S1002.NL mz-12 HoTT.
Inhoudsopgave Algemene aanwijzingen Inhoudsopgave............................................................... 2 Waarschuwingen en aanwijzingen in dit handboek........ 3 Aanwijzingenn voor de milieubescherming.................... 3 Veiligheidsaanwijzingen.................................................. 4 Uitsluiting van aansprakelijkheid / schadevergoeding....................... 7 Veiligheidsaanwijzingen en behandelvoorschriften voor Nikkel-Metaal-Hydride accu’s ................................
Waarschuwingen en aanwijzingen in dit handboek »Telemetrie«.............................................................. 140 Belangrijke aanwijzingen:...................................... 140 INSTELLEN, WEERGEVEN.................................. 142 satellietgebruik.................................................. 152 Instellen, weergeven sensor(en)....................... 153 Sensor (kiezen)..................................................... 155 WEERGAVE HF STATUS.....................................
Veiligheidsaanwijzingen goed doornemen! Waarschuwingen en aanwijzingen rond de veiligheid Om nog lang plezier aan uw modelbouwhobby te beleven, is het raadzaam deze handleiding nauwkeurig door te lezen en met name de veiligheidsvoorschriften op te volgen. Ook moet u uw Graupner/SJ HoTT-producten direct online registreren. De link bereikt u via: www. graupner.de => Service => Produktregistrierung. Alleen op deze manier krijgt u automatisch via e-mail actuele informatie over uw product.
beschermd, geplaatst. Verpak de ontvanger echter niet luchtdicht, zodat hij tijdens het gebruik niet te warm wordt. De ontvanger mag op geen enkele plek direct tegen het model zelf aanliggen, omdat anders trillingen en schokken meteen aan de ontvanger zouden worden doorgegeven. Bij het inbouwen van de ontvangstinstallatie in een model met verbrandingsmotor, alle delen altijd afgeschermd inbouwen, zodat geen uitlaatgassen of olieresten kunnen binnendringen.
Veiligheidsaanwijzingen dige gassignalen te krijgen. Daardoor kan de motor per ongeluk gaan draaien! Reikwijdte- en functietest Vóór iedere start de correcte functie en reikwijdte controleren. Maak het model voldoende vast en let er op, dat er zich geen personen direct voor het model bevinden. Voer op de grond een complete functietest en een simulatie van de vlucht uit, om fouten in het systeem of de programmering van het model uit te sluiten. Let ook op de aanwijzingen op bladzijde 91.
Verdere details w.b. ontstoorfilters vindt u in de Graupner|SJ-hoofdcatalogus FS of op internet onder www. graupner.de. Servo-ontstoorfilter voor verlengkabel Best.-Nr. 1040 Het servo-ontstoorfilter is bij toepassing van kabels van meer dan gewone lengte noodzakelijk. Het filter wordt direct aan de ontvangeringang aangesloten. In kritische gevallen kan een tweede filter worden toegepast.
Veiligheidsaanwijzingen uit foutief gebruik of op welke manier dan ook daarmee samenhangen. In zoverre dit wettelijk noodzakelijk is, is de verplichting van de Fa. Graupner|SJ GmbH tot schadevergoeding , uit welke rechtsgrond dan ook, beperkt tot de geldwaarde van de direct schadeveroorzakende producten van de Fa. Graupner|SJ GmbH. Dit geldt niet, indien de Fa. Graupner|SJ GmbH volgens dwingende wettelijke eisen wegens opzet of nalatigheid onbeperkt verantwoordelijk kan worden gesteld.
Veiligheidsaanwijzingen en behandelvoorschriften voor Nikkel-Metaal-Hydride accu’s Zoals bij alle technisch hoogwaarde producten is het absoluut noodzakelijk om de onderstaande veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen op te volgen om lang en veilig plezier van uw accu’s te hebben. • Veiligheidsaanwijzingen • LET OP: • • • • • • • • • Accu’s en losse cellen zijn geen speelgoed en mogen daarom niet binnen het bereik van kinderen komen. Bewaar ze daarom zó dat kinderen er niet bij kunnen komen.
laadtoestanden van de cellen altijd, indien mogelijk, met 1/10 C worden geladen. De laadstroom mag echter nooit groter zijn dan de waarde die in de handleiding van de zender wordt genoemd! Snellading Uw laadapparaat deze mogelijkheid heeft moet u de Deltapeak-afschakelspanning op 5 mV per cel instellen. De meeste laadapparaten zijn echter vast op 15 … 20 mV per cel ingesteld en kunnen daardoor zowel voor Ni-Cd-accu’s als voor Ni-MH-accu’s worden gebruikt.
Voor uw aantekeningen 11
mz-12 radiobesturingstechnologie van de nieuwste generatie Het HoTT (Hopping Telemetry Transmission)-protocol met bidirectionale communicatie tussen zender en ontvanger op de 2,4-GHz-ISM-band is de synthese van knowhow, engineering en wereldwijde tests door professionele piloten. Gebaseerd op de al in 1997 geïntroduceerde Graupner/ JR-computer-radiobesturingset mc-24 werd de radiobesturingset mz-12 hoTT speciaal voor de beginner ontwikkeld.
Computersysteem mz-12 6-kanaals radiobesturing met 2,4 GHz Graupner/SJ HoTT-technologie (Hopping Telemetry Transmission) Hoge betrouwbaarheid van de Graupner/SJ HoTT-technologie door bidirectionale communicatie tussen zender en ontvanger met geïntegreerde telemetrie en ultrasnelle reactietijden. Programmering door vereenvoudigde programmeertechniek met vier-weg-toetsen. Contrastrijk, 8-regelig blauw verlicht grafisch display voor de perfecte weergave van alle instelparameters en telemetrie-data.
Computer System mz-12 6-Kanal-Fernlenkset in 2,4 GHz Graupner|SJ HoTT-Technologie (Hopping Telemetry Transmission) • 3 vliegfasen programmeerbaar • 20 modelgeheugens met opslag van alle modelspecifieke programma- en instelparameters • 5 schakelaars (2 drie-standen-schakelaars, 2 twee-standen-schakelaar en 1 druktoets) en 1 proportionele draaiknop standaard ingebouwd en vrij te gebruiken • Vrije toewijzing van alle schakelaars aan schakelfuncties door eenvoudig omzetten van de gewenste schakelaar • Modern b
Technische gegevens zender mz-12 HoTT De set Best.-Nr. S1002.NL bevat Microcomputer-zender mz-12 HoTT, bidirectionale Graupner|SJ ontvanger GR-16 HoTT Best.-Nr. 33508, 4 batterijen type AA, batterijhouder, zenderriem en handboek x LiPo NiMH NiCd x x x x x x x x geïntegr. balancer Ultramat 8 Ultramat 12 plus geschikt voor volgende accutypen loodaccu 6411 6463 aansl. 12 V DC omschrijving aansl. 230 V AC Best.-Nr.
Aanwijzingenn bij het gebruik Stroomvoorziening van de zender De zender mz-12 HoTT wordt standaard geleverd met een batterijhouder en een set NIET OPLAADBARE batterijen. Let bij het bevestigen van deze batterijen, van andere batterijen of accu’s altijd op een goed contact. Onderbrekingen – ook heel korte – van de stroomvoorziening van de zender kunnen, wanneer u een model bestuurt, in het ergste geval leiden tot verlies van het model of eventueel nog meer schade.
Let ook op de veiligheidsvoorschriften op de bladzijden 9 … 10. Polariteit van de mz-12 HoTT-laadbus De laadkabels van andere fabrikanten, die zich op de markt bevinden, hebben vaak een andere polariteit. Gebruik daarom alleen de originele GRAUPNER|SJ-laadkabel met het Best.-Nr. 3022. Laden met automatische laadapparaten De laadbus is standaard via een diode beschermd tegen foutieve poling. Originele Graupner|SJ automatische laadapparaten herkennen desondanks de spanningstoestand van de accu.
