33116.MX-16 HoTT.4.
Algemene aanwijzingen Veiligheidsaanwijzingen Veiligheidsaanwijzingen en behandelvoorschriften voor Nikkel-Metaal-Hydride accu’s Voorwoord Beschrijving van de radiobesturingset Stroomvoorziening Aanbevolen laadapparaten Stroomvoorziening van de zender …van de ontvanger Aanwijzingen m.b.t.
Algemene opmerkingen bij vrij programmeerbare mixers “vrije mixers” Voorbeelden “tuimelschijfmixers” “servo-aanduiding” “algemene instellingen” “Fail Safe” “telemetrie” Instellen/weergave Satellietmodus van twee ontvangers Sensor kiezen Weergave HF status Weergave gesproken berichten “leraar/leerling” Verbindingsschema Draadloos HoTT-systeem “info” Programmeervoorbeelden Inleiding Vleugelmodel Eerste stappen Invoegen van een elektro-aandrijving E-motor en Butterfly met K1-knuppel Bediening van de klokken Ge
Veiligheidsaanwijzingen in ieder geval doornemen ! Om nog lang plezier aan uw modelbouwhobby te beleven, is het raadzaam deze handleiding nauwkeurig door te lezen en met name de veiligheidsvoorschriften op te volgen. Wanneer u op het gebied van radiobestuurde modelvliegtuigen, -schepen of –auto’s een beginner bent, moet u in ieder geval hulp vragen aan een ervaren modelbouwer. Deze handleiding dient in ieder geval aan een eventuele navolgende gebruiker meegegeven te worden.
trillingen enigermate beschermd. Inbouwen van stuurstangen In principe moet het inbouwen zó plaatsvinden, dat de stuurstangen vrij en licht lopen. Bijzonder belangrijk is, dat alle roerhevels hun volledige uitslagen kunnen uitvoeren, dus niet mechanisch begrensd worden. Om een draaiende motor ten allen tijde te kunnen stoppen, moet men de motordrossel zó hebben ingesteld, dat de carburateuropening helemaal gesloten wordt, wanneer de stuurknuppel en trimhevel in de stationaire positie worden gebracht.
Ontstoren van elektromotoren Bij een technisch probleemloze installatie horen ontstoorde elektromotoren, omdat alle conventionele elektromotoren tussen collector en borstels vonken veroorzaken die, afhankelijk van het soort motor, de radiobesturing kunnen storen. Met name in modellen met elektroaandrijving moet iedere motor daarom zorgvuldig ontstoord worden.
GRAUPNER. Dit geldt niet, indien de Fa. GRAUPNER volgens dwingende wettelijke eisen wegens opzet of nalatigheid onbeperkt verantwoordelijk kan worden gesteld. Dit handboek heeft uitsluitend een informatief doel en kan zonder aankondiging worden gewijzigd. De firma GRAUPNER aanvaard geen aansprakelijkheid voor fouten resp. onnauwkeurigheden, die in het informatieve gedeelte van dit handboek aanwezig kunnen zijn.
Veiligheidsaanwijzingen en behandelvoorschriften voor Nikkel-Metaal-Hydride accu’s Zoals bij alle technisch hoogwaarde producten is het absoluut noodzakelijk om de onderstaande veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen op te volgen, om een lang en veilig plezier van uw accu’s te hebben. Veiligheidsaanwijzingen Losse cellen en accu’s zijn geen speelgoed en mogen daarom niet binnen het bereik van kinderen komen. Vóór ieder gebruik de toestand van de accu’s controleren.
Lading Laden is alleen toegestaan met de gespecificeerde stromen, laadtijden, temperatuurgrenzen en onder voortdurend toezicht. Wanneer u niet over een geschikt snellaad-apparaat beschikt waarvan de laadstroom precies kan worden ingesteld moet de accu via de normale lading volgens de 1/10 C-methode worden geladen, zie voorbeeld hierboven. Zenderaccu’s moeten vanwege de verschillende laadtoestanden van de cellen altijd, indien mogelijk, met 1/10 C worden geladen.
MX-16 HoTT radiobesturingstechnologie van de nieuwste generatie HoTT (Hopping Telemetry Transmission) is de synthese van knowhow, engineering en wereldwijde tests door professionele piloten op het 2,4-GHz-gebied en bidirectionale communicatie tussen zender en ontvanger via een in de ontvanger geïntegreerd terugkoppelingskanaal . Gebaseerd op de al in 1997 geïntroduceerde Graupner/JR-computer-radiobesturingset MC-24werd de radiobesturingset MX-16 hoTT speciaal voor de beginner ontwikkeld.
Computersysteem mx-16 HoTT 8-kanaals radiobesturing met 2,4 GHz Graupner HoTT-technologie (Hopping Telemetry Transmission) Hoge betrouwbaarheid van de Graupner HoTT-technologie door bidirectionale communicatie tussen zender en ontvanger met geïntegreerde telemetrie, gesproken aanwijzingen, uitgang voor koptelefoon en ultrasnelle reactietijden. Programmering door vereenvoudigde programmeertechniek met touch-toetsen.
4 vliegfasen programmeerbaar 20 modelgeheugens met opslag van alle modelspecifieke programma- en instelparameters 7 schakelaars (2 drie-standen-schakelaars, 3 twee-standen-schakelaars en 2 druktoetsen) en 3 digitale elementen al ingebouwd en vrij te gebruiken Vrije toewijzing van alle schakelaars aan schakelfuncties door eenvoudig omzetten van de gewenste schakelaar Interne Realtime klok om alle logbestanden van een tijd te voorzien Back-upbatterij CR2032 voor de interne klok, zelf vervangbaar
De set bevat: Best.-Nr. 33116: Microcomputer-zender MX-16 HoTT met ingebouwde NiMH-zenderaccu 4NH-2000 RX RTU plat (wijzigingen voorbehouden), bidirectionale Graupner ontvanger GR-16 HoTT,schakelaarkabel en stekker-laadapparaat, microSD-kaart en USB-aansluiting Best.-Nr. 7168.6 en adapterkabel Best.-Nr. 7168.6A. Aanbevolen laadapparaten (toebehoren) Best.-Nr.
Gebruiksaanwijzingen stroomvoorziening van de zender De zender MX-16 HoTT is standaard voorzien van een oplaadbare NiMH-accu 4NH-2000 RX RTU (Best.-Nr. 2498.4FBEC) met hoge capaciteit. (Wijzigingen voorbehouden.) De standaard ingebouwde accu is echter bij levering nog niet opgeladen. De spanning van de zenderaccu kan tijdens het zenden op het LCD-display gecontroleerd worden.
Accu-bedrijfstijd op het display links onderaan Deze klok toont de cumulatieve bedrijfstijd van de zender sinds de laatste keer dat de accu werd opgeladen. Deze klok wordt automatisch naar de waarde “0:00” teruggezet, zodra bij opnieuw aanzetten van de zender, bv. na het opladen, merkbaar hoger is dan eerst.
Stroomvoorziening van de ontvanger Voor de stroomvoorziening van de ontvanger kunt u kiezen uit diverse 4- en 5-cellige NiMH-accu’s met verschillende capaciteit. Bij een gebruik van digitale servo’s adviseren we, een 5-cellige accu (6 V) van voldoende capaciteit te nemen. In het geval van een gemengd gebruik van analoge- en digitale servo’s moet u in ieder geval op de toegestane spanning van de servo’s letten.
Lengteverstelling van de stuurknuppels Beide stuurknuppels kunnen traploos in de lengte worden versteld, om het sturen aan de gewoonte van de piloot aan te kunnen passen. Hou de onderste helft van de geribbelde greep vast en maak door te draaien het bovenste deel los: Nu door omhoog- resp. naar beneden draaien de stuurknuppel verlengen of verkorten. Daarna de greep weer bevestigen door het onderste en bovenste gedeelte tegen elkaar in te draaien.
omklapbare antenne stelschroeven terugveerkracht stuurknuppels neutralisatieschroef neutralisatieschroef remveren remveren afstelschroeven afstelschroeven rechter knuppelaggregaat linker knuppelaggregaat laadbus zenderprint niet aanraken! verwisselbare Lithiumbatterij CR 2032 als back-upbatterij voor de geïntegreerde klok slot voor geheugenkaart Omzetten van de kruisknuppels neutralisering Indien gewenst kan zowel de linker als de rechter stuurknuppel van neutraliserend naar niet-neutraliserend wor
Remveer en ratel Met de buitenste van de beide schroeven (zie afbeelding hieronder) stelt u de remkracht en met de binnenste de kracht van de ratel van de desbetreffende stuurknuppel: Aanwijzing: De rechter knuppelaggregaat is in spiegelbeeld opgebouwd, zodat hier de bewuste schroeven links boven te vinden zijn. Terugstelkracht van de stuurknuppel De veerkracht van de stuurknuppels kan ingesteld worden op de gewoonten van de piloot.
Zenderbeschrijving Bedieningselementen van de zender Bevestigen van de omhangriem voor de zender Aan de bovenkant van de MX-16 HoTT-zender vindt u een bevestigingsoog, zie afbeelding rechts, waaraan u een draagriem kunt bevestigen. Dit punt is dusdanig aangebracht dat de zender optimaal uitgebalanceerd is wanneer deze aan de riem hangt. Best.-Nr. 1121 Omhangriem, 20 mm breed Best.-Nr.
Behuizingschroef Behuizingschroef Data-poort voor aansluiting Smart-Box Best.-Nr 33700 Aansluiting oor- resp.
DSC Direct Servo Control De afkorting “DSC” bestaat uit de beginletters van de oorspronkelijke functie “Direct Servo Control”. Bij het HoTTsysteem is echter een “directe servo-controle” via een diagnosekabel uit technische oorzaken niet meer mogelijk. De standaard tweepolige DSC-bus in de zender MX-16 HoTT dient als leraar- of leerling-aansluiting en als aansluitpoort voor vliegsimulatoren. Voor een correcte DSC-verbinding moet u op deze punten letten: 1. Pas eventueel de menu’s aan.
