Gebruiksaanwijzing Testinstrument DIN VDE 0100 3-349-330-05 10/8.
3 5 6 7 8 36 4 9 10 11 ! 1 22 Let op! Meetadapter van teststeker losnemen Voor het losnemen van de 3 fasen meetadapter moeten de aansluitingen L1, L2 en L3 van het net gescheiden worden. De meetadapter kan na het openen van de rode vergrendeling verwijderd worden. L1 N (L3) PE (L2) 12 16 20 35 19 14 15 3-Fasen meetadapter Opmerking: De benaming van de meetpennen is ter onderscheid opde meetpennen gedrukt. Bij afwijking met deze handleiding geldt altijd de opdruk.
29 30 31 32 25 17 18 24 4 3 9 2 26 23 27 34 33 Meetwaardenopslag in SI module aktief! 28 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 LCD-scherm drukknop IΔN / i drukknop Start drukknop Menu LED PE LED NETZ/MAINS LED UL/RL LED FI/RCD meetbereikschakelaar houder voor draagriem houder voor teststeker GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 meetadapter (3-polig) — teststeker Krokodilklem (opsteekbaar) Testpennen knop ▼ (Schuif naar voren) knop I (Schuif naar achteren) contactvlak sonde aansluiting —
Inhoud Bladzijde 1 Gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 2 Veiligheidskenmerken en voorschriften . . . . . . . . . . . . . . 7 3 Inbedrijfname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 Batterijen plaatsen c.q. omwisselen .................................................8 Basis- en subfuncties instellen .........................................................8 Batterij- c.q. accutest ..................
Inhoud Bladzijde 17 Bijlage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 17.1 17.2 17.3 17.4 17.5 17.6 17.7 Tabel 1 ................................................................................. 50 Tabel 2 ................................................................................... 50 Tabel 3 ................................................................................... 51 Tabel 4 ........................................................................
1 Gebruik Met het meet- en testinstrument PROFITEST⏐ONE kunt u snel en rationeel veiligheidsvoorschriften volgens DIN VDE 0100, NEN1010 en NEN-EN50110 / NEN 3140 en andere landspecifieke normen testen. Het instrument is met een microprocessor uitgerust en voldoet aan de bepalingen IEC 61557/EN 61557/VDE 0413.
2 Veiligheidskenmerken en voorschriften Dit instrument voldoet aan de van toepassing zijnde Europese en nationale EG richtlijnen. Dit wordt door middel van het aanbrengen van het CE teken door de fabrikant bevestigd. De daarbij behorende CE conformiteitsverklaring van GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH kan via GMC-Instruments Nederland B.V. worden opgevraagd. Het elektronische meetinstrument PROFITEST⏐ONE is overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften IEC 61010-1/EN 61010-1/VDE 0411-1 ontworpen en getest.
3 Inbedrijfname 3.1 Batterijen plaatsen c.q. omwisselen ! Basis- en subfuncties instellen UL-N Let op! Voor het openen van het batterijvak moet het meetinstrument met alle aansluitingen van de meetkring (net) gescheiden worden! De PROFITEST⏐ONE werkt op zes stuks, normaal in de handel verkrijgbare 1,5 V pen-lite batterijen volgens IEC LR 6. Er mogen aleen alkaline batterijen volgens IEC LR 6 gebruikst worden. Zink-kool batterijen worden afgeraden vanwege de korte levensduur. ☞ 3.
Door op de drukknop Menu (4) te drukken kunt u kiezen of na het inschakelen van het instrument de basisfuncties, of de laatst ingestelde functie opgeroepen wordt, zodat direct weer met de meting kan worden begonnen. ☞ Tip De basisfunctie wordt automatisch gekozen als de meetbereikschakelaar (9) bediend wordt. Als het instrument de zelftestprocedure doorloopt moet deze eerst worden beëindigd alvorens met meten begonnen kan worden. MENU Dit is van invloed op de levensduur van de batterijen. 3.