Stroomvoorziening van de ontvanger Aanwijzing: Voor de stroomvoorziening van de ontvanger kunt u kiezen uit diverse 4- en 5-cellige NiMH-accu’s met verschillende capaciteit. Bij een gebruik van digitale servo’s adviseren we, een 5-cellige accu (6 V) van voldoende capaciteit te nemen. In het geval van een gemengd gebruik van analoge- en digitale servo’s moet u in ieder geval op de toegestane spanning van de servo’s letten.
Lengteverstelling van de stuurknuppels Beide stuurknuppels kunnen traploos in de lengte worden versteld, om het sturen aan de gewoonte van de piloot aan te kunnen passen.
Omzetten van de kruisknuppels omklapbare antenne afstelschroeven van remveren gas-/ remstuurknuppel, zie rechts linker knuppel aggregaat zenderprint niet aanraken afstelschroeven stuurknuppelterugstelling rechter knuppel aggregaat Neutralisering Indien gewenst kan zowel de linker als de rechter stuurknuppel van neutraliserend naar niet-neutraliserend worden omgebouwd: zender zoals hierboven beschreven openen.
stuurknuppel van aanslag tot aanslag vrij beweegbaar is resp. draai de schroef uit, totdat de stuurknuppel weer zelfcentrerend is. Remveer en ratel Met de buitenste van de beide schroeven (zie afbeelding hieronder) stelt u de remkracht en met de binnenste de kracht van de ratel van de desbetreffende stuurknuppel: Terugstelkracht van de stuurknuppel De veerkracht van de stuurknuppels kan ingesteld worden op de gewoonten van de piloot.
Beschrijving van de zender Bedieningselementen van de zender Bevestigen van de omhangriem voor de zender Aan de bovenkant van de mz-12 HoTT-zender vindt u een bevestigingsoog, zie afbeelding rechts, waaraan u de standaard meegeleverde draagriem kunt bevestigen. Dit punt is dusdanig aangebracht dat de zender optimaal uitgebalanceerd is wanneer deze aan de riem hangt. Reserve omhangriemen: Best.-Nr. 1121 Omhangriem, 20 mm breed Omhangriem, 30 mm breed Best.-Nr.
Achterzijde van de zender behuizingschroef behuizingschroef behuizingschroef behuizingschroef behuizingschroef behuizingschroef 3,5 mm bus voor de aansluiting van een hoofdtelefoon OF alternatief een DSC-kabel voor de aansluiting van een vliegsimulator en voor leraar-/leerling-gebruik, zie optie “aansluiting achterzijde” van het menu »Alg. instellingen« op bladzijde 126 afdekking accuvak data-bus voor de aansluiting van de SMARTBOX Best.-Nr.
DSC-gebruik van de bus voor 3,5mm stekker aan de achterzijde van de zender Aansluiting voor vliegsimulatoren of leraar-/leerlingsystemen De afkorting “DSC” bestaat uit de beginletters van de oorspronkelijke functie “Direct Servo Control”. Bij het HoTT-systeem is echter een “directe servo-controle” via een diagnosekabel uit technische oorzaken niet meer mogelijk. Het signaal, dat aan de bus op de achterzijde van de zender mz-12 aanwezig is, kan in de regel “Bus achterzijde” van het menu »Algem.
Voor uw aantekeningen 25
Display en toetsenveld optische weergave van de posities van de trimhevels geheugenplaats 1 … 20 weergave modeltype (vliegtuigmodel / helikopter) mogelijke waarschuwingen zie bladzijde 29 stopwatch in min:s (vooruit/achteruit) modelnaam vliegtijdklok in min:s (vooruit/achteruit) rechter vier-weg-toets linker vier-weg-toets ENT Stop Flug M 01 GRAUBELE 5.5V 0:12h Zie beschrijving op de rechter bladzijde 5.
Bediening van de “data-terminal” Invoertoetsen en symbolen Symbolen in de info-balk op het display bovenaan links: / Geen ontvanger binnen bereik Weergave van de signaalsterkte van het signaal dat van de ontvanger komt Toetsenslot inactief / actief rechts: 0.0 V 5.
Sneltoetsen (Short-Cuts) Invoerslot Met behulp van de volgende toetscombinaties kunt u bepaalde menu’s resp. opties direct oproepen: • CLEAR Kort gelijktijdig indrukken van de toetsen van de linker vier-weg-toets zet een veranderde parameterwaarde in het actieve invoerveld weer terug naar de standaardwaarde.
Waarschuwingen Accu moet geladen worden !! BIND. n/a OK HF AAN/UIT? AAN UIT Fail-Safe instellen! Gas te hoog! HF UITschakel OK Bedrijfsspanning te laag “Binding niet aanwezig” Aan het momenteel actieve modelgeheugen is nog geen ontvanger gebonden. Met een kort indrukken van de ENT-toets komt u direct bij de desbetreffende optie. Alleen na het inschakelen van de zender bij een al gebonden ontvanger in het actieve modelgeheugen.
Servo-aanduiding De optische weergave van de actuele servo-posities kunt u direct vanuit het basisdisplay van de zender en ook vanuit bijna alle menuposities door indrukken van de toets VIEW () van de rechter vier-weg-toets oproepen: 1 –100 % 2 0% 3 0% 4 +100 % 5 0% 6 0% De actuele positie van elke servo apart wordt weergegeven in een balkdiagram exact tussen -150 % en +150 % van de normale weg; hierbij wordt rekening gehouden met de instellingen van stuurelementen en servo, Dual-Rate-/Expo-fun
Voor uw aantekeningen 31
In bedrijf nemen van de zender Opmerkingen vooraf bij de zender mz-12 HoTT Opmerkingen vooraf Het Graupner|SJ HoTT-systeem maakt het theoretisch mogelijk om met meer dan 200 modellen tegelijkertijd te gebruiken. Vanwege het toegestane radiotechnische gebruik van de 2,4-GHz-ISM-band zal dit aantal in de praktijk echter aanzienlijk geringer zijn. In de regel zal het aantal modellen dat tegelijkertijd gebruikt kan worden toch groter zijn dan bij de conventionele 35-/40-MHz-frequenties.
• Met de zender mz-12 HoTT kunnen via de bij de set geleverde en al aan de zender gebonden ontvanger GR-16 weliswaar maximaal 8 servo’s worden aangestuurd, maar vanwege het feit dat de zender 6 kanalen heeft worden alleen de eerste zes daarvan ook werkelijk aangestuurd. (Uitzondering: kanaal 8 bij een heli-model met geactiveerde optie “Regelaar aan K8”, zie bladzijde 108.
Download van een Firmware-pakket Belangrijke aanwijzing: Omdat er op het tijdstip dat dit handboek gemaakt werd nog geen bijbehorende internet-pagina’s ter beschikking stonden, wordt de beschrijving van de Firmware-update via de PC hier beschreven aan de hand van de zender mx-12 HoTT. Op deze zogenaamde startpagina van de Fa. Graupner|SJ vindt u rechtsboven een invoerveld “zoeken”: Actuele software en informatie vindt u bij het desbetreffende product als download onder www.graupner.de.
Kies het benodigde bestand / de benodigde bestanden uit en start de download door een dubbelklikken op het woord “Download” onder het geselecteerde bestand. Met de download van “HoTT-software VX” downloadt u het bestand “HoTT_Software_VX.zip”. Dit gecomprimeerde bestand bevat alle bestanden die voor de update van de zender, HoTT-ontvanger, sensoren etc. nodig zijn. Let er op: toen dit handboek bewerkt werd was de programmapakket-versie “4” actueel: “HoTT-Software V4”.