Aanwijzing: Verwijder een eventueel ingebrachte SD-kaart uit de zender VOORDAT u de achterkant van de zenderbehuizing losmaakt. Anders bestaat het risico dat u de geheugenkaart beschadigt.
Display en toetsenveld Optische aanduiding van de positie van de trimhevels resp.
Bediening van de “Data-Terminal” Invoertoetsen ESC, SET, CLEAR Symbolen Telemetrie-symbolen in het display ŸØ Het actieve modelgeheugen is nog “ongebonden” Ÿx Niet knipperend: HF zenderzijdig uitgeschakeld Knipperend antennesymbool: de als laatste aan het actieve model gebonden ontvanger inactief of buiten bereik >Mx Geen telemetrie-signaal te ontvangen >M▬ Aanduiding signaalsterkte >P▬ Aanduiding van de signaalsterkte van het leerling-signaal op het display van de leraarzender Toetsen links van het display
VERBORGEN MODUS Taalkeuze en contrast van display Het menu “VERBORGEN MODUS” van de zender MX-16 HoTT vindt u vanuit bijna elk menupunt door de pijltoetsen▲▼ van de linker en de SET-toets van de rechter touch-toets ingedrukt te houden, totdat na ca. 3 seconden deze aanduiding verschijnt. verborgen modus contrast 0 taal Duits berichten Duits knuppelkalibr.
en kopieer het taalpakket, dat u eerst op de download-pagina van de zender had gedownload, bijvoorbeeld “voice_gb.vdf”, naar deze map. Haal nu de geheugenkaart uit uw cardreader en plaats deze in de zender. Schakel deze daarna in met uitgeschakelde HF: HF AAN/UIT? AAN UIT Wisselen van taal Wissel met de pijltoetsen van de linker of rechter touch-toets naar de regel “BERICHTEN”: verborgen modus contrast 0 taal Duits berichten Duits knuppelkalibr.
knuppelkalibratie Zou u het gevoel hebben dat de middenpositie van de zelfneutraliserende stuurknuppels (stuurelement 1 … 4) niet exact overeenkomt met 0% stuuruitslag, dan kunt u dit als volgt controleren resp. corrigeren: Wissel naar het menu “modelkeuze” en initialiseer daar, zoals op bladzijde 57 beschreven, een vrij modelgeheugen. Of u kiest voor een vliegtuig- of een helikoptermodel maakt in dit geval niet uit.
Weergave telemetrie-data Zoals beschreven op bladzijde 137 in het kader van het ondermenu “SENSOR KIEZEN” van het “telemetrie”menu … sensor kiezen ontvanger general module electr. air-module vario module gps … kunnen hier grafisch weergegeven data van een eventueel aan de ontvanger aangesloten sensor geactiveerd worden. Deze data worden dan in de hieronder beschreven grafische displays getoond.
SENSOR 2 (GENERAL + ELECTRIC module) Dit display visualiseert de door een eventueel aan aansluiting “T(EMP) 2” van de General-Engine- (Best.-Nr. 33610), General-Air- (Best.-Nr. 33611) of Electric-Air-module (Best.-Nr. 33620) aangesloten temperatuur/spanningssensor Best.-Nr. 33612 resp. 33613 gemeten actuele spanning en temperatuur. toerentalsensor Dit display visualiseert het door een eventueel aan aansluiting “T(EMP) 1” van de General-Engine- (Best.-Nr. 33610), General-Air- (Best.-Nr.
VARIO RXSQ MAX MIN Dit display visualiseert de data van een eventueel aan de ontvanger aangesloten vario-module Best.-Nr.
Afhankelijk van de sensoren waarvan de module is voorzien kunnen op het display de volgende data permanent getoond worden: De actuele spanning van maximaal 2 accu’s (ACC1 en ACC2); de meetresultaten van maximaal 2 temperatuursensoren (T1 en T2) en het brandstofniveau in de tank.
Waarschuwingen Waarschuwingen BIND n/a OK “Binding niet aanwezig” Aan het momenteel actieve modelgeheugen is nog geen ontvanger gebonden. Met een kort aanraken van de SET-toets komt u direct bij de desbetreffende optie.
Positie-aanduiding Proportionele draaielementen CTRL 7 en 8 Zodra u één van de beide op de middenconsole aangebrachte draaielementen CTRL 7 + 8 bedient, verschijnt er een klein symbool rechts naast de beide verticale positie-aanduidingen: Tegelijkertijd wisselt de positie-aanduiding van de beide middelste verticale balken tijdens het bedienen van de weergave van de actuele trimming naar de nu actuele positie van de draaielementen CTRL 7 + 8.
In bedrijf nemen van de zender Opmerkingen vooraf bij de zender MX-16 HoTT (Meer informatie vindt u op Internet onder www.graupner.de) Opmerkingen vooraf Het Graupner HoTT-systeem maakt het theoretisch mogelijk om met meer dan 200 modellen tegelijkertijd te gebruiken. Vanwege het toegestane radiotechnische gebruik van de 2,4-GHz-ISM-band zal dit aantal in de praktijk echter aanzienlijk geringer zijn.
dezelfde reden zijn praktisch alle mixers inactief. Nadere informatie hierover vindt u op bladzijde 83(vliegtuigmodel) resp. 85 (helimodel). De principes van de eerste programmering van een nieuw modelgeheugen vindt u op bladzijde 57 en vanaf bladzijde 151 bij de programmeervoorbeelden.
Kies nu in het venster “Port select” de correcte COM-poort uit, waaraan de USB-aansluiting aangesloten is. Deze is te herkennen aan de aanduiding “Silicon Labs CP210x USB to UART Bridge” in de kolom “Device Name”. In de bovenstaande afbeelding zou dit poort “COM3” zijn.
In bedrijf nemen van de ontvanger Opmerkingen vooraf bij de GR-16-ontvanger (Meer informatie vindt u op Internet onder www.graupner.de) Ontvanger Bij de radiobesturingset MX-16 HoTT vindt u een bidirectionele 2,4-GHz-ontvanger van het type GR-16 voor de aansluiting van maximaal 8 servo’s. Nadat u een HoTT-ontvanger ingeschakeld heeft en “zijn” zender niet binnen bereik resp. uitgeschakeld is, brandt de rode LED ca. 1 seconde constant en begint dan langzaam te knipperen.
Let alstublieft hierop: Door een RESET worden, met uitzondering van binding-informatie, ALLE instellingen in de ontvanger teruggezet naar de standaard fabriekswaarden! Wanneer dit per ongeluk gebeurde moeten daarom na een RESET alle instellingen, die eventueel via het telemetrie-menu al waren ingevoerd, weer herhaald worden. Een bewuste RESET daarentegen is raadzaam, wanneer een ontvanger in een ander model wordt overgezet.
Kies onder “COM Port Setup” de COM-poort uit waaraan de USB-aansluiting aangesloten is. Wanneer u het niet zeker weet drukt u op de knop “Search” en kiest u in het Popup-venster de aansluiting “Silicon Labs CP210x USB to UART Bridge” en klikt u op “OK”. Als “Baud Rate’ moet “19200” ingesteld zijn.
4. Tijdens de update branden de beide LED’s van de ontvanger. Parallel aan de succesvolle afsluiting van de update gaat de groene LED uit en begint de rode te knipperen. Schakel de ontvanger uit en verwijder de aansluitkabel. Herhaal eventueel de procedure voor andere ontvangers.
Aanwijzingen bij de installatie Inbouwen van de ontvanger Welke Graupner-ontvanger u ook gebruikt, de procedure is steeds dezelfde: Let er op dat de ontvangstantenne minstens 5cm van alle grotere metalen delen of bedrading, die niet direct uit de ontvanger komt, verwijderd is. Dit omvat naast staal- ook koolstofvezeldelen, servo’s, elektromotoren, brandstofpompen, allerlei soorten kabels enz.
Stroomvoorziening van de ontvanger Een veilig omgaan met een model begint o.a. bij een betrouwbare stroomvoorziening. Wanneer de op het display weergegeven ontvanger-accuspanning altijd weer inzakt resp. steeds (te) laag is, ondanks licht lopende stuurstangen, volle accu, dikke accu-aansluitkabels en goede stekkerverbindingen, dan moet eens letten op de volgende aanwijzingen: Let er eerst op, dat de accu’s voor gebruik goed opgeladen zijn. Let ook op contacten en schakelaars met een geringe weerstand.
LiPo packs met 2 cellen Bij eenzelfde capaciteit zijn LiPo-accu’s beduidend lichter dan de hierboven genoemde accutypen, maar vanwege de ontbrekende metalen behuizing ook gevoeliger voor mechanische belastingen. Bovendien zijn LiPo-accu’s maar begrensd snellaadbaar en kennen dus geen hoog aantal laad-/ontlaadcycli zoals bijvoorbeeld bij de Nanofosfaat®-accu’s.
Begripsdefinities stuurfunctie, stuurelement, functie-ingang, stuurkanaal, mixer, schakelaar, stuurelementschakelaar Om u de omgang met het MX-16 HoTT-handboek te vergemakkelijken vindt u op de volgende bladzijden een aantal definities van begrippen, die in de tekst telkens weer gebruikt worden. stuurfunctie Onder “stuurfunctie” verstaat men – eerst maar onafhankelijk van het signaalverloop in de zender- het voor een bepaalde stuurfunctie opgewekte signaal. Bij vliegtuigen zijn dit bv.
Toewijzing van schakelaars en stuurelement-schakelaars Principes van de bediening Op veel plaatsen in het programma bestaat de mogelijkheid, om een functie via een schakelaar (SW 1 … 9) of stuurelement-schakelaar (G 1 … 3, zie verder hieronder) te bedienen of tussen instellingen om te schakelen, bv. bij de DUAL RATE/EXPO-functie of programmeringen van vliegfasen, mixers enz. Daarbij is ook iedere vorm van meervoudige toewijzing mogelijk.