Indien de batterijspanning onder de toelaatbare waarde is gezakt verschijnt er b.v.: Bij zeer sterk ontladen batterijen werkt het instrument niet meer. Er verschijnt derhalve dan ook geen aanwijzing meer. 3.4 ! Accu’s laden Let op! Gebruik om de accu’s te laden alleen de netadapter NA 0100S, deze heeft een veilige elektrische scheiding en een secundaire spanning van 9 V DC.
4 Beknopte gebruiksaanwijzing voor een snelle ingebruikname Het meten met de PROFITEST⏐ONE gaat snel en eenvoudig. In het algemeen zal de geïntegreerde helpfunctie resp. de beknopte gebruiksaanwijzing voldoende zijn voor het grootste deel van de metingen. Toch dient men de informatie welke op dit hoofdstuk volgt, te lezen en op te volgen. Begrippen Basisfunctie met de meetbereikschakelaar (9) gekozen instelling. De basisfunctie staat in het menu op de bovenste plaats.
IΔN 100 mA IΔN 300 mA IΔN 500 mA RISO ZSchl RLO ZI ➭ Druk zo vaak op de drukknop Menu (4) totdat de pijl naar de gewenste functie wijst. Voor elke gekozen funtie kan met de knop IΔN / i (2 oder 18) hulp oproepen. Het kiezen van een functie is niet noodzakelijk wanneer de basisfunctie resp. subfunctie, zoals hiervoor omschreven, vast is ingesteld. RE ➍ Meting starten met de knop Start ▼ (3 oder 17) en het meetinstrument aflezen.
5 Algemene aanwijzingen 5.1 Instrument aansluiten In installaties met geaarde wandcontactdozen wordt het instrument aangesloten d.m.v. de teststeker (14). De spanning tussen fase L en aardleiding PE mag maximal 253 V bedragen! Daarbij hoeft niet op de polariteit te worden gelet. Het instrument stelt vast welke ader de fase L en welke de nul N is en poolt, indien noodzakelijk, automatisch om.
Het instrument blijft tot het einde van een (automatische) meting ingeschakeld en schakelt na afloop van de ingegeven uitschakeltijd (zie hoofdstuk 3.2) automatisch uit. De duur wordt weer met de in de set-up ingestelde tijd verlengd, zodra een knop of de meetbereikschakelaar (9) bediend wordt. Tijden de meting met oplopende foutstroom in installaties met selectieve aardlekschakelaars, blijft het testinstrument ca. 75 sec., plus de ingegeven tijd, ingeschakeld.
5.5 Hulpfunctie Voor iedere basis- en subfunctie kunt u, na keuze in het betreffende menu, de bijbehorende afbeelding met hulptekst op het LCDscherm (1) oproepen. Druk voor oproep van de afbeelding de knop IΔN / i (2 oder 18) één maal en druk diverse malen om tussen IΔN afbeelding en hulptekst te wisselen. 6 Meten van wisselspanning en frequentie 6.1 Spanning tussen L en N (UL-N) Aansluitschema Duk om de hulpfunctie te verlaten de drukknop Menu (4).
6.2 Spanning tussen L en PE, N en PE alsmede L en N Aansluitschema IΔN UL-PE MENU Door de knop IΔN / i in te drukken worden de spanningen nulaarde en fase-nul zichtbaar gemaakt. Door op de knop START te drukken krijgt u weer de voorafgaande afbeelding met spanning fase-aarde en frequentie terug.
6.3 Strommeting d.m.v. stroomtang Voor-, lek- en vereffeningsstromen tot 1 A en arbeidsstromen tot 150 A kunnen door middel van de speciale stroomtang Clip 0100S gemeten worden, welke via de laadbus kan worden aangesloten. ! Als in de functie IL of IAMP. geen stroomtang is aangesloten verschijnt de melding „Stroomtang toepassen“. Aansluitschema Let op! Gevaar door hoge spanningen! Gebruik uitsluitend de hierboven aangegeven stroomtang.