Update van de zendersoftware Firmware-updates van de zender kunnen via de data-aansluiting aan de achterkant van de zender met behulp van een PC of laptop onder Windows XP, Vista, 7 of 8 worden uitgevoerd. Bovendien heeft u de apart verkrijgbare USB-adapter met het Best.-Nr. 7168.6 en de driepolige adapterkabel Best.-Nr. 6466.S nodig. Download, zoals in het vorige hoofdstuk beschreven werd, een actueel software-pakket van internet en pak deze op uw PC of laptop uit.
Voor uw aantekeningen 37
In bedrijf nemen van de ontvanger Opmerkingen vooraf over de ontvanger GR-16 Ontvanger Bij de radiobesturingset mz-12 HoTT vindt u een bidirectionele 2,4-GHz-ontvanger van het type GR-16 voor de aansluiting van maximaal 8 servo’s. De 6-kanaals zender mz-12 HoTT kan echter slechts maximaal de aansluitingen 1 … 6 aansturen. Eeventueel aan de aansluitingen 7 en 8 aangesloten servo’s reageren daarom niet op stuurcommando’s, maar blijven permanent in de middenpositie.
Reset Om een reset van de ontvanger uit te voeren drukt u de SET-knop op de bovenkant van de ontvanger in en houdt u deze ingedrukt, terwijl u de stroomvoorziening inschakelt. Hou de SERT-knop zo lang ingedrukt, tot na ca. 3 seconden de langzaam rood/groen knipperende LED gedurende ca. 2 seconden uitgaat. Werd de reset uitgevoerd bij een uitgeschakelde zender of met een ongebonden ontvanger, dan knippert de LED van de ontvanger na deze ca.
Aanwijzingenn bij de installatie Inbouwen van de ontvanger Welk Graupner|SJ-ontvangersysteem u ook gebruikt, de procedure is steeds dezelfde: Let er op dat de ontvangstantenne minstens 5 cm van alle grotere metalen delen of bedrading, die niet direct uit de ontvanger komt, verwijderd is. Dit omvat naast staal- ook koolstofvezeldelen, servo’s, elektromotoren, brandstofpompen, allerlei soorten kabels enz.
Stroomvoorziening van de ontvanger Een veilig omgaan met een model begint o.a. bij een betrouwbare stroomvoorziening. Wanneer de op het display weergegeven ontvanger-accuspanning altijd weer inzakt resp. steeds (te) laag is, ondanks licht lopende stuurstangen, volle accu, dikke accu-aansluitkabels en goede stekkerverbindingen, dan moet eens letten op de volgende aanwijzingen: Let er eerst op, dat de accu’s voor gebruik goed opgeladen zijn. Let ook op contacten en schakelaars met een geringe weerstand.
NiMH-accu-packs met 5 cellen Accupacks met 5 cellen bieden qua spanning meer speelruimte dan de 4-cellen-packs. Let er wel op, dat niet iedere servo die in de handel is de spanning van een 5-cellen-pack (op langere termijn) verdraagt, vooral wanneer de cellen net geladen zijn. Sommige van deze servo’s reageren dan bijvoorbeeld met een duidelijk hoorbaar “brommen”. Let daarom op de specificaties van uw servo’s, voordat u besluit om 5-cellen-packs te gaan gebruiken.
Digitale trimming Functie en beschrijving van de K1-afschakeltrimming 1. Vliegtuigmodellen De K1-trimming bezit een speciale afschakeltrimming, die voor verbrandingsmotoren is bedoeld: u stelt eerst met de trimming eerst een veilige stationairloop in. Voor het uitzetten van de motor verschuift u dan de K1-trimming in één keer in de richting “motor afzetten” tot aan de uiterste positie van de trimweg.
Begripsdefinities stuurfunctie, stuurelement, functie-ingang, stuurkanaal, mixer, schakelaar, stuurelement-schakelaar Om u de omgang met het mz-12 HoTT-handboek te vergemakkelijken vindt u op de volgende bladzijden een aantal definities van begrippen, die in de tekst telkens weer gebruikt worden. Stuurfunctie Onder “stuurfunctie” verstaat men – eerst maar onafhankelijk van het signaalverloop in de zender – het voor een bepaalde stuurfunctie opgewekte signaal. Bij vliegtuigen zijn dit bv.
programma van de mz-12 HoTT zijn daarom ook twee resp. drie stuurelement-schakelaars geïntegreerd: Zowel bij de vliegtuig- als bij de helikoptermodellen kunt u daarom in ieder modelgeheugen over 2 stuurelement-schakelaars op de K1-stuurknuppel naar keuze beschikken, en bij de helikopter over nog een extra derde op de gaslimiter, zie volgende bladzijde en bladzijde 88. Een serie instructieve voorbeelden maakt de programmering kinderlijk eenvoudig. Let daarom op de programmeervoorbeelden vanaf bladzijde 170.
Toewijzing van stuurelementen, schakelaars en stuurelement-schakelaars Principes van de bediening Op veel plaatsen in het programma bestaat de mogelijkheid, om een functie via de draaiknop, een schakelaar (SW 1 … 7) of stuurelement-schakelaar (G 1 … 3, zie verder hieronder) te bedienen of tussen instellingen om te schakelen, bv. bij de DUAL RATE/EXPO-functie of programmeringen van vliegfasen, mixers enz. Daarbij is ook iedere vorm van meervoudige toewijzing mogelijk.
• Aan- en uitschakelen van de stopwatch om de looptijd van elektromotoren te meten. In het programma van de zender mz-12 HoTT kunt u voor deze doelen in de beide modeltypen over twee zogenaamde stuurelement-schakelaars op de K1-stuurknuppel beschikken: een “S1” bij ca. -80 % en een “S2” bij ca. +80 % van de knuppeluitslag. Het helikopterprogramma heeft ook nog een “S3” op de gaslimiter dicht bij het 100 %-punt, zie bladzijde 81.
Vliegtuigmodellen Tot maximaal twee rolroer- en twee welfkleppenservo’s bij normale modellen alsmede V-staart- en staartloze / deltamodellen met twee rolroer-/hoogteroer- en twee welfkleppenservo’s worden op een comfortabele manier ondersteund. De meeste motor- en zweefmodellen zullen tot het staarttype “normaal” horen met een aparte servo voor hoogte-, richtings-, rolroer en gas of elektronische regelaar (resp. remkleppen bij een zweefmodel).
Aanwijzingenn bij de installatie De servo’s MOETEN in de hier afgebeelde volgorde aan de uitgangen van de ontvanger worden aangesloten. Niet benodigde uitgangen worden gewoon open gelaten. Met name geldt: • Bij toepassing van maar 1 rolroerservo blijft de ontvangeruitgang 5 voor het rechter rolroer vrij resp. kan – in zoverre in het ondermenu “Modeltype” van het menu »Modeltype en faseninstelling«, bladzijde 64, “1 rolroer” werd gekozen – eventueel voor een ander doel worden gebruikt.
Als gevolg van de verschillende inbouw van de servo’s en de roeraansturingen kan bij het programmeren de draairichting van de servo’s omgekeerd zijn.
Voor uw aantekeningen 51
Helikoptermodellen De voortschrijdende ontwikkeling van de modelhelikopter en de bijbehorende componenten zoals gyro’s, toerentalregelaar, rotorbladen enz. maakt het tegenwoordig mogelijk, een helikopter zelfs in 3D-kunstvlucht te beheersen. Voor de beginner daarentegen zijn een klein aantal instellingen voldoende om met de hovertraining te kunnen beginnen, om zo langzamerhand steeds meer opties van de mz-12 HoTT te kunnen toepassen.