Digitale trimming Functiebeschrijving en de K1-afschakeltrimming digitale trimming met optische en akoestische aanduiding De beide kruisknuppels zijn voorzien van een digitale trimming. Kort aantippen verstelt met iedere “klik” de neutrale positie van de kruisknuppel met een bepaalde waarde. Bij een langer vasthouden loopt de trimming met toenemende snelheid in de desbetreffende richting. De verstelling wordt ook “hoorbaar” gemaakt door verschillend hoge tonen.
vliegtuigmodellen Tot maximaal twee rolroer- en twee welfkleppenservo’s bij normale modellen alsmede V-staart- en staartloze /deltamodellen met twee rolroer-/hoogteroer- en twee welfkleppenservo’s worden op een comfortabele manier ondersteund. De meeste motor- en zweefmodellen zullen tot het staarttype “normaal”horen met een aparte servo voor hoogte-, richtings-, rolroer en motordrossel of elektronische regelaar (resp. remkleppen bij een zweefmodel).
Ontvangerbezetting voor modellen met max. 2 rolroeren en twee welfkleppen , staarttype “normaal”, Vstaart of met twee hoogteroerservo’s (3 + 8) e ontvangeraccu schakelaarkabel V- resp Y-kabel Best.-nr. 3936.11 telemetriesensor 8= 2 hoogteroer / speciale functie 7 = welfklep rechts / (res.
Ontvangerbezetting voor modellen met het staarttype “Delta/staartloos” en max. 2 welfkleppen ontvangeraccu schakelaarkabel V- resp Y-kabel Best.-Nr. 3936.11 telemetriesensor 8= speciale functie 7 = welfklep rechts / (res.
helikoptermodellen De voortschrijdende ontwikkeling van de modelhelikopter en de bijbehorende componenten zoals gyro’s, toerentalregelaar, rotorbladen enz. maakt het tegenwoordig mogelijk, een helikopter zelfs in 3D-kunstvlucht te beheersen. Voor de beginner daarentegen zijn een klein aantal instellingen voldoende om met de hovertraining te kunnen beginnen, om zo langzamerhand steeds meer opties van de MX-16 HoTT te kunnen toepassen.
Aanwijzing voor degenen, die overstappen vanaf oudere GRAUPNER-besturingen: Anders dan bij de vroegere ontvangerbezetting zijn de servo-aansluiting 1 (pitch-servo) en servo-aansluiting 6 (gas-servo) verwisseld. De servo’s moeten op de manier, zoals die rechts is afgebeeld, aan de uitgangen van de ontvanger worden aangesloten. Niet benodigde uitgangen worden gewoon open gelaten. Preciezere details bij elk tuimelschijftype vindt u op bladzijde 74 in het menu “basisinstelling”.
Gedetailleerde programmabeschrijving Nieuwe geheugenplaats aanmaken Wie het handboek tot hier toe heeft doorgenomen, zal vast en zeker al de een of andere programmering uitgeprobeerd hebben. Desondanks willen we toch elk menu gedetailleerd beschrijven.
“helikoptermodel” vast te leggen. Kies met de toetsen ◄ of ► van de linker of rechter touch-toets het symbool uit en raak de centrale SET-toets van de rechter touch-toets aan ter bevestiging. Daardoor wordt het gekozen modelgeheugen geinitialiseerd met het geselecteerde modeltype en kunt u nu uw model in dit geheugen gaan programmeren. Een wissel naar een ander modeltype is nu alleen nog mogelijk door de geheugenplaats eerst te wissen (menu “modelgeheugen”, bladzijde 61).
servo’s daarentegen niet zullen bewegen. Bij een nieuw geinitialiseerd helikoptermodel beweegt ook nog nog - afhankelijk van de positie van de gaslimiter CTRL 6 - de servo 6 min of meer. Bij beide modeltypen verandert deze toestand pas, nadat u de bijbehorende toewijzingen gedaan heeft in het menu “instelling stuurelement”.
Modelgeheugen Model oproepen, model wissen, kopiëren model → model Op de bladzijden 24 en 25 werden de principes achter de bediening van de toetsen uitgelegd en op de vorige pagina’s, hoe u bij de multifunctie-lijst komt en een nieuwe geheugenplaats aanmaakt. Hier willen we nu de “normale” beschrijving van de verschillende menupunten in de door de zender bepaalde volgorde voortzetten. Daarom beginnen we met het menu….
….verschijnt. Met NEE breekt u het proces af en komt u terug bij de vorige pagina. Kiest u echter met de ►-toets van de linker of rechter touch-toets JA en bevestigt u deze keuze met een korte aanraking van de SET-toets, dan wordt het gekozen modelgeheugen gewist. Let op: Het wissen is onherroepelijk. Alle gegevens in het uitgekozen modelgeheugen worden hierdoor compleet gewist.
Moet model 01 Ultimate -> SD-kaart geëxporteerd worden? NEE JA Met NEE breekt u het proces af en keert u terug naar de vorige pagina. Kiest u daarentegen JA en bevestigt u deze keuze met de SET-toets, dan wordt het geselecteerde model naar de SD-kaart gekopieerd. Aanwijzingen: Verschijnt de waarschuwing… SD-kaart plaatsen OK …. In plaats van een modelkeuze, dan is er geen SD-kaart in de kaartslot, zie bladzijde 22.
…. In plaats van een modelkeuze, dan is er geen SD-kaart in de kaartslot, zie bladzijde 22. Bij het kopiëren van een modelgeheugen worden samen met de modelgegevens ook de bindingsdata gekopieerd, zodat de aan het originele modelgeheugen gebonden ontvanger zonder hernieuwd binden in DEZELFDE zender ook met diens kopie kan worden gebruikt.
Basisinstelling Modelspecifieke basisinstellingen voor vliegtuigmodellen Voordat met de programmering van vliegspecifieke parameters wordt begonnen, moeten er enkele basisinstellingen worden doorgevoerd, die alleen gelden voor het juist actieve modelgeheugen. Kiest u het menu “basisinst” (“basisinstelling”) met de pijltoetsen van de linker of rechter touch-toets en raak daarna de centrale SET-toets van de rechter touch-toets: mod.geheugen basisinst servoinst inst.stuurel.
motor aan K1 geen K8 vertraagd ja staart normaal Na selectie van “motor aan K1” met de pijltoetsen ▲▼ van de linker of rechter touch-toets is het bijbehorende invoerveld omkaderd. Raak de centrale SET-toets van de rechter touch-toets. De actuele instelling wordt invers weergegeven. Kies nu met pijltoetsen van de rechter touch-toets uit de volgende 4 mogelijkheden: “stationair voor”: De stationairpositie van de gas-/remkleppenstuurknuppel (K1) bevindt zich vooraan, d.w.z. van de piloot af.
mod.naam < GRAUBELE > stuurtoew 1 motor aan K1 stat. achter m-stop -125% +150% -----staart normaal STO De –hoge- standaardwaarde in de middelste kolom garandeert, dat de motor over het maximaal mogelijke uitslag van de gasstuurknuppel met de schakelaar, die in de rechter kolom nog moet worden toegewezen, kan worden gestopt.
“1RO” (=1 rolroer) “2RO” “2RO 2WK” Rolroeraansturing via 1 gemeenschappelijke servo, Rolroeraansturing via telkens 1 servo per vleugelhelft, Rolroeraansturing als hierboven, maar ook nog extra 1 of 2 welfkleppenservo’s. Afhankelijk van deze instelling worden in het menu “vleugelmixers” (vanaf bladzijde 97) de telkens benodigde mixers en bijbehorende instelmogelijkheden geactiveerd. Softwarematig zijn er maximaal 12 kant-en-klare mixers voor maximaal 2 rolroer- en welfkleppenservo’s beschikbaar.
GRAUBELE #01 6.1V 99% stop vliegt 10:01 0:00 HoTT De stopwatch start nu bij de ingestelde beginwaarde na het bedienen van de toegewezen schakelaar teruglopend (“Timerfunctie”). Na het aflopen van de tijd blijft de Timer niet stilstaan, maar loopt verder, om zo de na nul verstreken tijd ook te kunnen aflezen. Om dit duidelijk te kunnen zien wordt deze tijd invers getoond.
klokken fase 2 fase 3 fase 4 ontv.uitg. 10: 01 2 start 7 speed ----landing 6 => Door een aanraken van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets wisselt u naar de volgende displaypagina. Hier kunt u nu de 8 “stuurkanalen” van de zender naar eigen inzicht aan de ontvangeruitgangen resp. servo-stekkerplaatsen 1 … 8 toewijzen.
Start nu binnen deze ca. 3 s het zogenaamde binden van een ontvanger aan het actuele modelgeheugen door een kort aanraken van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets. Tegelijkertijd begint op het display het woord “BINDEN” in plaats van de drie “---“ in de omkadering van de regel “geb. ontv.” te knipperen: fase 2 fase 3 fase 4 ontv.uitg. geb. ontv.
Let op: Tijdens het normale gebruik in geen geval de reikwijdtetest op de zender starten! HF-module In deze regel van het menu kunt u voor de periode dat de zender ingeschakeld is de HF-afstraling per model met de hand uit- en eventueel weer aanzetten. Bijvoorbeeld om tijdens de demonstratie van een modelprogrammering stroom te sparen.
Basisinstelling Modelspecifieke basisinstellingen voor helikoptermodellen Voordat met de programmering van vliegspecifieke parameters wordt begonnen, moeten er enkele basisinstellingen worden doorgevoerd, die alleen gelden voor het juist actieve modelgeheugen. Kiest u het menu “basisinst” (“basisinstelling”) met de pijltoetsen van de linker of rechter touch-toets en raak daarna de centrale SET-toets van de rechter touch-toets: mod.geheugen basisinst servoinst inst.stuurel.
Tuimelschijftype mod.naam < STARLET > stuurtoew 1 tuimelsch 1 servo m-stop -100% +150% ----rotor- draair . rechts Afhankelijk van het aantal servo’s voor de pitch-aansturing is er voor de bediening van de tuimelschijf een bijbehorende programmavariant nodig. Na de keuze van de regel “tuimelsch” (tuimelschijf) met de pijltoetsen ▲▼ van de linker of rechter touch-toets is het invoerveld omkaderd. Raak de SET-toets aan. Het actuele aantal pitch-servo’s is nu invers te zien.