De schakelaarstand van de desbetreffende stroomtang moet afhankelijk van de meting IL of IAMP. in de juiste stand gezet worden! Meetbereiken IL IAMP. Meetinstrumen 5 mA ... 1,0 A 10 ... 150 A 7 CLIP0100s IL CLIP0100S 1 mA... 15 A 1 A ... 150 A * Aansluiting d.m.v. CLIP-ON-Adapterkabel (Z501G); Bereiken b en c zijn hier niet mogelijk IAMP. Z3512A * d: 1 mA ... 1 A a: 1 ... 1000 A Testen van aardlekschakelaars Het testen van aardlekschakelaars: • visuele inspectie, • beproeven, • meten.
7.1 Meten van de aanraakspanning (gerelateerd aan de nominale foutstroom) met 1/3 van de nominale foutstroom en uitschakeltest met nominale foutstroom In het LCD-scherm (1) worden de aanraakspanning UIΔN en de berekende aardverspreidingsweerstand RE weergegeven. Aansluitschema ☞ Meetmethode Voor de van toepassing zijnde nederlandse normen en grenswaarden verwijzen wij u naar NEN 1010 enNEN 3140 en overige (nationale) normen.
☞ Tip Stoorspanningen op de beschermingsleiding PE, op de aardelektrode of op de aangesloten sonde kunnen de meting niet beïnvloeden. Door een spanningsmeting met de meetadapter (3-polig) (12) kan deze spanning gemeten worden. Evt. optredende lekstroom kan conform Hfdst. 6.3 op pagina 17 m.b.v. een stroomtang vastgesteld worden. Als de lekstromen te hoog zijn of werd er een te hoge teststroom voor de aardlekschakelaar gekozen, kan dit tot uitschakelen van de aardlekschakelaar leiden.
☞ Tip De meeting van de van de aardverspreidingsweerstand RE wordt met slechts een geringe meetstroom uitgevoerd. Nauwkeurige meetwaarden worden bereikt in de stand RE. Om te voorkomen dat de aardlekschakelaar bij hoge meetstromen afschakelt kan het beste vóór de aardlekschakelaar gemeten worden. Grenswaarden voor voortdurend aanwezige aanraakspanningen De grens voor voor voortdurend aanwezige aanraakspanningen bedraagt voor wisselspanningen UL = 50 V (internationale norm).
7.2 Speciale tests van installaties resp. aardlekschakelaars 7.2.1 Testen van installaties resp. aardlekschakelaars met oplopende foutstroom Meetmethode Om met een oplopende foustroom te kunnen testen produceert het instrument een in het net oplopende foutstroom van (0,3 ... 1,3) • IΔN. Het instrument onhoudt de waarde van de aanraakspanning en de uitschakelstroom, welke optreden op het moment van uitschakelen, en geeft deze weer op het display.
! Let op! Een reeds aanwezige lekstroom in de installatie wordt bij de meting bij de door het instrument gegenereerde meetstroom opgeteld. Dit zal de gemeten waarden van aanraakspanning en uitschakelstroom beïnvloeden. Zie ook de tip op pagina 20. Een met een aardlekschakelaar beveiligde installatie mag conform de DIN VDE 0100, Deel 610 gecontroleerd worden met een oplopende foutstroom. Daarna mag met de gemeten waarde de aanraakspanning voor de betreffende nominale foutstroom IΔN berekend worden.
8 Testen van overbelastingsbeveiligingen, meten van de aardcircuitweerstand en het berekenen van de kortsluitstroom (funktie ZSchl en IK) Het testen van overbelastingsbeveiligingen omvat visuele inspectie en meting. Voor het meten gebruikt u de PROFITEST⏐ONE. Voor de van toepassing zijnde nederlandse normen verwijzen wij u naar NEN 1010 en NEN 3140.
Aansluitschema ZSchl 8.1 Beoordeling van de meetwaarden Met Tabel 1 op pagina 50 kunt u bij de maximaal toelaatbare aardcircuitweerstand ZSchl vaststellen welke waarde het instrument maximaal mag weergeven. Hierbij wordt namelijk rekening gehouden met de maximale gebruikersfouten van het instrument. Tussenliggende waarden kunt u interpoleren.