Aanwijzing voor degenen, die overstappen vanaf oudere GRAUPNER-besturingen: Anders dan bij de vroegere ontvangerbezetting zijn de servo-aansluiting 1 (pitch-servo) en servo-aansluiting 6 (gas-servo) verwisseld. De servo’s moeten op de manier, zoals die rechts is afgebeeld, aan de uitgangen van de ontvanger worden aangesloten. Niet benodigde uitgangen worden gewoon open gelaten.
Gedetailleerde programmabeschrijving Nieuwe geheugenplaats aanmaken Wie het handboek tot hier toe heeft doorgenomen, zal vast en zeker al de een of andere programmering uitgeprobeerd hebben. Toch willen we toch elk menu gedetailleerd beschrijven. We beginnen in dit deel eerst met het aanmaken van een “vrije” geheugenplaats, wanneer er dus een nieuw model “geprogrammeerd moet worden: Stop vli. M-01 5.
Deze keuze kunt u niet ontlopen door de zender uit te zetten. U kunt wel de ongewenst bezette modelgeheugenplaats vanuit een ander modelgeheugen weer wissen. Wordt daarentegen een niet actieve geheugenplaats gewist, dan verschijnt daarna in de modelkeuze “vrij”. • Na het aanmaken van het uitgekozen modelgeheugen met het gewenste modeltype wisselt de aanduiding naar het basisdisplay van het nieuw aangemaakte modelgeheugen. Tegelijkertijd verschijnt gedurende enkele seconden de waarschuwing … BIND.
seerd helikoptermodel beweegt ook nog – afhankelijk van de positie van de boven op de zender gemonteerde draaiknop – de servo 6 min of meer. Bij beide modeltypen verandert deze toestand pas, nadat u de bijbehorende toewijzingen gedaan heeft in het menu »Instelling stuurelement«, bladzijde 76 resp. 78.
Voor uw aantekeningen 57
Modelgeheugen Model oproepen, modelnaam, model wissen, kopiëren model model Op de bladzijden 26 en 27 werden de principes achter de bediening van de toetsen uitgelegd en op de vorige pagina’s hoe u bij de multifunctie-lijst komt en een nieuwe geheugenplaats aanmaakt. Hier willen we nu de “normale” beschrijving van de verschillende menupunten in de door de zender bepaalde volgorde voortzetten. Daarom beginnen we eerst met het menu »Modelgeheugen«.
aanduiding en in de ondermenu’s van het menupunt »Modelgeheugen«. Model wissen => Modelselectie Mod.naam => Model wissen Kopiëren mod–>mod => Kies met de pijltoetsen van de linker vier-weg-toets het ondermenu “Model wissen” en druk de ENT-toets () in.
en bevestigt u deze keuze door een indrukken van de ENT-toets (), dan wordt het gekozen modelgeheugen naar het geselecteerde modelgeheugen gekopieerd. Aanwijzing: Bij het kopiëren van een modelgeheugen worden samen met de modelgegevens ook de bindingsdata gekopieerd, zodat de aan het originele modelgeheugen gebonden ontvanger zonder hernieuwd binden ook met deze kopie in DEZELFDE zender kan worden gebruikt.
Voor uw aantekeningen 61
Modeltype- en faseninstelling Modelspecifieke basisinstellingen voor vliegtuigmodellen Voordat met de programmering van vliegspecifieke parameters wordt begonnen moeten er enkele basisinstellingen worden doorgevoerd, die alleen gelden voor het juist actieve modelgeheugen. Kies het menu »M-type (+) Fase« met de pijltoetsen van de linker vier-weg-toets … Mod. geh. M-typ Fase Servo inst. Inst. stuur. D/R Expo Zend. inst. Vleug.
Motor-stop Aanwijzing: Deze menuregel is bij keuze van “geen” of “geen/inv” in de regel “Motor aan K1” niet zichtbaar. Afhankelijk van de in de regel “Motor aan K1” gemaakte keuze “stationair voor/achter” … Stat. a. Motor aan K1 M-Stop –100% +150% ––– Staar t nor maal Rolr./welfk 1RO … kunt u bij de optie “Motor-stop” via een schakelaar er voor zorgen dat een toerenregelaar of een servo de motor UIT-zet (of naar stationairloop brengt). De motor-UIT-positie (resp.
Stat. a. Motor aan K1 M-Stop –125% +100% 1 Staar t nor maal Rolr./welfk 1RO STO Aanwijzingen: Let er op dat de gasservo bij het active• ren van de motorstop-functie niet mechanisch vastloopt. • Een schakelpunt van meer dan +100 % bereikt u door tijdelijk de uitslag van servo 1 in het menu »Servo-instelling« naar meer dan 100 % te vergroten, en na het opslaan van de schakeldrempel deze weer terug te zetten naar de oorspronkelijke waarde.
Delta/staartloos met en zonder motor richtingsroer Vleugel rolroeren/ welfkleppen Ondermenu „Faseninstelling“ met of zonder motor stuurkanalen 2RO 2+3 4 vrij of 1 2RO 1WK 2+3|6 4 vrij of 1 2RO 2WK 2+3|5+6 4 vrij of 1 Vliegtuigmodel met en zonder motor en 2 hoogteroerservo’s Vleugel rolroeren/ welfkleppen 2 HO sv /richtingsr.
Door indrukken van de ENT-toets () beëindigt u de invoer weer. Wissel nu met de toets van de linker vier-weg-toets naar de kolom rechtsonder met het schakelaarsymen druk weer de ENT-toets () in. Wijs nu, bool zoals beschreven op bladzijde 46 in het onderdeel “Toewijzing van stuurelementen, schakelaars en stuurelelent-schakelaars”, aan de desbetreffende fase een schakelaar toe.
Aanwijzingen: In de middenpositie van SW 4/5 moeten • dan de schakelaarsymbolen overeenkomen met de afbeelding hierboven. • Let u op de prioriteit van de verschillende vliegfasen, zoals op de vorige bladzijden uitvoerig beschreven is. Instellen van de vliegfasentrimming In dit menu “Fasentrimming” kunnen de eerder gekozen vliegfasen getrimd worden.
Modeltype- en faseninstelling Modelspecifieke basisinstellingen voor helikoptermodellen Voordat met de programmering van vliegspecifieke parameters wordt begonnen, moeten er enkele basisinstellingen worden doorgevoerd, die alleen gelden voor het juist actieve modelgeheugen. Kies het menu »M-type (+) Fase« met de pijltoetsen van de linker vier-weg-toets … Mod. geh. M-Typ fase Servo inst. Inst. stuur. D/R Expo Zend. inst.
• „4sv (90°)“ Vierpuntsaansturing van de tuimelschijf via twee rollen twee nickservo’s. Aanwijzing bij „4sv (90°)“: Zoals zichtbaar bij de ontvangerbezetting op bladzijde 53 wordt de tweede nickservo aan uitgang 5 aangesloten, zodat de bij 1 … 3 pitchservo’s standaard op uitgang 5 werkende optie “gyro” van het menu »Helimix« en de gelijknamige regel in het menu »Instelling stuurelement« onzichtbaar is. Gelijktijdig indrukken van de toetsen van de linker vier-weg-toets (CLEAR) schakelt naar “1 servo”.
voor de eerste keer onder de schakeldrempel (max. +150 %) komt. In deze motor-UIT-positie blijft de regelaar resp. de gasservo slechts zó lang, tot de gekozen schakelaar weer omgezet wordt en de gasservo resp. de regelaar daarna weer met gas-/remstuurknuppel één keer over de geprogrammeerde schakeldrempel wordt bewogen. Standaard staat de linker kolom op een waarde van -100 % voor de “motor UIT”-positie van de gasservo en de middelste kolom op een waarde van +150 % servopositie: Tuimelsch.