Motor-stop In het kader van de autorotatie-instellingen van het helikopterprogramma van de zender MX-16 HoTT bestaat de mogelijkheid om voor noodgevallen een “motor UIT”-positie voor de gasservo of regelaar in te stellen. Wanneer u in de regel “gas” in plaats van een (nood-) UIT-positie een staionairloop-positie instelt, om bijvoorbeeld bij autorotatie-oefeningen niet elke keer de motor opnieuw te hoeven starten, dan vervalt deze mogelijkheid.
rechtsdraaiend linksdraaiend Deze invoer is nodig, om de mixers voor de koppel- en vermogenscompensatie in de goede richting te kunnen laten werken, en wel in het menu “helimix”: pitch K1 → gas K1 → hekrotor pitch min stuurtoew 1 tuimelsch 3sv (2roll) m-stop -125% +150% 1 rotor- draair . rechts pitch min achter In de regel “pitch min” wordt de stuurrichting van de gas-/pitchstuurknuppel aangepast aan uw stuurgewoonten.
Stilgezette klokken kunnen door gelijktijdig aanraken van de toetsen ▲▼ of ◄► van de rechter touch-toets (CLEAR) weer teruggezet worden naar de beginwaarde. Omschakeling tussen “vooruit” en “achteruit” vooruit lopende stopwatch Worden de klokken na het toewijzen van een schakelaar gestart met de beginwaarde “0:00”, dan lopen ze vooruit tot maximaal 180 min en 59 s, om dan weer bij 0:00 te beginnen.
Zijn er twee schakelaars gesloten, dan is de vliegfase met het laagste fasenummer actief. Dus bijvoorbeeld fase 2, wanneer ook één van de aan de fasen 3 of 4 toegewezen schakelaars gesloten is resp. fase 3, wanneer de aan de fasen 3 en 4 toegewezen schakelaars gesloten zijn. De “autorotatiefase” heeft, onafhankelijk van het bovenstaande, ALTIJD voorrang op de andere vliegfasen. Naar de autorotatiefase wordt ook altijd ZONDER VERTRAGING omgeschakeld.
S 6 -> uitgang 1 S 2 -> uitgang 2 S 3 -> uitgang 3 S 4 -> uitgang 4 S 5 -> uitgang 5 S 1 -> uitgang 6 Aanwijzing: Met de Channel-mapping functie van het in de MX-16 HoTT geïntegreerde telemetrie-menu kunnen de 8 stuurfuncties van de zender ook naar eigen inzicht over meerdere ontvangers worden verdeeld of ook meerdere ontvangeruitgangen aan één en dezelfde stuurfunctie worden toegewezen. Bijvoorbeeld om per rolroer twee servo’s te gebruiken in plaats van één enz.
Test reikwijdte De geïntegreerde reikwijdtetest verkleint het zendvermogen dusdanig, dat u een functietest al kunt uitvoeren over een afstand van maximaal 50 m. Doe de reikwijdtetest van het Graupner-HoTT-systeem volgens de onderstaande aanwijzingen. Vraag eventueel aan een helper om u bij de reikwijdtetest te assisteren. 1. Bouw indien mogelijk de al aan de zender gebonden ontvanger in het model in. 2. Schakel de besturing in en wacht tot de groene LED op de ontvanger brandt.
servo-instelling servodraairichting, -midden, -uitslag S1 S2 S3 S4 S5 => 0% => 0% => 0% => 0% => 0% omk midden 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% - weg + In dit menu worden parameters, die uitsluitend de individueel aangesloten servo betreffen, ingesteld en wel de draairichting, de middenpositie en de servo-uitslag. Begin met de instelling van de servo’s altijd in de linker kolom! Principes van de bediening: 1.
kolom 4 “- weg +” In deze kolom wordt de weg van de servo symmetrisch of asymmetrisch voor iedere kant ingesteld. Het bereik bedraagt 0…150% van de normale servo-uitslag. De ingestelde waarde hebben betrekking op de instellingen in de kolom “midden”. Voor het instellen van een symmetrische uitslag, d.w.z.
Instelling stuurelement Bedieningsprincipes van de stuurelement- en schakelaar-toewijzing i5 i6 i7 i8 vrij vrij vrij vrij +100% +100% +100% +100% - weg +100% +100% +100% +100% + Naast de 2 kruisknuppels voor de stuurfuncties 1 tot 4 is de zender MX-16 HoTT ook nog standaard voorzien van andere bedieningselementen. Dit zijn: twee 3-standen-schakelaar: SW 4/5 resp. CTRL 9 en SW 6/7 resp. CTRL 10. Deze worden in dit menu toegewezen als “stuurelem. 9” resp. “stuurelem. 10”.
De 3-weg-schakelaar SW 4/5 resp. 6/7, die in het menu “instelling stuurelement” als “stuurelem. 9” resp. “stuurelem. 10” staan, hebben natuurlijk nog een middenpositie. Gelijktijdig aanraken van de toetsen ▲▼ of ◄► van de rechter touch-toets (CLEAR) bij een geactiveerde schakelaartoewijzing – zie afbeelding hierboven – zet de ingang weer terug op “vrij”.
Instelling stuurelement Bedieningsprincipes van de stuurelement- en schakelaar-toewijzing i5 gas gyr i8 lim vrij vrij vrij vrij stuurel.6 +100% +100% +100% +100% +100% - weg +100% +100% +100% +100% +100% + Naast de 2 kruisknuppels voor de stuurfuncties 1 tot 4 is de zender MX-16 HoTT ook nog standaard voorzien van andere bedieningselementen. Dit zijn: twee 3-standen-schakelaar: SW 4/5 resp. CTRL 9 en SW 6/7 resp. CTRL 10. Deze worden in dit menu toegewezen als “stuurelem. 9” resp. “stuurelem. 10”.
i5 vrij +100% +100% Gewenste schakelaar of stuurelement bedienen Bedien nu het gewenste stuurelement (CTRL 6 tot 10) of de uitgekozen schakelaar (SW 1 tot 3, 8 of 9), waarbij u er op moet letten, dat de beide proportionele draaiknoppen pas na enkele “klikken” herkend worden, dus iets langer bediend moeten worden. Wanneer de uitslag niet voldoende is, het stuurelement eventueel in de tegenovergestelde richting bewegen.
i5 gas gyr i8 lim 3 +100% vrij +100% stuurel.7 +111% vrij +100% stuurel.6 +100% - i5 gas gyr i8 lim weg 3 +100% vrij +100% stuurel.7 +88% vrij +100% stuurel.6 +100% +100% +100% +111% +100% +100% + +100% +100% +111% +100% +100% - weg + Door een aantippen van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets wordt de invoer afgesloten. Er zijn negatieve en positieve waarden mogelijk, om de richting van het stuurelement resp. het effect ervan te kunnen aanpassen.
Gaslimiet-functie Ingang “Lim” Standaard is de ingang “lim” al toegewezen aan de links boven op de zender gemonteerde proportionele draaiknop CTRL6: i5 gas gyr i8 lim 3 vrij stuurel.7 vrij stuurel.
“helimix” (bladzijde 103 … 114) … een standaard gascurve effectief is. Zou u na het aanmaken van een modelgeheugen de standaard gascurve al gewijzigd hebben, dan moet u deze in ieder geval tijdelijk terugzetten naar de waarden “punt 1 = -100%”, “punt 3 = 0%” en “punt 5 = +100%”: K1 -> gas ingang uitgang punt 3 0% 0% 0% Aanwijzing: Omdat de trimmer van het gas bij een geopende gaslimiter geen effect heeft, is de positie van de trimmer hier niet van belang.
Aanwijzing: Omdat deze trimming alleen in de richting “motor UIT” effect heeft verandert de bovenstaande afbeelding wanneer u in het menu “basisinstelling” in de regel “pitch min” de stuurrichting van “naar achteren” (zoals op de afbeelding) verandert in “naar voren” . Ook zijn de afbeeldingen anders, wanneer u van “pitchknuppel rechts” (zoals in de afbeeldingen hierboven) zou wisselen naar “pitchknuppel links” in de regel “stuurtoewijzing” van het menu “basisinstelling”, zie bladzijde 73.
Dual Rate/Expo Omschakelbare stuurkarakteristiek voor rol-, hoogte- en richtingsroer Blader met de pijltoetsen van de linker of rechter touch-toets naar het menupunt “D/R Expo” van het multifunctiemenu: mod geh servoinst D/R Expo vleugelmix servoaand Fail-Safe basisinst inst stuurel fasentrim vrije mix alg inst telemetrie Door een aantippen van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets opent u dit menu: RO HO RI 100% 100% 100% 0% 0% 0% DUAL EXPO ------------- De Dual-Rate/Expo-functie maakt e
RO 100% 0% Gewenste schakelaar in de AAN positie ------ … en wijst u, zoals op bladzijde 48 in het onderdeel “toewijzing schakelaars en stuurelement-schakelaars” beschreven is, een schakelaar toe. De toegewezen schakelaar verschijnt op het display samen met een schakelaarsymbool, dat ook de schakelrichting weergeeft.
Dual Rate/Expo Omschakelbare stuurkarakteristiek voor roll, nick en hekrotor roll nick hek 100% 100% 100% DUAL 0% 0% 0% ------------- EXPO De Dual-Rate/Expo-functie maakt een omschakelen resp. beïnvloeden van de stuuruitslagen en -karakteristieken voor rollen, nicken en hekrotor mogelijk, d.w.z. van de stuurfuncties 2 … 4 via schakelaars.
voor elk van de beide schakelaarrichtingen de Dual-Rate-waarde met de pijltoetsen van de rechter touch-toets in het inverse veld te veranderen. Gelijktijdig aanraken van de toetsen ▲▼ of ◄► van de rechter touch-toets (CLEAR) zet in het inverse invoerveld een gewijzigde waarde terug naar 100%. Let op: De Dual-Rate-waarde moet uit veiligheidsoverwegingen minstens 20% bedragen.
Fasentrimming Vliegfase-afhankelijke trimming van welfkleppen, rol- en hoogteroer Zolang u in het menu “basisinstelling” aan geen van de fasen 2, 3 of 4 een schakelaar heeft toegewezen, bevindt u zich nog automatisch in de vliegfase 1 “normaal”.
