: • De beveiliging moet ten laatste aanspreken als er nominale foutstroom stroomt (nominale verschilstroom IΔN). en • De maximale tijd voor de aanspreking mag niet worden overschreden.
Het controleren van elektrische installaties houdt het „Bekijken“, „Testen“ en „Meten“ in en daarom zijn ze voorbehouden aan vakmensen met een passende beroepservaring. Technisch gezien zijn uiteindelijk de waarden van de norm VDE 0664 in eerste instantie bindend. Controle van de werking De machine wordt gebruikt met nominale spanning en gecontroleerd op werking, vooral op veiligheidsfuncties. Speciale metingen 21.
21.
21.5 Lijst van de korte aanduidingen en hun betekenis Stroom RCD-schakelaar (aardlekbeveiliging) IA Uitschakelstroom IΔ Aanspreekstroom IL Lekstroom (meting met stroomtangtransformator) IΔN Nominale foutstroom IM Meetstroom IF Stijgende meetstroom (foutstroom) IN Nominale stroom IP Meetstroom PRCD Portable (mobiele) RCD PRCD-S : met aardleidingsherkenning resp.
21.6 Trefwoordenregister A N Aardelektrodespanning ...........................................................34 Aardlekweerstand ...................................................................46 Aardlusweerstand ...................................................................34 Accu's inzetten ..............................................................................7 Automatische meetprocessen .................................................61 Netvorm kiezen (TN, TT, IT) .................
21.7 Literatuurlijst Andere Duitstalige literatuur Titel Juridische grondslagen (Duitse) Bedrijfsveiligheidsverordening (BetrSichV) (Duitse) Voorschriften van de ongevallenverzekeringen UVVs Titel Informatie Uitgever Regel / Voorschrift Druk/ bestelnr. (Duitse) Bedrijfsveiligheids-verordening (BetrSichV) BetrSichV Elektrische Anlagen und Betriebsmittel BGV A3 BGETF / Berufsgenossenschaft Elektro Textil Feinmechanik Commentaar RECHT 9.
22 Reparatie- en reserveonderdelenservice Kalibratiecentrum* en apparatenverhuurservice Neem desgewenst contact op met: GMC-I Service GmbH Servicecenter Thomas-Mann-Straße 16 - 20 D-90471 Nürnberg • Germany Telefoon +49 911 817718-0 Telefax +49 911 817718-253 e-mail service@gossenmetrawatt.com www.gmci-service.com Dit adres geldt alleen voor Duitsland. In het buitendland kunt u terecht bij onze vertegenwoordigingen of vestigingen.