• „voor“ minimale pitchinstelling, wanneer de pitchknuppel (K1) naar “voren”, dus van de piloot af, wijst. • „achter“ Minimale pitchinstelling, wanneer de pitchknuppel (K1) naar “achteren”, dus naar de piloot toe, wijst. Gelijktijdig indrukken van de toetsen (CLEAR) schakelt om naar “naar achteren”.
• Is er maar één schakelaar gesloten, dan is die vliegfase actief, die aan de actueel gesloten schakelaar werd toegewezen. • De “autorotatiefase” heeft, onafhankelijk van het bovenstaande, ALTIJD voorrang op de andere vliegfasen. • Eventueel moet daarom de toewijzing van de vliegfase 2 met de naam “hover” aan de eigen prioriteiten worden aangepast, zie hieronder. • Aan de servokant vindt de omschakeling niet “hard” plaats, maar met een standaard omschakeltijd van ca. 1 seconde.
Voor uw aantekeningen 73
Servo-instelling Servodraairichting, -midden, -uitslag Kies met de keuzetoetsen van de linker vier-weg-toets het menu »Servo inst.« uit … Mod. geh. M-Typ Fase Servo inst. Inst. stuur. D/R Expo Zend. inst. Vleug. mixer Vrije mixer 3. 4. 5. Mod. geh. M-Typ Fase Servo inst. Inst. stuur. D/R Expo Zend. inst.
de rechter vier-weg-toets (CLEAR) zet in het inverse invoerveld de waarde weer terug naar “0 %”. Kolom 4 “- Weg +” In deze kolom wordt de weg van de servo symmetrisch of asymmetrisch voor iedere kant ingesteld. Het bereik bedraagt 0 …150 % van de normale servo-uitslag. De ingestelde waarde hebben betrekking op de instellingen in de kolom “midden”. Voor het instellen van een symmetrische uitslag, d.w.z.
Instelling stuurelement Bedieningsprincipes van de stuurelement- en schakelaar-toewijzing Kies met de keuzetoetsen van de linker vier-weg-toets het menu »Servo inst.« uit … Mod. geh. M-Typ Fase Servo inst. Inst. stuur. D/R Expo Zend. inst. Vleug.
+100% +100% I5 vrij Gewenste schakelaar of stuurel. bedienen I5 I6 3 DK Weg + Weg + Bedien nu het gewenste stuurelement of de uitgekozen schakelaar, waarbij u er op moet letten, dat de proportionele draaiknop pas na enkele “klikken” herkend wordt, dus iets langer bediend moet worden. Wanneer de uitslag niet voldoende is, het stuurelement eventueel in de tegenovergestelde richting bewegen.
Instelling stuurelement Bedieningsprincipes van de stuurelement- en schakelaar-toewijzing Kies met de keuzetoetsen van de linker vier-weg-toets het menu »Servo inst.« uit … Mod. geh. M-Typ Fase Servo inst. Inst. stuur. D/R Expo Zend. inst.
de rechter vier-weg-toets activeert u de mogelijkheid van toewijzing: +100% +100% Gyr vrij Gewenste schakelaar of stuurel. bedienen Weg + Bedien nu het gewenste stuurelement of de uitgekozen schakelaar, waarbij u er op moet letten, dat de proportionele draaiknop pas na enkele “klikken” herkend wordt, dus iets langer bediend moet worden. Wanneer de uitslag niet voldoende is, het stuurelement eventueel in de tegenovergestelde richting bewegen.
kunnen aanpassen. Gelijktijdig indrukken van de toetsen van de rechter vier-weg-toets (CLEAR) zet in het inverse waardenveld de veranderde parameter terug naar 100 %.
Gaslimit-functie Ingang „Lim“ „Lim“ Standaard is de ingang “lim” al toegewezen aan de rechts boven op de zender gemonteerde proportionele draaiknop: Gyr vrij Gas vrij DK Lim +100% +100% +100% +100% +100% +100% Weg + Door deze toewijzing is het niet meer nodig om twee vliegfasen “met idle up” en “zonder idle up” te programmeren, zoals u dat misschien gewend was bij andere besturingen, omdat het verhogen van het systeemtoerental onder het hoverpunt bij het mz-12 HoTT-programma veel flexibeler en fijngevoel
»Helimix« (vanaf bladzijde 102) … een standaard gascurve effectief is. Zou u na het aanmaken van een modelgeheugen de standaard gascurve al gewijzigd hebben, dan moet u deze in ieder geval tijdelijk terugzetten naar de waarden “punt 1 = 0 %”, “punt 3 = +50 %” en “punt 5 = +100 %”: K1 Gas Ing. Uitg. Punt +50% +50% +50% 3 Aanwijzing: Omdat de trimmer van het gas bij een geopende gaslimiter geen effect heeft, is de positie van de trimmer hier niet van belang.
afbeeldingen hierboven) zou wisselen naar “pitchknuppel links” in de regel “stuurtoewijzing” van het menu »Zenderinstelling«, zie bladzijde 88.
D/R Expo Omschakelbare stuurkarakteristiek voor rol-, hoogte- en richtingsroer Blader met de pijltoetsen van de linker vier-weg-toets naar het menupunt »D/R Expo« van het multifunctie-menu: Mod. geh. M-Typ Fase Servo inst. Inst. stuur. D/R Expo Zend. inst. Vleug. mixer Vrije mixer Door een indrukken van de ENT-toets () van de rechter vier-weg-toets opent u dit menu: RO 100% HO 100% RI 100% 0% 0% 0% DUAL EXPO ––– ––– ––– De Dual-Rate/Expo-functie maakt een omschakelen resp.
LET OP: RO 100% HO 100% RI 100% +11% +22% 0% DUAL EXPO De Dual-Rate-waarde moet uit veiligheidsoverwegingen minstens 20 % bedragen.
D/R Expo Omschakelbare stuurkarakteristiek voor roll, nick en hekrotor Blader met de keuzetoetsen van de linker vier-weg-toets naar het menupunt »D/R Expo« van het multifunctie-menu: Mod. geh. M-Typ Fase Servo inst. Inst. stuur. D/R Expo Zend. inst. Heli mixer Vrije mixer Met een druk op de ENT-toets () van de rechter vierweg-toets opent u dit menupunt: Rol 100% Nick 100% Hekr 100% 0% 0% 0% DUAL EXPO ––– ––– ––– De Dual-Rate/Expo-functie maakt een omschakelen resp.
… en wijst u, zoals op bladzijde 46 in het onderdeel “Toewijzing van stuurelementen, schakelaars en stuurelement-schakelaars” beschreven is, een schakelaar toe. De toegewezen schakelaar verschijnt op het display samen met een schakelaarsymbool, dat ook de schakelrichting weergeeft. Kies de kolom linksonder, aangeduid met DUAL, om voor elk van de beide schakelaarrichtingen de Dual-Rate-waarde met de pijltoetsen van de rechter vier-wegtoets in het inverse veld te veranderen.
Zenderinstelling Zenderspecifieke basisinstellingen af. Mogelijke stuurtoewijzingen bij een vliegtuigmodel MODE 1 (gas rechts) motor stationair Zend. inst. Heli mixer Vrije mixer motor stationair hekrotor ts - roll hekrotor ts - roll motor / pitch hekrotor hekrotor 1 0:00 ––– ––– 99s Druk de ENT-toets () van de rechter vier-weg-toets in. De actuele stuurtoewijzing wordt nu invers weergegeven. Kiest u nu met de pijltoetsen van de rechter vierweg-toets tussen de mogelijkheden 1 tot 4.
Stuur toewijz. Klokken Ontv. uitgang Geb. ontv. Test reikw. 1 0:00 ––– ––– 99s … een schakelaar of een stuurelement-schakelaar worden toegewezen, waarmee u de klokken samen kunt starten en de stopwatch ook weer stil kunt zetten. De toewijzing van een schakelaar resp. van een stuurelement-schakelaar vindt plaats zoals beschreven op bladzijde 46 in het onderdeel “Toewijzing van stuurelementen, schakelaars en stuurelement-schakelaars”.