Instellen van de vliegfasentrimming In dit menu “fasentrimming” kunnen de eerder gekozen vliegfasen getrimd worden.
Wat is een mixer? Principes van een mixfunctie Bij veel modellen is vaak een mix van verschillende aansturingen in het model wenselijk, bv. een koppeling tussen rol- en richtingsroer of een koppeling van twee servo’s, wanneer 2 roeren van aparte servo’s moeten worden aangestuurd. In al deze gevallen wordt de signaalstroom aan de “uitgang” van het stuurelement “afgetakt”- d.w.z. ook “achter” instelopties zoals bv.
Opmerkingen: Voor het positioneren van de welfkleppen zijn er verschillende mogelijkheden. U kunt … a) … genoegen nemen met één positie per vliegfase, door – zoals op de vorige pagina’s beschreven – alleen in het menu “fasentrim” de desbetreffende trimwaarden in te voeren. b) … de in het menu “fasentrim” gepositioneerde welfkleppen met een willekeurig, in het menu “instelling stuurelement” (bladzijde 83) aan de ingang 6 toegewezen stuurelement variëren.
wordt aangestuurd door een aparte servo, die daarom ook meteen in de vleugel kan worden ingebouwd. Door de kortere aansturingen ontstaat er een reproduceerbare en spelingvrijere aansturing van het rolroer. Deze elektronische differentiatie, die tegenwoordig gebruikelijk is, heeft in tegenstelling tot mechanische oplossingen, die meestal al bij de bouw van het model moeten worden ingesteld en vaak bij sterke differentiatie snel tot een grote hoeveelheid speling in de aansturing leiden, grote voordelen.
RO -> WK (rolroer → welfklep) Met deze mixer wordt een instelbaar mixpercentage van de rolroersturing naar de welfkleppenkanalen bijgemixt. Bij een uitslag van de rolroeren bewegen dan de welfkleppen dezelfde kant als de rolroeren op, maar normaal gesproken met een kleinere uitslag, d.w.z. het mixpercentage is kleiner dan 100%. Het instelbereik van – 150% tot + 150% maakt het mogelijk, om de uitslagrichting afhankelijk van de draairichting van de welfkleppenservo’s aan de rolroeren aan te passen.
Met deze mixer worden bij het bedienen van de rem-stuurfuntie de beide rolroerservo’s bij de landing individueel met een mixpercentage tussen –150% en +150% versteld – normaal gesproken naar boven. Gelijktijdig aantippen van de toetsen ▲▼of ◄► van de rechter touch-toets (CLEAR) zet een veranderde waarde terug naar 0%. Aanwijzing: Ook bij het uitdraaien van de stoorkleppen is het echter zinvol, de rolroeren iets naar boven uit te draaien.
Gelijktijdig aantippen van de toetsen ▲▼of ◄► van de rechter touch-toets (CLEAR) zet een veranderde waarde terug naar 0%. Het instelbereik bedraagt ±150%. Ook bij deze mixer liggen de “normale” waarden rond enkele tientallen procenten. WK -> HO (welfklep → hoogteroer) Bij het zetten van welfkleppen, of dit nu via “fasentrim” of via een aan de ingang “i6 “ toegewezen stuurelement plaatsvindt, kunnen als neveneffect momentbewegingen om de dwars-as ontstaan. Het kan echter ook gewenst zijn, dat bv.
Helimixers Vliegfase-afhankelijke instelling van pitch, gas en hekrotor In het menu “basisinstelling” kan door het toewijzen van schakelaars aan “fase 2”, “fase 3” en/of “autorotatie” een omschakeling van vliegfasen worden geactiveerd. Met één van de schakelaar SW 2 … 8 kan dan omgeschakeld worden tussen de fase “normaal” en de eventueel van een passende naam voorziene “fase 2”, “fase 3” en met een andere naar “autorotatie”.
4. Gewijzigde instellingen kunnen altijd door een gelijktijdig aantippen van de toetsen ▲▼ of ◄► van de rechter touch-toets (CLEAR) weer naar de standaardwaarden worden teruggezet. De centrale SET-toets van de rechter touch-toets aanraken om de invoer te beëindigen.
pitch ingang +50% uitgang -50% punt 4 -50% … of door een gelijktijdig aantippen van de pijltoetsen ▲▼ of ◄► van de rechter touch-toets (CLEAR) weer op “inact(ief)” worden teruggezet. De punten “1” en “5” daarentegen kunnen NIET worden gedeactiveerd. Aanwijzing: De hier getoonde curven dienen slechts als demonstratie en stellen geen echte pitchcurven voor.
Voorbeeld-gascurven van verschillende vliegfasen: hover kunstvlucht 3D-vlucht (afgeronde curve) Aanwijzingen bij het toepassen van de “gaslimiet”-functie: In ieder geval moet u van de gaslimiet-functie gebruik maken (menu “instelling stuurelement”, bladzijde 88). Daarmee is aan de linker aanslag van het gaslimiet-stuurelement de gasservo helemaal van de gascurve gescheiden; de motor loopt op een stationair toerental en reageert alleen nog op de K1-trimming.
K1 -> hekrotor (statische koppel-compensatie) K1 -> hek ingang uitgang punt 3 0% 0% 0% Standaard is een draaimoment-compensatie met een lineair percentage van steeds 0% ingesteld, zoals nodig is voor een “Heading-Lock”-gyro, zie afbeelding hierboven. Belangrijke aanwijzing: Let in dit verband in ieder geval op de handleiding bij uw gyro, omdat anders het risico bestaat, dat uw heli eventueel onbestuurbaar wordt.
Instelling van de gyro-sensor Om een maximaal mogelijke stabilisatie van de helikopter om de hoogte-as door de autopiloot te bereiken, moet u op de volgende zaken letten: De aansturing moet licht lopen en zo weinig mogelijk speling hebben. De stuurstang mag niet doorveren. Een sterke en vooral snelle servo toepassen.
Het afstemmen van de gas- en pitchcurve Praktische tips De aansturing van gas en collectieve pitch vindt weliswaar via aparte servo’s plaats, maar deze worden altijd (behalve in de autorotatie-vliegfase) samen door de gas-/pitchstuurknuppel bediend. De koppeling wordt automatisch door het helikopterprogramma tot stand gebracht. De trimhevel van stuurfunctie 1 heeft in het MX-16 HoTT-programma alleen effect als stationairtrimming op de gasservo (zie “digitale trimming” op bladzijde 49).
Ongeveer in het midden van de knuppeluitslag hoort het model los te komen en met een ongeveer bijpassend toerental te hoveren. Is dit niet het geval, dan gaat u als volgt te werk: 1. Het model komt pas los, wanneer de pitchknuppel zich boven het midden bevindt: a) toerental is te laag Oplossing: verhoog in de mixer “kanaal 1→gas” de parameterwaarde van punt 3. b) het toerental is te hoog Oplossing: In de “pitchcurve” de waarde van de pitch (instelhoek rotorblad) in punt 3 vergroten. 2.
beetje te verhogen, tot het model weer hovert bij een middenpositie van de knuppel. Hovert het model daarentegen ónder de middenpositie van de stuurknuppel, dan moet de instelhoek dienovereenkomstig verkleind worden. Soms kan het nodig zijn, om de carburateuropening voor het hoveren (punt 3) van “K1 → gas” te corrigeren. Deze afbeelding toont alleen de verandering van het hoverpunt, d.w.z. pitchminimum en –maximum werden op –100% resp. +100% gelaten.
Helimixers Instelling autorotatie Door de autorotatie is een echte, maar ook een modelhelikopter in staat, om bijvoorbeeld na het uitvallen van de motor veilig te landen. Ook bij een uitval van de hekrotor is het directe uitzetten van de motor en de landing in de autorotatie de enige mogelijkheid, om een oncontroleerbare, snelle draaiing om de hoogte-as en de daaruit resulterende crash te voorkomen daarom vindt de omschakeling NAAR de autorotatiefase ook zonder vertraging plaats.
Hek (statische koppelcompensatie) Bij een normale vlucht is de hekrotor zo ingesteld, dat hij bij het hoveren het draaimoment van de motor compenseert. Hij veroorzaakt dus in de basisinstelling al een bepaalde stuwkracht. Deze stuwkracht wordt dan door de hekrotorsturing en door verschillende mixers voor allerlei soorten van koppelcompensatie gevarieerd en afhankelijk van de weersomstandigheden, het toerental en andere invloeden met de hekrotortrimming bijgesteld.
Algemene opmerkingen bij de vrij programmeerbare mixers In de beide menu’s “vleugelmix” en “helimix” op de voorgaande bladzijden zijn een heel aantal kant-en-klare koppelfuncties beschreven. De principes van de bediening en de betekenis werden u op bladzijde 97 al uit de doeken gedaan. Hieronder volgt algemenere informatie over de zogenaamde “vrije mixers”.
Vrije mixers Lineaire mixers Onafhankelijk van het gekozen modeltype staan in elk van de 20 modelgeheugenplaatsen drie lineaire mixers met de extra mogelijkheid van niet-lineaire stuurcurven ter beschikking. In het eerste deel willen we echter eerst alleen de programmering van de eerste displaybladzijde bespreken. Daarna houden we ons bezig net het vastleggen van mixpercentages de tweede displaybladzijde van dit menu. Principes van de programmering 1.
mixer wissen Om een al gedefinieerde mixer eventueel weer te wissen, kiest u met de pijltoetsen ▲▼ van de linker of rechter touch-toets de desbetreffende regel, wisselt u eventueel met de pijltoetsen ◄► naar de kolom “van” en raakt u dan de centrale SET-toets van de rechter touch-toets aan. Bij het nu inverse veld in de kolom “van” van de te wissen mixer raakt u nu gelijktijdig de beide pijltoetsen ▲▼ of ◄► van de rechter touch-toets (CLEAR)aan.
