Operation Manual

beetje te verhogen, tot het model weer hovert bij een middenpositie van de knuppel. Hovert het model
daarentegen ónder de middenpositie van de stuurknuppel, dan moet de instelhoek dienovereenkomstig verkleind
worden.
Soms kan het nodig zijn, om de carburateuropening voor het hoveren (punt 3) van “K1 gas” te corrigeren.
Deze afbeelding toont alleen de verandering van het hoverpunt, d.w.z. pitchminimum en –maximum werden op –100% resp.
+100% gelaten.
Pas deze instellingen zo lang aan, totdat er echt een constant toerental over de hele stuuruitslag tussen hover- en
stijgvlucht is bereikt.
De instelling van de daalvlucht wordt op dezelfde manier afgesteld, door het model vanuit de voorwaartse vlucht
en uit een grotere hoogte met volledig teruggenomen pitch te laten dalen en de pitchminimum-waarde (punt 1) zó
in te stellen, dat het model onder een hoek van 60…80 daalt. Breng dus in de grafiek van “pitch” de verticale lijn
met de pitchknuppel naar punt 1 en verander de waarde daarvan met de pijltoetsen van de rechter touch-toets.
.
Deze afbeelding toont alleen veranderingen van de minimale pitchwaarde
uitgang stuuruitslag
Wanneer u dit vliegbeeld heeft bereikt, stelt u de waarde voor “gas min ” – de waarde van punt 1 op de grafiek
van “K1 gas”- dusdanig in, dat het toerental niet af- of toeneemt. De afstemming van gas en pitch is daarmee
afgesloten.
Afsluitende belangrijke opmerkingen
Controleer vóór het starten van de motor, dat de gaslimiter helemaal gesloten is en de carburateur alleen nog via
de K1-trimhevel bediend kan worden. Bij het inschakelen van de zender wordt u optisch en akoestisch
gewaarschuwd, wanneer de carburateur nog te ver open staat. Bij een te ver geopende carburateur resp. te ver
“geopende” regelaar bestaat anders het gevaar, dat de motor direct na het starten met een hoog toerental gaat
lopen en de koppeling direct aangrijpt.
Daarom moet u de
rotorkop tijdens het starten altijd vasthouden.
Mocht de motor desondanks toch een keer per ongeluk met een ver geopende carburateur gestart worden, dan
geldt altijd:
Het hoofd koel houden! Rotorkop in ieder geval vasthouden! Nooit loslaten,
maar direct de gaslimiter terugnemen, ook met het risico, dat de aandrijving in het uiterste geval beschadigd
wordt, want
ú moet er voor zorgen, dat de helikopter nooit ongecontroleerd kan wegvliegen.
De reparatiekosten van een koppeling of van de motor zijn verwaarloosbaar in vergelijking met de schade, die
een onbestuurbaar helikoptermodel met zijn rondslaande bladen kan veroorzaken.
Let u er ook op, dat geen andere personen zich in de directe omgeving van de helikopter
ophouden.
Het omschakelen van de stationaire- naar de vliegpositie met een verhoogd toerental mag niet abrupt
plaatsvinden. De rotor zou daardoor plotsklaps versnellen, wat leidt tot een voortijdige slijtage van koppeling en
tandwielen. Ook kunnen de normaal gesproken zwenkbaar opgehangen rotorbladen deze abrupte acceleratie niet
volgen, zodat ze ver uit hun normale positie zwenken en eventueel in de hekbuis kunnen inslaan.
Na het starten van de motor moet u daarom het systeem met de gaslimiter langzaam op toeren brengen.