Aanwijzing: Een teruglopende klok wordt in de basisaanduiding door een knipperende dubbele punt tussen het minuten- en secondenveld aangeduid. Ontvangeruitgang Om een maximale flexibiliteit m.b.t. de ontvangerbezetting te hebben, biedt het programma van de mz-12 HoTT op de tweede pagina van het ondermenu “Ontv. uitgang” (Ontvangeruitgang) de mogelijkheid om de servo-uitgangen 1 tot maximaal 6 naar eigen inzicht te verwisselen. Stuur toewijz. 1 10:01 S1 Klokken Ontv. uitgang Geb. ontv. ––– Test reikw.
gebonden ontvanger, maar helemaal onafhankelijk van deze, in de Slave-modus met uitgeschakeld terugkoppelingskanaal! “Binden” van zender en ontvanger Wissel eventueel met de pijltoetsen van de linker vier-weg-toets naar de regel “Geb. ontv.”: Stuur toewijz. 1 10:01 S1 Klokken Ontv. uitgang Geb. ontv. ––– Test reikw. 99s Schakel nu de stroomvoorziening van uw ontvanger in: op de ontvanger knippert de groene LED eenmaal kort en blijft dan donker.
(asfalt, kort gras of aarde) dat de ontvangerantennes minimaal 15 cm boven de aarde liggen. Het is daarom eventueel nodig om het model tijdens de test te ondersteunen. 4. Hou de zender op heuphoogte en met enige afstand van het lichaam. Richt met de antenne niet direct op het model, maar draai en/of knik de punt van de antenne zó, dat deze tijdens het sturen verticaal staat. 5. Wissel eventueel met de pijltoetsen van de linker vier-weg-toets naar de regel “Test reikw.
Voor uw aantekeningen 93
Wat is een mixer? Vleugelmixers Principes van een mixfunctie Bij veel modellen is vaak een mix van verschillende aansturingen in het model wenselijk, bv. een koppeling tussen rol- en richtingsroer of een koppeling van twee servo’s, wanneer 2 roeren van aparte servo’s moeten worden aangestuurd. In al deze gevallen wordt de signaalstroom aan de “uitgang” van het stuurelement “afgetakt” – d.w.z. ook “achter” instelopties zoals bv.
ling« in de regel “rolr./welfkl.”, bladzijde 64, 1 of 2 welfkleppen zijn ingevoerd. Indirect stuurt dit stuurelement via het percentage, dat in de regel “WK RO” werd ingesteld, het welfkleppen-aandeel van de rolroeren. Om de kleppen exacter te kunnen aansturen moet wel in de regel “i6” van het menu »Instelling stuurelement«, bladzijde 76, de weg tot ca. 25 % verkleind worden. c.
0% (normaal) 50% (gedifferentieerd) 100% (Split) Zo kan bv. de mate van differentiatie op elk moment veranderd worden, in het meest extreme geval kan de rolroeruitslag naar beneden in de zogenaamde “Split”-positie zelfs helemaal onderdrukt worden. Op deze manier wordt niet alleen het negatieve draaimoment, maar kan er zelfs een positief draaimoment ontstaan, zodat bij een rolroeruitslag een draaien om de hoogte-as in de richting van de bocht ontstaat.
RO WK K1 WK (rolroer welfklep) (rem welfklep) Aanwijzing: De mixer “K1 WK” is verborgen wanneer, zoals op bladzijde 62 beschreven werd, in de regel “Motor aan K1” van het ondermenu “Modeltype” in het menu »Modeltype- en faseninstelling« “voor/achter” is ingevoerd. of Met deze mixer wordt een instelbaar mixpercentage van de rolroersturing naar de welfkleppenkanalen bijgemixt.
K1 RO (rem rolroer) Aanwijzing: De mixer “K1 RO” is verborgen wanneer, zoals op bladzijde 62 beschreven werd, in de regel “Motor aan K1” van het ondermenu “Modeltype” in het menu »Modeltype- en faseninstelling« “voor/achter” is ingevoerd. of Met deze mixer worden bij het bedienen van de rem-stuurfuntie de beide rolroerservo’s bij de landing individueel met een mixpercentage tussen -150 % en +150 % versteld – normaal gesproken naar boven.
den en andersom bij hoogteroer naar beneden (down) de welfkleppen naar boven – dus tegengesteld – uitslaan. Gelijktijdig indrukken van de toetsen van de linker vier-weg-toets (CLEAR) zet een veranderde waarde terug naar 0 %. Het instelbereik bedraagt ±150 %. Bij deze mixer liggen de “normale” waarden rond enkele tientallen procenten.
de ingestelde rolroerdifferentiatie wordt deze al vóór de volledige uitslag van de remstuurknuppel opgeheven. Het instelbereik bedraagt 0 tot 150 %. Gelijktijdig indrukken van de toetsen van de linker vier-weg-toets (CLEAR) zet een veranderde waarde terug naar 0 %.
Voor uw aantekeningen 101
Helimixers Vliegfase-afhankelijke instelling van pitch, gas en hekrotor In het menu »Modeltype- en faseinstelling«, vanaf bladzijde 68, kan door het toewijzen van schakelaars aan “autorotatie” … Tuimelsch. 1 ser vo M-stop –100% +150% ––– rechts Rotor draair. Pitch min achter Autorotatie ––– … en/of “fase 2” in het ondermenu “Faseninstelling” … Fase 2 Hover ven, maar verborgen blijft. Wanneer u voor de omschakeling nog geen schakelaar heeft toegewezen, dan moet u dit nu doen.
het inverse veld een waarde worden ingevoerd met de pijltoetsen van de linker vier-weg-toets – op dezelfde manier als bij de middenverstelling van stuurelementen resp. de offsetinstelling van andere radiobesturingen. Deze instelmogelijkheden worden afgerond door de optie “TS-limiet”: deze begrenst afhankelijk van de instelling de maximale uitslag van de tuimelschijfservo’s als een soort limiter. Deze instelopties zijn voor de basisinstelling van de helikopter bedoeld.
Pitch … of door een gelijktijdig indrukken van de keuzetoetsen van de linker vier-weg-toets (CLEAR) weer op “Deact(ief)” worden teruggezet. De punten “1” en “5” daarentegen kunnen NIET worden gedeactiveerd. Aanwijzing: De hier getoonde curven dienen slechts als demonstratie en stellen geen echte pitchcurven voor. Ing. –50% Uitg. –12% Punt 2 Deact Nor maal Pitch …. en “4” bij +50 % … Ing. 0% Uitg.
M-01 5.2 0:02h Gas te 0:00 0:00 hoog! «Normaal » N R De volgende 3 diagrammen tonen (typische) 3-puntspitchcurven voor verschillende vliegfasen zoals hover, kunstvlucht en 3D-vlucht. Voorbeeld-gascurven van verschillende vliegfasen: +100% Uitgang +100% 0% Uitgang +100% Uitgang stationairloop duidelijk hoger toerental draait en de koppeling aangrijpt.
Sluit dus uw toerenregelaar aan de ontvangeruitgang 6 aan en verander de gascurve zoals hieronder beschreven, zodat deze de taak van het “normale” stuurelement kan overnemen.