Mixpercentages en mixer-neutraalpunt Nadat we tot nu toe de verschillende mixerfuncties hebben uitgelegd, beschrijven we nu het instellen van lineaire en niet-lineaire mixercurven. De mixercurven worden voor elk van de in totaal 3 mixers op een tweede display-bladzijde geprogrammeerd.
MIX1 weg offs 6-> HO 0% 0% 0% STO SEL De gestippelde verticale lijn in het midden van de grafiek geeft de positie van het mixer-neutraalpunt aan (“Offset”), dus dat punt langs de stuuruitslag, waarbij de mixer het aan zijn uitgang aangesloten stuurkanaal NIET beïnvloedt. Standaard bevindt zich dit punt op het midden van de stuuruitslag. Omdat in ons voorbeeld de kleppen hun gesloten resp.
MIX1 weg offs 6-> HO +20% +20% 0% STO SEL Asymmetrische mixpercentages Vaak zijn er echter naar beide kanten van het mixer-neutraalpunt verschillende mixwaarden nodig. Zet u daarvoor eventueel de Offset van de als voorbeeld gebruikte mixer “6 → HO” weer op 0% (zie afbeelding hierboven). Dan met de pijltoets ► van de linker of rechter touch-toets het veld ASY kiezen en de centrale SETtoets van de rechter touch-toets aanraken.
TS-mixers Pitch-, rol-, nickmixer TS-MIXER ptch roll nick +61% +61% +61% In het menu “basis-instelling” heeft u in de regel “tuimelsch.” (tuimelschijf) vastgelegd, hoeveel servo’s er voor de pitchsturing in uw helikopter zijn ingebouwd, zie bladzijde 73/74. Met deze vastlegging worden automatisch de functies voor roll, nick en pitch op de juiste manier met elkaar gekoppeld, zodat u zelf geen verdere mixers hoeft te definiëren.
Servo-aanduiding Blader met de pijltoetsen van de linker of rechter touch-toets naar het menu “servo-aanduiding” van het multifunctie-menu: modelgeh. servoinst. D/R expo vleugelmix servoaand. Fail-Safe basisinst. inst.stuurel. fasentrim vrije mix alg.inst. telemetrie Door een aanraken van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets opent u deze.
Algemene instellingen Blader met de pijltoetsen van de linker of rechter touch-toets naar het menupunt “alg.inst.” van het multifunctiemenu: modelgeh. basisinst. servoinst. inst.stuurel. D/R expo fasentrim vleugelmix vrije mix servoaand. alg.inst. Fail-Safe telemetrie Door een aanraken van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets opent u deze: accutype Ni-MH waarsch.accu 4,7V touch-gevoel. 2 contrast 0 display licht onbeg landeninst. Euro taalvolume 3 signaalvol.
contrast Om onder alle weersomstandigheden en bij elke temperatuur de optimale leesbaarheid van het display van de MX-16 HoTT te garanderen kunt u het schermcontrast instellen: stop 0:00 vlucht 0:00 Kies met de pijltoetsen ▲▼ van de linker of rechter touch-toets de regel “contrast”: accutype Ni-MH waarsch.accu 4,7V touch-gevoel. 2 contrast 0 display licht onbeg Raak daarna kort de centrale SET-toets van de rechter touch-toets aan.
Fail Safe FAIL SAFE pos houd vertr 0.25s STO De door het systeem opgeroepen hogere veiligheid van het HoTT-systeem ten opzichte van de klassieke PPM technologie resulteert uit het feit, dat de in de HoTT-ontvanger ingebouwde microprocessor niet alleen de signalen van “zijn” zender verwerkt maar ook “onzuiver” ontvangen signalen nog kan bewerken. Pas wanneer deze, bv.
Telemetrie Via het “telemetrie”-menu kunnen in realtime zender- en ontvangerdata en gegevens van optioneel aangesloten telemetrie-sensoren, zie aanhangsel, opgeroepen en zichtbaar gemaakt worden. De ontvangerdata worden via het in de HoTT-ontvanger geïntegreerde terugkoppelingskanaal naar de zender overgebracht. Aan de ontvangers GR-12S HoTT (Best.-Nr. 33505), GR-12 HoTT (Best.-Nr. 33506), GR-16 HoTT (Best.-Nr. 33508) en GR-24 HoTT (Best.-Nr.
Telemetrie De onder het verzamelbegrip “telemetrie” samengevatte menu’s zijn vanuit het basisdisplay van de zender MX-16 HoTT te bereiken door de centrale ESC-toets van de linker touch-toets gedurende ca. een seconde in te drukken. Dezelfde menu’s kunnen echter ook net als de andere menu’s van de zender in de multifunctielijst door een aantippen van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets worden opgeroepen: modelgeh. servoinst. D/R expo vleugelmix servoaand. Fail-Safe basisinst. inst.stuurel.
L.R-VOLT SENSOR 1 SENSOR 2 laagste bedrijfsspanning van de ontvanger sinds het laatste inschakelen in Volt geeft de waarde van de optionele telemetrie-sensor 1 in Volt en ºC aan geeft de waarde van de optionele telemetrie-sensor 2 in Volt en ºC aan Signaalkwaliteit (S-QUA) De signaalkwaliteit (S-QUA) wordt via het terugkoppelingskanaal van de ontvanger “live” aan de zender meegedeeld en geeft de signaalsterkte in % aan.
RX SERVO Let in ieder geval voordat u eventueel op deze displaybladzijde gaat programmeren op de aanwijzingen op bladzijde 126.
“Niets doen” is het slechtste, wat u hier kunt doen. In de basisinstelling van de HoTT-ontvanger is namelijk “HOLD” standaard. In het geval van een storing vliegt in het gunstigste geval het vliegtuigmodel een onbepaalde tijd rechtdoor en “landt” dan hopelijk ergens, zonder grotere schade aan te richten! Gebeurt dit echter op een minder gunstige plek en op een verkeerd moment, dan zou bv.
MODE De instellingen van de opties “MODE”, “F.S.Pos.” en “DELAY” bepalen het gedrag van de ontvanger wanneer er een storing in de overdracht tussen de zender en ontvanger zou plaatsvinden. De onder “MODE” geprogrammeerde instelling heeft altijd betrekking op het in de regel OUTPUT CH ingestelde kanaal. De fabrieksinstelling is voor alle servo’s “HOLD”.
Schakel de zender uit en controleer de Fail-Safe-posities aan de hand van de servo-uitslagen.
MIXER Tot maximaal 3 mixers kunnen tegelijkertijd geprogrammeerd worden. Wissel via “MIXER” tussen mixer 1, mixer 2 en mixer 3. De volgende instellingen in dit display betreffen altijd alleen de in de regel “MIXER” gekozen mixers.
regel “rolr./welfkl.” “2RO” of “2RO 2WK” heeft ingesteld! Anders wordt al in de zender de stuurfunctie 3 (hoogteroer) op de stuurkanalen 3 + 8 resp. de stuurfunctie 2 (rolroer) op de stuurkanalen 2 + 5 voor linker en rechter rolroer gedeeld. De corresponderende stuurkanalen (INPUT CH) van de ontvanger zouden in deze beide gevallen dan de kanalen 03 + 08 resp. 02 + 05 zijn.
Door een aanraken van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets activeert u het invoerveld: Met één van de pijltoetsen van de rechter touch-toets kiest u nu START: Door een aanraken van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets start u nu de testprocedure. Het invoerveld wordt weer “normaal” getoond: Voor het stoppen van de servotest activeert u zoals al eerder beschreven weer het invoerveld, kiest u STOP en bevestigt u deze keuze met de SET-toets van de rechter touch-toets.
SUMO (sommensignaal OUT) Een als SUMO geconfigureerde HoTT-ontvanger genereert permanent uit de stuursignalen van al zijn stuurkanalen een zogenaamd sommensignaal en heeft dit standaard bij de bijgeleverde ontvanger GR16 aan servo-aansluiting 8 paraat staan. De ontvangeruitgangen worden na elkaar in een cyclus van 20 ms (bij de ontvanger GR-24, Best.-Nr. 33512, 30 ms) aangestuurd, ook wanneer op de displaypagina “RX SERVO” in de regel “PERIOD” 10 ms ingesteld was.
Sensor kiezen Na keuze van de gewenste menuregel met de pijltoetsen ▲▼ van de linker of rechter touch-toets … telemetrie instellen/weergeven sensor kiezen weergave HF status keuze berichten … en aansluitend aantippen van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets wordt het uitgekozen ondermenu geopend: sensor kiezen ontvanger general module electr.
Keuze gesproken berichten Na keuze van de gewenste menuregel met de pijltoetsen ▲▼ van de linker of rechter touch-toets … telemetrie instellen/weergeven sensor kiezen weergave HF status keuze berichten … en aansluitend aantippen van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets wordt het uitgekozen ondermenu geopend: HERHALEN keuze berichten herhalen 1 sec --volgend bericht --vario --zender ontvanger Om de gesproken berichten via de hoofdtelefoonaansluiting überhaupt te kunnen starten is het nodig om op
vario 8 zender ontvanger sensor … en aansluitend aantippen van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets wordt het uitgekozen ondermenu geopend: Volt actueel: modeltijd: accutijd: stopwatch: vliegtijdklok: kloktijd: In dit menu kunt u na keuze van de gewenste regel met de pijltoetsen ▲▼ van de linker of rechter touch-toets en een aansluitend aantippen van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets het gekozen gesproken bericht activeren of deactiveren: Volt actueel: modeltijd: accutijd: stopwat
Leraar/leerling Verbinding van twee zenders voor leraar/leerling-gebruik met leraar/leerling-kabel Blader met de pijltoetsen van de linker of rechter touch-toets naar het menupunt “leraar/leerl” van het multifunctiemenu: servoinst. D/R expo vleugelmix servoaand. Fail-Safe leraar/leerl inst.stuurel. fasentrim vrije mix alg.inst. telemetrie info weerg.
Zenders met een uitsluitend kabelgebonden leraar-leerling-systeem herkent u aan de ontbrekende binding-optie in het leraar-leerling-menu. Om het overgeven van functies te kunnen uitvoeren moet u links op het display nog een leraar-leerlingschakelaar toewijzen. Plaats hiervoor de markering met de pijltoetsen van de linker of rechter touch-toets links onder “SW:” en wijs, zoals beschreven op bladzijde 48, een schakelaar toe.