8.2 Meting aardcircuitimpedantie – meting achter een aardlekschakelaar Het is mogelijk om de aardcircuitimpedantie L-PE in door aardlekschakelaars, met een minimale nominaalstroom van 30 mA, beveiligde circuits te meten. Gedurende 2 sec. wordt met een meetstroom van 15 mA gemeten en het meetreseltaat wordt met een nauwkeurigheid van ±1 Ω getoond. Het meetbereik ligt tussen 0,1 Ω en 99,9 Ω. De berekende kortsluitstroom wordt eveneens getoond.
10 Meten van de aardverspreidingsweerstand (functie RE) ☞ De aardingsweerstand is de som van de aardverspreidingsweerstand (RA) en de weerstand van de beschermingsleiding PE. De aardingsweerstand wordt gemeten door een wisselstroom te sturen door de beschermingsleiding, aardelektrode en de aardverspreidingsweerstand. Hierbij worden de stroom en de spanning tussen aarde en sonde gemeten. De sonde wordt d.m.v. een aanraakveilige 4 mm banaansteker aangesloten op de sonde aansluiting (20).
10.1 Meten met de sonde Aansluitschema 10.1.1 Automatische keuze van het meetbereik RE 10.2 Meten zonder sonde Als het niet mogelijk is een sonde te gebruiken kunt u de aardverspreidingsweerstand indirect d.m.v. “aardcircuitweerstandmeting” zonder sonde bepalen. Het meten wordt procies volgens de methode van Hfst. 10.1 „Meten met de sonde“ vanaf pagina 28 uitgevoerd. Aan de sonde aansluiting (20) is echter geen sonde aangesloten.
De aardverspreidingsweerstand wordt als volgt berekend: 11 Meten van de isolatieweerstand (RISO) Aansluitschema 1 R E = R ESchl – --- ⋅ R I – R B 2 Het is zinvol om bij de berekening van de aardverspreidingsweerstand geen rekening te houden met de bedrijfsaarde RB, omdat deze waarde doorgaans niet bekend is. De berekende weerstandswaarde is dan inclusief de weerstand van de bedrijfsaarde. Deze extra weerstand fungeert als veiligheidsmarge in de berekening. 10.
! START ☞ Tip Isolatieweerstand kan alleen gemeten worden als de installatie spanningsloos is. Als er op de installatie een spanning ≥ 10 V staat, kan de isolatieweerstand niet worden gemeten. De LED NETZ/MAINS (6) brandt en in het LCD-scherm (1) verschijnt dan b.v.
11.1 Meten van de vloergeleidingsweerstand (RE(ISO)) Deze meting dient ervoor om na te gaan hoe de geleidbaarheid van de vloer is voor elektrostatische ladingen; conform EN 1081. RISO Aansluitschema en meetopstelling MENU START ➭ Maak de voer met een droge doek goed schoon. ➭ Plaats de vloersonde 1081 (driehoeksonde) en belast deze met een gewicht van minimaal 300 N (30 kg). ➭ Verbind de sonde met de testpennen (16) en de meetadapter (3-polig) (12) met een aardpunt, b.v.
Meten van laagohmige weerstanden tot 100 Ω (aard- en vereffeningsleidingen) 12 12.1 Let op! Aluit altijd eerst de meetpennen aan voor u op de Start-knop ▼ (3 resp. 17) drukt. Als er spanning op het object staat wordt de meting geblokkeerd. Indien u vóór het aansluiten van de meetpennen op de start-knop ▼ drukt, spreekt de zekering aan.
Bij weerstandsmeting worden de batterijen sterk belast. Druk daarom bij het meten van de laagohmige weerstand in een polariteit de START-knop W (3 resp. 17) niet langer in dan nodig. ☞ Met name in een TN-C stelsel waar de nul en de beschermingsleiding zijn gecombineerd, kan het meetresultaat beïnvloed worden door parallel geschakelde impedanties van stroomketens of door vereffeningsstromen.