Het verhogen van de stuwkracht van de hekrotor maakt een aanpassen van het motorvermogen nodig, om het toerental van het systeem constant te houden. Zou u een toerenregelaar gebruiken om het toerental automatisch constant te houden, dan regelt deze de benodigde aanpassing van het vermogen, zie onderdeel “Helikopter met toerenREGELAAR” op bladzijde 105. In andere gevallen kan via deze mixer een meenemen van het gas door de hekrotor worden ingesteld.
gevarieerd: • In de middenpositie van dit stuurelement komt de gevoeligheid van de gyro overeen met de hier gekozen instellingen. • Wordt de proportionele draaiknop in dit voorbeeld vanuit de middenpositie naar de volledige uitslag bewogen, dan wordt de gevoeligheid van de gyro dienovereenkomstig groter … • … en kleiner, naar mate u het stuurelement vanuit de middenpositie naar de andere kant beweegt. via de waarde bij “gyro” resp. via de draaiknop in dit voorbeeld moet worden tegengegaan.
GELAAR” op bladzijde 105 werd beschreven, laat u in deze regel de standaardwaarde op “nee” staan. Wilt u daarentegen uw toerenregelaar toch liever aan uitgang 8 aansluiten, dan zet u het waardenveld van deze menuregel op “ja”. Druk hiervoor op de ENT-toets () van de rechter vier-weg-toets om het waardenveld te activeren: Gas Rol 0% Gas Nick 0% 0% Gyro TS–limiet UIT Regel. a.
Het afstemmen van de gas- en pitchcurve Praktische tips De aansturing van gas en collectieve pitch vindt weliswaar via aparte servo’s plaats, maar deze worden altijd – behalve in de autorotatie-vliegfase – samen door de gas-/pitchstuurknuppel bediend. De koppeling wordt automatisch door het helikopterprogramma tot stand gebracht. De trimhevel van stuurfunctie 1 heeft in het mz-12 HoTT-programma alleen effect als stationairtrimming op de gasservo, zie “digitale trimming” op bladzijde 43.
Oplossing: verhoog in de mixer “K1 gas” de parameterwaarde van punt 3. Uitgang a) toerental is te laag hoverpunt hoverpunt Stuurweg b) toerental is te laag Oplossing: verkleint u de pitch (instelhoek rotorblad) in de “pitchcurve” voor punt 3 van de grafiek “pitch”. hoverpunt Stuurweg b) het toerental is te hoog Oplossing: In de “pitchcurve” de waarde van de pitch (instelhoek rotorblad) in punt 3 vergroten.
bij een middenpositie van de knuppel. Hovert het model daarentegen ónder de middenpositie van de stuurknuppel, dan moet de instelhoek dienovereenkomstig verkleind worden. Soms kan het nodig zijn, om de carburateuropening voor het hoveren (punt 3) van “K1 gas” te corrigeren. Wanneer u dit vliegbeeld heeft bereikt, stelt u de waarde voor “gas min” – de waarde van punt 1 op de grafiek van “K1 gas” – dusdanig in, dat het toerental niet af- of toeneemt. De afstemming van gas en pitch is daarmee afgesloten.
Voor uw aantekeningen 113
Helimixers Instelling autorotatie Door de autorotatie is een echte, maar ook een modelhelikopter in staat, om bijvoorbeeld na het uitvallen van de motor veilig te landen. Ook bij een uitval van de hekrotor is het directe uitzetten van de motor en de landing in de autorotatie de enige mogelijkheid, om een oncontroleerbare, snelle draaiing om de hoogte-as en de daaruit resulterende crash te voorkomen daarom vindt de omschakeling NAAR de autorotatiefase ook zonder vertraging plaats.
blijft lopen zonder dat de koppeling aangrijpt resp. een elektro-aandrijving veilig “uit” is. Aanwijzing: Met de optie “Motor-stop” van het ondermenu “Modeltype” van het menu »Modeltypeen faseninstelling«, bladzijde 63, kunt u eventueel beschikken over een alternatieve “Nood-UITfunctie”. Hekr (statische koppelcompensatie) Bij een normale vlucht is de hekrotor zo ingesteld, dat hij bij het hoveren het draaimoment van de motor compenseert. Hij veroorzaakt dus in de basisinstelling al een bepaalde stuwkracht.
Algemene opmerkingen bij de vrij programmeerbare mixers In de beide menu’s »Vleugelmix« en »Helimixer» op de voorgaande bladzijden zijn een heel aantal kant-enklare koppelfuncties beschreven. De principes van de bediening en de betekenis werden u op bladzijde 94 al uit de doeken gedaan. Hieronder volgt algemenere informatie over de zogenaamde “vrije mixers”.
Vrije mixers Lineaire mixers Onafhankelijk van het gekozen modeltype staan in elk van de 20 modelgeheugenplaatsen vijf lineaire mixers met de extra mogelijkheid van niet-lineaire stuurcurven ter beschikking. In het eerste deel willen we echter eerst alleen de programmering van de eerste displaybladzijde bespreken. Daarna houden we ons bezig net het vastleggen van mixpercentages de tweede displaybladzijde van dit menu. Principes van de programmering 1.
eerst gebruiken. Wanneer u echter asymmetrische mixpercentages nodig heeft of het mixer-neutraalpunt moet verschuiven, dan zet of laat u de voorgeprogrammeerde mixers op “0 %” en vervangt u ze door een vrije mixer.
• Helikoptermodellen Bij de helikoptermixers zijn afhankelijk van het type helikopter voor de pitchsturing maximaal 4 servo’s aan de ontvangeruitgangen 1, 2, 3 en 5 mogelijk, die softwarematig voor de functies pitch, rol en nick met elkaar verbonden zijn. Het is niet raadzaam, om buiten het menu »Helimixer« nog een extra vrije mixer naar de bezette kanalen te mixen, omdat er dan soms heel gecompliceerde verbindingen kunnen ontstaan.
kleppen nog niet volgen. Eerst moet u echter de … Offset, het mixer-neutraalpunt, … vastleggen. Wissel daarvoor met de keuzetoets van de linker vier-weg-toets naar de regel “Offs”: MIX1 Weg Offs 6 MIX1 Weg Offs 0% 0% STO SEL De gestippelde verticale lijn in het midden van de grafiek geeft de positie van het mixer-neutraalpunt aan (“Offset”), dus dat punt langs de stuuruitslag, waarbij de mixer het aan zijn uitgang aangesloten stuurkanaal NIET beïnvloedt.
MIX1 6 HO Weg +20% +20% Offs –100% STO SEL Wanneer u nu de Offset van -75 % naar zelfs 0 % zou terugzetten door met de keuzetoets van de linker vier-weg-toets het SEL-veld te selecteren, het waardenveld activeert door indrukken van de ENT-toets () van de rechter vier-weg-toets en daarna de beide keuzetoetsen van de rechter vier-weg-toets (CLEAR) indrukt zou het volgende beeld ontstaan: MIX1 6 HO Weg +20% +20% Offs 0% STO SEL Asymmetrische mixpercentages Vaak zijn er echter naar beide kanten va
MIX3 S HO Weg +10% +10% Offs +100% SYM ASY 2. Dit voorbeeld heeft betrekking op helikoptermodellen: Bij helikopters met 1 tot max. 3 tuimelschijfservo’s wordt normaal gesproken de ontvanger-aansluiting 5 voor de ‘gain’ van de gyro gebruikt. Wanneer u echter een gyro zonder gevoeligheidsbediening via de zender gebruikt of van deze functie afziet, kan het stuurkanaal 5 voor iets anders worden gebruikt.
TS-mixers Pitch-, rol-, nickmixer Dit menupunt is bij keuze van “1 servo” in de regel “Tuimelsch.” van het ondermenu “Modeltype” in het menu »Modeltype- en faseninstelling« uit de multifunctielijst onzichtbaar: alg. inst. FailSafe Lera. Leerl Infodisp. Heeft u daarentegen in de regel “Tuimelsch.” van het ondermenu “Modeltype” in het menu »Modeltype- en faseninstelling« minstens “2 servo” gekozen … Tuimelsch. 2 ser vo M-stop –100% +150% ––– rechts Rotor draair.