Leraar-leerling-gebruik Beide zenders worden via de passende kabel, zie overzicht op de volgende bladzijde, met elkaar verbonden: 2polige stekker in de bus van de leraarzender resp. stekker met het eventueel –afhankelijk van de kabel aanwezige opschrift “S” (student) in de bijbehorende bus van de leerlingzender steken. Belangrijke aanwijzingen: Test in ieder geval VÓÓR de start van een leraar-/leerling-sessie bij het startklare model of alle functies op een juiste manier overgegeven kunnen worden.
leraar-/leerling-systeem met zender MX-16 HoTT Vanwege de voortdurende uitbreiding van het assortiment vindt u de meest actuele informatie op Internet onder www.graupner.de leerlingzender MX-16 HoTT leraar-/leerling-kabel Best.-Nr. 4179.1 leraar-/leerling-kabel Best.-Nr. 3290.8 leraarzender met DSC-bus leraarzender met leraarmodule Best.-Nr. 3290.2, 3290.19, 3290.22 MX-12(s)HoTT, MX-16s/iFS/HoTT, MX22(iFS), MX-24s en, in zoverre van DSC-bus Best.-Nr. 3290.
Draadloos HoTT-systeem Als alternatief voor het op de vorige bladzijden beschreven “klassieke” systeem via een leraar-/leerling-kabel kunnen twee HoTT-zenders ook draadloos als een leraar-/leerling-systeem met elkaar gecombineerd worden. Voorbereidingen Belangrijke aanwijzing: De hieronder staande beschrijving is gebaseerd op de zendersoftware 1.65, zoals die bij de uitgave van deze handleiding actueel was, en is ook geldig voor alle eerdere softwareversies.
Moet dus bijvoorbeeld de rolroer-functie (2) overgegeven worden en is het model voorzien van twee rolroerservo’s, die normaal gesproken aan de ontvangeraansluitingen 2 en 5 zijn aangesloten, dan moeten bij het draadloze HoTT-systeem ook de stuurkanalen 2 en 5 worden overgegeven en niet alleen, zoals bij zender met een uitsluitend kabelgebonden systeem, alleen nummer 2, zie bovenstaande afbeelding.
SW: ---| BIND: AAN U kunt nu bij beide zenders terugkeren naar het basisdisplay en het trainergebruik na een grondige controle van alle functies beginnen. Zou daarentegen maar bij één van de beide of bij geen enkele zender “AAN” zichtbaar zijn en de bindingsprocedure dus mislukt zijn, dan moet u eventueel de positie van de beide zenders veranderen en de hele procedure herhalen.
Kiest u daarentegen met een pijltoets van de linker of rechter touch-toets “UIT” … Draadloze LL-verbinding VERDER UIT … en bevestigt u deze keuze door een aantippen van de centrale SET-toets van de rechter touch-toets, dan zet u de desbetreffende zender weer terug naar het “normale” bedrijf. De binding aan een leraar- resp. leerlingzender moet dan eventueel opnieuw worden gemaakt.
Info-display Datum, kloktijd, zender ID en geheugenkaart Blader met de pijltoetsen van de rechter touch-toets naar het menupunt “info” van het multifunctie-menu: servoinst. inst.stuurel. D/R expo fasentrim vleugelmix vrije mix servoaand. alg.inst. Fail-Safe leraar/leerl info weerg. servoinst. inst.stuurel. D/R expo fasentrim vleugelmix vrije mix servoaand. alg.inst. Fail-Safe telemetrie leraar/leerl info weerg.
Aanwijzingen: Datum en kloktijd kunnen bij aanwezigheid van een verbinding met een PC alternatief ook via Internet onder www.graupner.de bij het desbetreffende product door middel van een PC-programma worden ingesteld. Datum en kloktijd zijn door een verwisselbare back-up batterij beschermd tegen stroomuitval, bijvoorbeeld door het verwisselen van de zenderaccu. tijd RFID ABCDEF12 Firmware ver. 1.
MX-16 HoTT-programmeertechniek Voorbereidende maatregelen met een vliegtuigmodel als voorbeeld Modellen programmeren in een MX-16 HoTT … … is eenvoudiger, dan dat het op het eerste gezicht lijkt! Voorwaarde voor een juiste en snelle programmering is echter, en dat geldt niet alleen voor de MX-16 HoTT, maar in principe voor alle programmeerbare zenders, de mechanisch correcte inbouw van alle radiobesturingcomponenten in het model! Uiterlijk bij het aansluiten van de aansturingen moet er daarom op gelet worde
Omgekeerd kan het natuurlijk ook zo zijn, dat voor een bepaald model niet elk van de beschreven stappen relevant is, zoals ook sommige gebruikers voor hun model de beschrijving van een bepaalde stap zullen missen….Hoe dan ook, uiterlijk nu, direct voor het begin van een modelprogrammering, moet u nadenken over een zinvolle toewijzing van de stuurorganen.
Eerste stappen bij de programmering van een nieuw model Voorbeeld: vliegtuigmodel zonder motoraandrijving Met de programmering van een nieuw model begint u in het menu “modelgeheugen” met het activeren van het ondermenu … “model oproepen” (bladzijde 61) …, kiest dan met de pijltoetsen ▲▼ van de linker of rechter touch-toets een vrije modelgeheugenplaats uit … 01 08 02 **vrij** 03 **vrij** 04 **vrij** 05 **vrij** 06 **vrij** … en raakt dan de centrale SET-toets van de rechter touch-toets aan.
“geen” Het remsysteem is in de voorste positie van de gas-/remknuppel “ingedraaid” en de optie “K8 vertraagd” van het menu “basisinstelling” evenals de mixers “rem→N.N*” in het menu “vleugelmixers” zijn geactiveerd. De waarschuwing “gas te hoog”, zie bladzijde 25 resp. 58 en de optie “motor-stop” zijn gedeactiveerd. “geen/inv” Het remsysteem is in de achterste positie van de gas-/remknuppel “ingedraaid” en de optie “K8 vertraagd” van het menu “basisinstelling” evenals de mixers “rem→N.
Met deze instellingen kunnen al vleugelmodellen en motormodellen - de laatstgenoemde, wanneer u in het menu “basisinstelling” in de regel “motor aan K1” de richting van de stationair-knuppel aangeeft - in principe vliegen. “Details” ontbreken. De kleine kneepjes, die op den duur het vliegen juist nog leuker maken.
Worden, zoals eerder beschreven, de rolroeren bij het afremmen omhoog gezet of wordt er een Butterfly-systeem toegepast, dan moet er altijd onder “diff.-red.
Invoegen van een elektro-aandrijving in de modelprogrammering Een elektro-aandrijving kan op verschillende manieren worden ingeschakeld. De eenvoudigste methode om een elektromotor in de programmering in te voegen, bestaat in het gebruik van de gas-/remknuppel (K1). Omdat deze echter bij de hiervoor beschreven modelprogrammering al voor het remsysteem werd toegepast, is óf de vanaf bladzijde 159 beschreven omschakelbare oplossing óf het gebruik van een alternatief stuurelement nodig.
Voorbeeld 2 Toepassing van een 2-standen-schakelaar SW 2, 3 of 8 Deze variant realiseert een schakelaar, die alleen AAN/UIT schakelt, en dus de motor “met één klap”aanzet, … tenzij de door u gebruikte regelaar een zogenaamde “softstart” heeft. Aan de ontvangerkant is er óf een eenvoudige elektronische schakelaar óf – wanneer er bv. een soepele motorstart gewenst is– een traploze motorregelaar nodig.
“servo-instelling” S4 S5 S6 S7 S8 => 0% => 0% => 0% => 0% => 0% omk midden (bladzijde 81) 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% - weg + Wissel voor de afsluitende controle van de instellingen vanuit de basisaanduiding naar “servo-aanduiding” door bv. tegelijk de toetsen ◄► van de linker touch-toets aan te raken: in de (bovenste)“UIT”-positie van de 3standen-schakelaar moet nu het door u uitgekozen stuurkanaal – in het hierboven beschreven voorbeeld is dit kanaal “8”- bij -100% staan.
“servo-instelling” (bladzijde 81) S4 S5 S6 S7 S8 => 0% 100% 100% => 0% 100% 100% => 0% 100% 100% => 0% 100% 100% => 0% 100% 100% omk midden - weg + …de draairichting van servo 1 omgekeerd. Voor de veiligheid moet u deze instelling testen, voordat u met de programmering verdergaat! Ga hiervoor met de zender en het model naar een plaats, waar u de motor kunt laten lopen. Schakel daar de zender in en beweeg de K1-knuppel naar de positie “motor UIT”, dus naar voren of naar achteren. Hou het model vast resp.
Aanwijzing: Wanneer u deze test met een ingeschakelde ontvangstinstallatie en –aandrijving doet, moet u er zeker op letten dat u alleen in de positie “motor UIT” omschakelt! Anders bestaat het gevaar, dat de aandrijving door het abrupte starten zwaar belast en eventueel zelfs beschadigd wordt. Daarom moet u ook tijdens het vliegen alleen in de positie “motor UIT” omschakelen! Om de programmering af te sluiten, zet u de gekozen “omschakelaar” weer in de positie “motor AAN”, dus naar “voren”.
Bediening van de klokken door K1-stuurknuppel of schakelaar SW 1 … 9 Wanneer u als voortzetting van het op de vorige bladzijden beschreven modelprogrammering voorbeeld 4 heeft gekozen, of wanneer u onafhankelijk van dit voorbeeld de K1-stuurknuppel (gas-/remstuurknuppel) voor de motorregeling toepast, dan kunt u diens stuurelement-schakelaar gebruiken voor het automatisch in- resp. uitschakelen van de stopwatch.