12.2 Gebruik maken van verlengleidingen tot 10 Ω (functie ΔRLO) Bij gebruik van verlengkabels kan de ohmse weerstand van deze verlengkabel automatisch van het meetresultaat ‘worden afgetrokken. HAndel hierbij als volgt: ➭ Sluit het einde van de verlengde testkabel met de 2de meetpunt van het testinstrument kort. ➭ Kies in het menu de functie ΔRLO. ➭ Begin de meting met de START knop. ➭ Druk na deze meting de knop IΔN / i.
13 Vaststellen van de draaiveldrichting Aansluitschema START Rechts draaiveld Voor het meten van de richting van het draaiveld heeft u de meetadapter (3-polig) (12) nodig. Links draaiveld UL-PE PE of N aan fase MENU ☞ Tip In het LCD-scherm (1) verschijnt: – de hoogst opgetreden spanning.
14 Bedienings- en displayfuncties (1) LCD-display In het LCD-display wordt weergegeven: • Een of twee meetwaarde(n), 3 cijferig, inclusief eenheid en aanduiding van de te meten grootheid • Nominale waarde van de spanning en frequentie • Aansluitschema’s • Helpteksten • Meldingen en tips (2) Toets IΔN / i Door het indrukken van deze toets wordt: • bij het testen van de aardlekschakelaar (IΔN), na meting van de aanraakspanning, de uitschakeltest gestart.
(7) LED UL/RL Deze brandt rood als tijdens de aardlekschakelaartest de foutspanning > 25 V resp. > 50 V wordt en na afschakeling uit veiligheidsredenen. (8) LED FI/RCD Deze brandt rood als bij een uitschakeltest met nominale foutstroom de aardlekschakelaar niet binnen 400 ms afschakelt. Wanneer bij een meting met stijgende foutstroom de aardlekschakelaar niet voor het bereiken van de nominale foutstroomafschakelt, brandt de LED eveneens.
(14) Teststeker Op de teststeker wordt de meetadapter (3-polig) (12) aangebracht en met klikvergrendeling vastgezet. (15) Krokodillenbek (opsteekbaar) (16) Testpennen (17) Schuifknop ▼ Deze stand van de schuifknop heeft dezelfde functie als de drukknop Start ▼ (3). (18) Schuifknop I Deze stand van de schuifknop heeft dezelfde functie als de drukknop IΔN / i (2). (19) Contactvlak Het contactvlak is aan één zijde van de teststeker (14) aangebracht.
(23) Reservezekeringen Twee reservezekeringen bevinden zich onder het batteriijvakdeksel (28). (24) Zekeringen De beide zekeringen van het type M 3,15/500G (noodzekering FF 3,15/500G) beveiligen het instrument tegen overbelasting. Fase L en nul N zijn elk beveiligd. Als één van de zekeringen defect is en er wordt gebruik gemaakt van de met deze zekering beveiligde meetkring, dan verschijnt er een foutmelding in het LCD-scherm (1).
(29) Korte aanduiding meetwaarde 1 (30) Korte aanduiding voor de gekozen subfunctie (31) Drie-cijferige meetwaarde 1 met aanduiding meetgrootheid (32) Driecijferige meetwaarde 2 met aanduiding meetgrootheid (33) Korte aanduiding van de gekozen subfunctie; meldingen en tips (34) Korte aanduiding meetwaarde 2 (35) Oplaadbus / Aansluiting stroomtang Aan deze bus mag uitsluitend de laadadapter voor het opladen van accu’s of de stroomtang Z501G aangesloten worden.
15 Technische specificaties FuncMeetgrootheid tie UL-PE f UL–PE U3~ Δ USONDE IL IAMP. T 1) Frel 1) UL-N UL–N f 0 ... 99,9 V 100 ... 500 V 0 ... 99,9 V 100 ... 500 V 15,0 ... 99,9 Hz 100 ... 1000 Hz 0 ... 99,9 V 100 ... 500 V 0 ... 99,9 V 100 ... 253 V 0 ... 1 A 0 ... 99,9 A 100 ... 199 A –10,0 … +50,0 °C 10,0 … 90,0% 0 ... 99,9 V 100 ... 300 V 15,0 ... 99,9 Hz 100 ... 1000 Hz Resolotie 0,1 V 1V 0,1 Hz 1 Hz 330 kΩ 0,3 · IΔN UIΔN 0 ... 70,0 V 0,1 V 10 Ω ... 6,51 kΩ 3 Ω ... 999 Ω 1 kΩ ...
