Operation Manual

knuppelkalibratie
Zou u het gevoel hebben dat de middenpositie van de zelfneutraliserende stuurknuppels (stuurelement 1 … 4)
niet exact overeenkomt met 0% stuuruitslag, dan kunt u dit als volgt controleren resp. corrigeren:
Wissel naar het menu “modelkeuze” en initialiseer daar, zoals op bladzijde 57 beschreven, een vrij
modelgeheugen. Of u kiest voor een vliegtuig- of een helikoptermodel maakt in dit geval niet uit. Wacht de
aanwijzingen af, die normaal gesproken in het basisdisplay van de zender verschijnen na een wisselen van model
en wissel daarna naar het menu “servo-aanduiding” door bijvoorbeeld tegelijkertijd de toetsen ◄► van de
linker vier-weg-toets in te drukken, ZONDER in de tussentijd te trimmen of verdere programmeringen uit te
voeren.
Wanneer alle vier de knuppels van uw zender nog zelfneutraliserend zouden zijn zou de weergave in het ideale
geval als volgt zijn:
In alle andere gevallen komen de balk en %-aanduiding overeen met de actuele positie van de niet-
zelfneutraliserende stuurknuppel – normaal gesproken de gas-/remstuurknuppel resp. gas-/pitchstuurknuppel
“K1”. Bevindt de gas-/remstuurknuppel zich dus in de positie “kwart gas” dan ziet het display er ongeveer zo uit:
Breng nu na elkaar elk van de beide knuppels elk naar de vier mogelijke eindaanslagen, zonder bij de aanslag
nog extra druk uit te oefenen. In elk van de in totaal acht eindposities moet – afhankelijk van de kant- exact -
100% of +100% te zien zijn. Bevindt zich bv. stuurelement 2 aan de linker aanslag en zijn de drie andere
knuppelfuncties in de middenpositie, dan moet het display van uw zender er als volgt uitzien:
Bereikt u, afhankelijk van het aantal zelfneutraliserende knuppelfuncties van uw zender, een “beeld” van vier maal
0% en acht maal 100%, dan zijn de stuurknuppels van uw zender optimaal gekalibreerd en hebben ze geen
nieuwe afstelling meer nodig. U kunt de procedure dan afsluiten en eventueel het aangemaakte modelgeheugen
weer wissen.
In andere gevallen wisselt u, zoals hierboven al eerder beschreven, naar de regel “knuppelkalibratie” van het
menu “verborgen modus” en drukt u kort op de centrale SET-toets van de rechter vier-weg-toets:
knuppelkalibratie
0%
Met de pijltoetsen ◄► van de rechter vier-weg-toets kunt u nu cyclisch de posities van de vier te kalibreren
knuppelposities selecteren, bijvoorbeeld de links-/rechts-mogelijkheid van de rechter stuurknuppel:
knuppelkalibratie
0%
Breng nu volgens de “links” knipperende pijlmarkering de rechter knuppel – weer zonder druk uit te oefenen –
naar de linker aanslag …
knuppelkalibratie
+100%
… en druk dan kort de centrale SET-toets van de rechter vier-weg-toets in. Daarmee is in dit voorbeeld de “linker”
aanslag van de rechter knuppel gekalibreerd en knippert ter bevestiging de cirkel in het midden van de
symbolische stuurknuppel:
knuppelkalibratie
+100%
Laat nu de zelfneutraliserende stuurknuppel los, zodat deze weer in de middenpositie kan terugkomen en druk
dan weer kort op de centrale SET-toets om de middenpositie te kalibreren. De rechter “driehoeksmarkering”
begint te knipperen:
knuppelkalibratie
0%
Herhaal deze kalibratie-procedure nu voor de rechter aanslag van de rechter stuurknuppel. Voor de andere
stuurknuppel gaat u op dezelfde manier te werk.
Aanwijzingen:
Foutieve kalibraties corrigeert u door de bovengenoemde procedure te herhalen.
Binnen elke kalibratie-stap kan elk van de drie kalibratie-posities met de pijltoetsen ▲▼ van de linker of
rechter vier-weg-toets direct worden geselecteerd.
Door een kort indrukken van de centrale ESC-toets van de linker vier-weg-toets beëindigt u de kalibratie en
verlaat u weer het ondermenu “knuppelkalibratie”.