Toepassen van vliegfasen Binnen elk van de 20 modelgeheugen kunnen maximaal 4 verschillende vliegfasen (vliegtoestanden) met van elkaar verschillende instellingen worden geprogrammeerd. Elk van deze vliegfasen kan via een schakelaar worden opgeroepen. Op een eenvoudige manier kunt u zo tussen verschillende instellingen, die voor de diverse vliegtoestanden zoals bv.”normaal”, “thermiek”, “speed”, “afstand” enz. geprogrammeerd zijn, comfortabel tijdens het vliegen omschakelen.
Programmeervoorbeeld: parallel lopende servo’s Soms is er een tweede, parallel lopende servo nodig, wanneer bv. een tweede hoogteroer of richtingsroer door een aparte servo of één groot roer door twee servo’s tegelijk moet worden aangestuurd. Hetzelfde geldt, wanneer hoge stelkrachten een tweede servo nodig maken. Deze taak zou ook opgelost kunnen worden door de beide servo’s via een V-kabel gewoon met elkaar te verbinden.
Programmeervoorbeeld: delta- en staartloos model Wat in het begin van de vleugelmodel-programmering op bladzijde 151 aan algemene opmerkingen over de inbouw en de afstemming van de RC-installatie in een model werd gezegd, geldt natuurlijk ook voor delta- en staartloze modellen! Daarbij horen ook de opmerkingen over het invliegen en het verfijnen van de instellingen tot aan de programmering van vliegfasen.
Bij de keuze van “Delta/staartloos” hebben alle instellingen van de vleugelmixers van het type “NN*-> HO” in het menu … * N.N. = Nomen Nominandum (de te noemen naam) “vleugelmixers” RO – diff. RO -> RI rem -> HO diff.-red. ( bladzijde 97 … 102) 0% 0% 0% 0% ----------------- … effect op de hoogteroerfunctie hoog/laag van de beide gecombineerde rol-/hoogteroerservo’s, en eventueel ook dienovereenkomstig op de welfkleppen-/hoogteroerservo’s.
Roep daarvoor het menu … “vrije mixers” M1 M2 M3 tr tr type (bladzijde 116 … 121) HO -> 5 HO -> 6 ?? -> ?? van => => => naar … op en maak een lineaire mixer “tr HO→ 5” en eventueel “tr HO → 6”. Op de bladzijde met de grafiek van dit menu stelt u de benodigde mixpercentages in. Controleer de instellingen en vooral de richtingen van de uitslagen in de “servoaanduiding” resp. bij het model. Verander eventueel het + of – teken.
Programmeervoorbeeld: F3A-model F3A-modellen horen tot de categorie van motoraangedreven vleugelmodellen. Ze worden door een verbrandingsof een elektromotor aangedreven. Modellen met een elektromotor zijn niet alleen concurrerend in de internationale kunstvluchtklasse F3A, maar ook in de elektrokunstvluchtklasse F5A. Bij dit programmeervoorbeeld gaan we ervan uit dat u zich al bezig gehouden heeft met de programmering van de verschillende menu’s en dat het gebruik van de zender u intussen vertrouwd is.
stuurtoew 1 motor aan K1 stat achter m-stop -100% -150% ----staart normaal rolr/welfkl 2 RO De overige instellingen, zoals in de afbeelding getoond, past u aan naar uw wensen.
Voorbeeld MIX 1 : MIX1 weg offs K1-> 5 -66% 0% 0% SYM ASY Daarmee is de basisinstelling voor een F3A-model afgesloten. Compensatie van modelspecifieke fouten Helaas komt het maar al te vaak voor, dat kleinere modelspecifieke “fouten” via de mixers van een computerzender gecompenseerd moeten worden. Voordat u zich bezighoudt met deze instellingen, moet u er voor zorgen, dat het model correct gebouwd is, optimaal aan de dwars- en lengteas uitgewogen is en dat de motor-zijstelling en –domping kloppen. 1.
“FAIL-SAFE-instelling” Benut de veiligheidswinst van deze optie, door voor een Fail-Safe-geval minimaal de motordrossel-positie bij verbrandingsmotor-modellen op stationair resp. de motorfunctie bij elektrische modellen op stop te programmeren. Het model kan er zo in het geval van een storing niet zo makkelijk vandoor gaan en zaken beschadigen of zelfs personen verwonden.
Programmeervoorbeeld: helikoptermodel In dit programmeervoorbeeld gaan we er van uit, dat u zich al bezig heeft gehouden met de beschrijving van de verschillende menu’s en dat de principes van de bediening u duidelijk zijn. Bovendien moet de helikopter volgens de bijbehorende handleiding mechanisch gezien exact zijn opgebouwd. De elektronische mogelijkheden van de zender zijn er in geen geval voor bedoeld om grove mechanische fouten weg te poetsen.
“basisinstelling” (bladzijde 73 ... 80) … gebonden worden. Wissel hiervoor naar de regel “geb. ontv.”: fase 2 hover ----fase 3 speed ----autorotat ----ontv.uitg. => geb. ontv. ----Aanwijzing: Wanneer u na bevestiging van de modelkeuze in de basisaanduiding gedurende enkele seconden de melding ... BIND.
… al voor u ingesteld op telkens + 61%. Mocht de tuimelschijf de bewegingen van de stuurknuppels niet correct volgen, dan verandert u eventueel eerst de mixrichtingen van “+” naar “-“ voordat u de draairichtingen van de servo’s in het menu “servo-instelling” verandert. Aanwijzing: Let u er op, dat bij de nieuwere GRAUPNER-MC- en MX-besturingen ten opzichte van de oudere radiobesturingen de eerste pitchservo en de gasservo met elkaar verwisseld zijn.
… geactiveerd. Ook wanneer men qua vliegen nog niet zo ver is, moet de autorotatie-schakelaar op z’n minst als nood-uit-schakelaar toegepast worden. Daarvoor met de pijltoetsen ▲▼ van de linker of rechter touch-toets de regel “autorotat.” selecteren, dan de centrale SET-toets van de rechter touch-toets aanraken en één van de twee-standen-schakelaars van de zender (SW 2 of 8) naar de positie “AAN” brengen. Rechts verschijnt het nummer van de schakelaar (hier b.v.
Na het instellen van de pitchcurve zet u de autorotatie-schakelaar weer om en gaat u via een kort aanraken van de centrale ESC-toets van de linker touch-toets weer terug naar de menulijst van de helimixers. Wissel naar de regel “K1-> gas”, om de gascurve in te stellen. Eerst moet het instelbereik van de stationairtrimming met de gascurve worden afgestemd. Daarvoor brengt u de pitch-stuurknuppel in diens minimum-positie en stelt u het punt 1 in op ongeveer -65%.
Let hierbij wel altijd op de handleiding bij de gyro, omdat anders uw heli eventueel onbestuurbaar zou kunnen worden! Wanneer de gyro tóch een gevoeligheids-instelling vanaf de zender bezit, heeft u nog een vrij proportioneel stuurelement nodig, bv. CTRL 7. Deze wijst u in het menu … “instelling stuurelement” (bladzijde 85 … 90) … aan de ingang “gyr” toe: i5 gas gyr i8 lim vrij vrij stuurel.7 vrij stuurel.
In de basis-aanduiding drukt u eerst bij stilstaande stopwatch tegelijkertijd de toetsen ▲▼ of ◄► van de linker touch-toets (CLEAR) in, zodat de stopwatch omschakelt naar de “Timer”-functie. De klok start dan automatisch, wanneer u de knop van de gaslimiter in de richting volgas draait en stopt weer, wanneer u de gaslimiter terugregelt naar stationair. Uitbreiding: toerenregelaar Ooit komt misschien de wens op, om een toerentalregelaar in het model in te bouwen, bv.
Aanhangsel PRX (Power for Receiver) Best.-Nr. 4136 Hoog ontwikkelde, gestabiliseerde ontvangerstroomvoorziening met intelligent Power-Management. De eenheid zorgt voor een gestabiliseerde en instelbare stroomvoorziening van de ontvanger, om de betrouwbaarheid van de stroomvoorziening nog verder te verhogen. Passend voor verschillende ontvangeraccu’s om een ongecompliceerd en breed aanbod te garanderen.
General Engine-module Graupner HoTT Best.-Nr. 33610 Algemene sensor voor Graupner HoTT-ontvangers en modellen met verbrandings- of elektromotor: 2x temperatuur- en spanningsmetingen met waarschuwingsdrempels voor min. en max. spanning en min. en max. temperatuur Meting van celspanning individuele cellen en waarschuwing voor min. spanning Spannings-, stroom- en capaciteitsmeting met waarschuwingsdrempels voor min. en max. spanning, max. capaciteit en max.
RPM-magneet-sensor Graupner HoTT Best.-Nr. 33616 Voor het aansluiten aan de General-Engine- (Best.-Nr. 33610), General-Air- (Best.-Nr. 33611) of Electric-Air-module (Best.-Nr. 33620). Het desbetreffende aantal propellerbladen moet in het telemetrie-menu van de module worden ingesteld. RPM-optische-sensor Graupner HoTT Best.-Nr. 33615 Voor het aansluiten aan de General-Engine- (Best.-Nr. 33610), General-Air- (Best.-Nr. 33611) of Electric-Air-module (Best.-Nr. 33620).
conformiteitsverklaring garantie-certificaat service-adressen Wij geven op dit product een garantie van 24 maanden De Fa. Graupner GmbH &Co. KG, HeNriettenstraße 94-96, 73230 Kircheim / Teck verleent vanaf de datum van aankoop 24 maanden garantie op dit product. De garantie geldt alleen voor de al bij aankoop van het product aanwezige materiaal- of functiegebreken. Schade die door slijtage, overbelasting, foutieve toebehoren of onvakkundige behandeling toegebracht is, is van garantie uitgesloten.
Wijzigingen en levermogelijkheden voorbehouden. Levering uitsluitend via de vakhandel. Een lijst met handelaren is bij ons verkrijgbaar. Voor drukfouten kunnen we geen verantwoordelijkheid nemen. Hoewel de informatie in deze handleiding zorgvuldig gecontroleerd is, kan voor fouten, onvolledigheden en drukfouten geen verantwoordelijkheid genomen worden. GRAUPNER behoudt zich het recht voor, de beschreven soft- en hardwareeigenschappen op ieder moment onaangekondigd te wijzigen.