FuncMeetgrootheid tie ZSchl (hele periode) ZI ZSchl ZSchl (+/– halve periode ZI Meetbereik Resolotie UE 0 A ... 999 A 1,00 kA ... 9,99 kA 10,0 kA ... 50,0 kA3) 0 ... 10 Ω 0 ... 10 Ω 0 ... 10 Ω 0 ... 100 Ω 0 ... 1 kΩ 1 kΩ ... 10 kΩ 0 ... 253 V 1A 10 A 100 A 10 mΩ 10 mΩ 10 mΩ 10 mΩ 1Ω 1Ω 1V ZST 0 ... 1 MΩ 1 kΩ 0,01 ... 9,99 MΩ 10,0 ... 99,9 MΩ 0,01 ... 9,99 MΩ 10,0 ... 99,9 MΩ 100 ... 200 MΩ 0,01 ... 9,99 MΩ 10,0 ... 99,9 MΩ 100 ...
Referentiebereiken Netspanning Netfrequentie Frequentie meetgrootheid Golfvorm Netimpedantiehoek Sondeweerstand Voedingsspanning 230 V ±0,1% 50 Hz ±0,1% 45 Hz ... 65 Hz Sinus (Abweichung zwischen Effektiv- und Gleichrichtwert ≤ 0,1%) cos ϕ = 1 ≤ 10 Ω Batterij: 8 V ±0,5 V Omgevingstemperatuur Relatieve luchtvochtigheid Aanraakcontact Vloer-en wandisolatie +23 °C ±2 K 40% ...
Elektrische veiligheid Beschermingsklasse Nominale spanning Testspanning Meetcategorie Vervuiligsgraad Zekering aansluiting L en N II vlgns IEC 61010-1/EN 61010-1/ VDE 0411-1 230/400 V 3,7 kV 50 Hz 300 V CATIII 2 elk1 G-smeltveiligheid M 3,15/500G 6,3 mm x 32 mm (noodzekering FF 3,15/500G) Elektro Magnetische Compatibiliteit (EMC) Productnorm EN 61326-1:1997 EN 61326:1997/A1:1998 Veroorzaking storing Klasse EN 55022 A Gevoeligheid storing Testwaarde EN 61000-4-2 Contact/Lucht - 4 kV/8 kV EN 61000-
15.
16 Onderhoud 16.1 Zelftestprocedure ☞ UL-N Tip In dit testbeeld wordt de volgende informatie verstrekt: − softwareversie met datum − Typenummer instrument − Datum laatste kalibratie − Statusaanduiding interne testprocedure (op de aanduiding ROM- und CAL-CHECKSUM: moet „OK !“ volgen. Als de aanduiding niet OK is mag het instrument niet meer voor metingen worden gebruikt. Raadpleeg de Service afdeling van GMC-Instruments Nederland B.V. (0348-42 11 55).
Hierna verschijnen de volgende testbeelden: START START ☞ START Tip Elk aangegeven relais schakelt twee keer. START ☞ Tip Elk van de vier in het display genoemde LED’s knippert vier keer. De LED PE kan niet automatisch worden getest. GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH Door het indrukken van een willekeurige knop wordthet instrument opnieuw in bedrijf genomen.
16.2 Batterijen, accu’s en opladen Controleer regelmatig en ook wanneer het instrument langere tijd niet is gebruikt, of de batterijen c.q. accu’s niet uitgelopen zijn. Is dit het geval, dan dient u, voordat het instrument weer gebruikt wordt, met een vochtige doek de elektrolyt zorgvuldig en volledig te verwijderen en nieuwe accu’s c.q. batterijen aan te plaatsen. Als bij de batterijtest (vgl. Hoofdstuk 3.3 „Batterij- c.q.
