Operation Manual

44 GMC-I Messtechnik GmbH
11 Meten van de isolatieweerstand
Let op!
!
Metingen op installaties met RCD’s
Isolatiemetingen in elektrische installaties met RCD’s van
het type B mogen alleen plaatsvinden als de RCD’s zijn
uitgeschakeld.
Er wordt geadviseerd om de alstroomgevoelige aardlekbe-
veiligingen tijdens isolatiemetingen om veiligheidsredenen
af te klemmen, omdat door deze metingen de elektro-
nica voor de registratie van de gelijkfoutstroom kan wor-
den gestoord.
(Uittreksel uit de ABB-broschure 2CDC001003C0109)
11.1 Algemeen
Meetfunctie kiezen
Aansluiting
2-polige adapter of test-
stekker
Opmerking
Als u de teststekker met stekkerinzetstuk gebruikt, wordt
de isolatieweerstand alleen gemeten tussen de met „L
gemarkeerde aansluiting van de buitenste geleider en de
aansluiting van de aardleiding PE!
Opmerking
Controleer de meetkabels vóór een meetreeks
Vóór de isolatiemeting moet u door middel van het kort-
sluiten van de meetkabels op de meetpennen controleren
of het apparaat < 1 kΩ aangeeft. Hiermee kan een ver-
keerde aansluiting voorkomen worden. Men kan hiermee
ook achterhalen of meetleidingen zijn onderbroken.
Parameter instellen
* willekeurig instelbare spanning zie hoofdstuk 5.7
De poling kiezen
* Parameter AUTO zie hoofdstuk 5.8
Doorslagstroom voor drempelfunctie
Grenswaarden voor doorslagspanning
Grenswaarden voor constante testspanning
q Testspanning
Voor metingen aan gevoelige onderdelen en bij installaties met
spanningsbegrenzende onderdelen kan een van de nominale
spanning afwijkende en meestal lagere testspanning worden
ingesteld.
q Spanningsvorm
De functie stijgende testspanning (drempelfunctie) „U
ISO
“ is
bedoeld voor het opsporen van zwakke plaatsen in de isolatie en
voor het bepalen van de aanspreekspanning van spanningsbe-
grenzende bouwelementen. Als u de knop ON/START indrukt,
wordt de testspanning continu verhoogd tot aan de opgegeven
nominale spanning U
N
. U is de spanning die tijdens en na de
meting op de meetpennen wordt gemeten. Deze daalt na het meten
tot een waarde onder de 10 V, zie paragraaf „Meetobject ontla-
den“.
De isolatiemeting met stijgende testspanning wordt beëindigd:
zodra de maximaal ingestelde testspanning U
N
UN bereikt
wordt en de meetwaarde stabiel is
of
zodra de ingestelde meetstroom bereikt wordt
(bv. na een overslag bij de doorslagspanning).
Voor U
ISO
wordt de maximaal ingestelde testspanning U
N
of een
eventueel aanwezige aanspreek- resp. doorslagspanning aangege-
ven.
R
ISO
Spanningsvorm: Constant
Testspanning
:
50 V / 100 V / 250 V / 500 V / 1000 V / xxx V*
Spanningsvorm: Stijging/drempel
Aardlekweerstand:
Metingen tussen Lx-PE / N-PE / Lx-N / Lx-Ly / AUTO*
2-polige meting (keuze alleen voor rapportage van belang):
met x, y = 1, 2, 3
Limiet / grenswaarde:
I > I
Limiet
U
ISO
(U
INS
)
STOP
onderste grenswaarde:
U
ISO
(U
INS
)
invoerbaar bereik:
> 40V ... < 999 V
bovenste grenswaarde:
Limiet / grenswaarde:
R
ISO
< Limiet / grenswaarde
U
L
R
L
U
ISO
(U
INS
)