16.3 Smeltveiligheden Als één van de smeltveiligheden door een overbelasting is aangesproken, dan verschijnt in het LCD-scherm (1) een foutmelding. De spanningsmeetbereiken van het apparaat zijn echter nog steeds functioneel. ☞ ! Tip Bij enkele functies kan een defecte zekering niet herkend worden. Er verschijnt dan de volgende melding in het display: “meetopstelling controleren”. De oorzaken kunnen meerdere zijn, waaronder een defecte zekering.
17 Bijlage Tabellen voor het bepalen van de maximale resp. minimale aanwijzingen, rekening houdend met de maximale gebruikersfout van het instrument. 17.1 Tabel 1 ZSchl. (sinus) / ZI (Ω) GrensMax. waarde aanwijzing 0,10 0,04 0,15 0,08 0,20 0,13 0,25 0,17 0,30 0,21 0,35 0,26 0,40 0,30 0,45 0,34 0,50 0,39 0,60 0,47 0,70 0,56 0,80 0,65 0,90 0,73 1,00 0,82 1,50 1,31 2,00 1,77 2,50 2,22 3,00 2,68 3,50 3,13 4,00 3,59 4,50 4,04 5,00 4,50 6,00 5,40 7,00 6,31 8,00 7,22 9,00 8,13 9,99 9,03 50 17.2 ZSchl.
17.3 Tabel 3 Grenswaarde 0,10 0,15 0,20 0,25 0,30 0,35 0,40 0,45 0,50 0,55 0,60 0,70 0,80 0,90 1,00 1,50 2,00 2,50 3,00 3,50 4,00 4,50 5,00 6,00 7,00 8,00 9,00 RISO MΩ Min. Grensaanwijzing waarde 0,12 10,00 0,17 15,00 0,23 20,00 0,28 25,00 0,33 30,00 0,38 35,00 0,44 40,00 0,49 45,00 0,54 50,00 0,59 60,00 0,65 70,00 0,75 80,00 0,86 90,00 0,96 100,00 1,07 150,00 1,59 200,00 2,12 250,00 2,65 300,00 3,17 3,70 4,23 4,75 5,28 6,33 7,38 8,44 9,49 GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 17.4 Tabel 4 17.
17.6 Tabel 6 Tabel voor minimaal weer te geven waarden van de kortsluitstroom voor de verschillende smeltveiligheden en installatie-automaten in distributienetten met een nominale net spanning UN=230/240 V Nominale stroom IN [A] Laagspannings-smeltveiligheden volgens DIN VDE 0636 karakteristiek gL, gG, gM afschakelstroom 5 s 2 3 4 6 8 10 13 16 20 25 32 35 40 50 63 80 100 125 160 grenswaarde [A] 9,2 14,1 19 27 37 47 56 65 85 110 150 173 190 260 320 440 580 750 930 Min.
17.7 Lijst met afkortingen Aardlekschakelaar (RCD) Uitschakelstroom IΔ Nominale foutstroom IΔN Stijgende teststroom (foutstroom) IF PRCD Portable (verplaatsbare) RCD Berekende aardverspreiding- cq.
18 Reparatie- en onderdelenservice Kalibraties Neem voor kalibratie, reparatie en onderdelen contact op met: GMC-Instruments Nederland B.V. Afd. Service en kalibratie Postbus 323, 3440 AH Woerden Daggeldersweg 18, 3449 JD Woerden Fon: +31 348 42 11 55 Fax: +31 348 42 25 28 E-mail service@gmc-intruments.nl Competente partner GMC-Instruments Nederland B.V. is gecertificeerd volgens NEN EN ISO 9001:2000. Een kostenloos oproepsysteem maakt deel uit van de service.
GMC-I Gossen-Metrawatt GmbH 55
Samengesteld in Duitsland • Wijzigingen Voorbehouden • Een PDF versie is beschikbaar op internet GMC-Instruments Nederland B.V. Daggeldersweg 18 NL - 3449 JD Woerden Telefoon +31 348 42 11 55 Telefax +31 348 42 25 28 E-Mail info@gmc-instruments.nl www.gmc-instruments.