Algemene instellingen Zender-basisinstellingen Blader met de keuzetoetsen van de linker vier-weg-toets naar het menupunt »alg.inst.« van het multifunctiemenu: alg. inst. TSmixer FailSafe alg. inst. Lera. Leerl FailSafe Infodisp. Lera. Leerl. Infodisp. Door een indrukken van de ENT-toets () van de rechter vier-weg-toets opent u dit menupunt: Ni-MH Accutype 4.7V Waarsch. accu 2 Toetsgevoeligh. Contrast 0 onbeg Display licht Europa Landeninst. Volume berichten 3 Volume signalen 3 Plug achterz.
toetsen op een schaal van 1 tot 10 uitkiezen. Hoe hoger de waarde, des te langer moet u de toets indrukken totdat deze reageert en omgekeerd. Gelijktijdig indrukken van de keuzetoetsen van de linker vier-weg-toets (CLEAR) schakelt in het inverse veld terug naar “2”. Contrast Om onder alle weersomstandigheden en bij elke temperatuur de optimale leesbaarheid van het display van de mz-12 HoTT te garanderen kunt u het schermcontrast instellen: Stop vli. M-01 5.2V 0:02h 0:00 0:00 N R Stop vli. M-01 5.
Volume berichten Plug achterzijde 2 Toetsgevoeligh. Contrast 0 Display licht onbeg Europa Landeninst. Volume berichten 3 In deze regel wordt het volume van via de hoofdtelefoon-aansluiting hoorbare gesproken mededelingen op een schaal van “0” tot “10” vastgelegd. Gelijktijdig indrukken van de keuzetoetsen van de linker vier-weg-toets (CLEAR) schakelt in het inverse veld terug naar “3”. Volume signalen Contrast 0 Display licht onbeg Europa Landeninst.
Voor uw aantekeningen 127
Fail Safe Blader met de keuzetoetsen van de linker vier-weg-toets naar het menupunt »Fail Safe« van het multifunctiemenu: alg. inst. FailSafe Lera. Leerl. Zolang u in het actueel actieve modelgeheugen nog geen Fail-Safe-programmering heeft ingesteld verschijnt er tijdens het inschakelen van de zender in de basisaanduiding gedurende enkele seconden de aanwijzing: Infodisp. Door een indrukken van de ENT-toets () van de rechter vier-weg-toets opent u dit menupunt: FAIL SAFE Pos Halt 1 2 3 4 5 6 Ver tr.
FAIL SAFE Pos Halt Positie opgeslagen 1 2 3 4 5 6 Ver tr. 0.25s STO LET OP: • Let er op dat de Fail-Safe-instellingen in de ontvanger worden opgeslagen! Wanneer u dus een andere ontvanger neemt moeten de Fail-Safe-instellingen dus vernieuwd worden en de instellingen van de oude ontvanger eventueel gewist worden via de Reset-functie, zoals op bladzijde 39 beschreven.
Leraar/leerling Verbinding van twee zenders voor leraar/leerling-toepassing met kabel De zender mz-12 HoTT beschikt standaard over een aan de achterzijde aangebrachte 3.5 mm aansluiting, zie bladzijde 23. Zoals daar beschreven werd kan deze aansluiting naar keuze gebruikt worden voor het gebruik van een hoofdtelefoon, vliegsimulatoren of als leraar-/leerlingzender in een bekabeld systeem.
kanaal functie 1 motorregeling / rem resp. pitch 2 rolroer resp. rollen 3 hoogteroer resp. nicken 4 richtingsroer resp. hekrotor Om het overgeven van functies te kunnen uitvoeren moet u links op het display nog een leraar-leerling-schakelaar toewijzen.
4) en “gas min naar voren/achteren” aanpassen aan de gewoonten van de leerling. Alle andere instellingen worden in de basis-instelling gelaten! Bij het modeltype “heli” wordt ook nog de gas-/pitchrichting en de stationairtrimming in de leerlingzender eventueel aangepast. Alle andere instellingen alsmede mix- en koppelfuncties vinden uitsluitend in de leraarzender plaats en worden ook vanuit deze naar het model overgedragen.
Mogelijke oorzaken van foutief functioneren: • Leerlingzender niet klaar • Interface in de leerlingzender niet juist op de plaats van de HF-module aangesloten. • Foutieve kabelverbinding: keuze van kabel zie hieronder • Leerlingzender niet naar PPM(10, 16, 18, 24)-modus omgezet. • Ontbrekende “binding” tussen leraarzender en HoTT-ontvanger in het trainermodel. • “EXT.PPM” in het menu »Basisinstelling model« van bepaalde zenders op “invers”. 3290.7 3290.8 Leraar-leerling-kabels 4179.
Draadloos HoTT-systeem Het leraar-leerling-systeem van de mz-12 HoTT kan ook draadloos worden gebruikt. Daarvoor wordt, zoals hieronder beschreven, de leraarzender met een leerlingzender “verbonden”. Deze configuratie is mogelijk tussen zenders, die in het menu »Leraar/leerling« over de optie “BIND:” beschikken, zie afbeeldingen hieronder. Vorbereiten des Schulungsbetriebes Wichtiger Hinweis: De hieronder volgende beschrijving is gebaseerd op de (voor-) versie 1.
– – 1 2 3 4 5 6 SW: ––– BIND: n/v 1 2 3 4 5 6 n/v SW: ––– BIND: Leraar-zender Tot maximaal zes functie-ingangen (zie “Begripsdefinities” op bladzijde 44) van een leraar-zender mz-12 HoTT kunnen apart of in een willekeurige combinatie aan de leerling-zender worden overgegeven.
DEN” … LERAAR/Leerl – 1 2 3 4 5 6 SW: ––– BIND: BINDEN ... en direct daarna bij de leraarzender: LERAAR/Lera. van alle functies beginnen. Zou daarentegen maar bij één van de beide of bij geen enkele zender “AAN” zichtbaar zijn en de bindingsprocedure dus mislukt zijn, dan moet u eventueel de positie van de beide zenders veranderen en de hele procedure herhalen.
… dan ging eveneens het leerling-signaal verloren maar bevindt de leraar-/leerling-schakelaar zich in de “leraar”- stand. In beide gevallen moet als eerste de afstand tussen de beide zenders worden verkleind. Wanneer dit niet helpt moet u direct landen en de oorzaak zoeken. Zijn daarentegen de beide zenders in bedrijf en staat de ontvanger uit, dan verdwijnt in het basisdisplay van de leraarzender links boven het symbool van de ontvangst): kwaliteit ( ) en het modelsymbool ( of LL–SYST.
Info-display Zender ID en software-stand Blader met de keuzetoetsen van de linker vier-weg-toets naar het menupunt »Info-display« van het multifunctie-menu: alg. inst. FailSafe Lera. Leerl. Infodisp. Door indrukken van de ENT-toets () van de rechter vier-weg-toets opent u dit menupunt: HFID Firmwarevers. ABC12345 1.234 In dit menu wordt zenderspecifieke informatie weergegeven. HFID HFID Fir mwarevers. ABC12345 1.234 In deze regel wordt de HF-identificatie van de zender weergegeven.
Voor uw aantekeningen 139
Telemetrie Via het »Telemetrie«-menu kunnen in realtime zenderen ontvangerdata en gegevens van optioneel aangesloten telemetrie-sensoren, zie aanhangsel, opgeroepen en zichtbaar gemaakt worden. De ontvangerdata worden via het in de HoTT-ontvanger geïntegreerde terugkoppelingskanaal naar de zender overgebracht. Aan de telemetrie-aansluitingen van de ontvangers, die voorzien moeten zijn van de actuele software, kunnen – eventueel via een V- resp. Y-kabel – maximaal 4 sensoren worden aangesloten.
Telemetrie De onder het verzamelbegrip »Telemetrie« samengevatte menu’s zijn vanuit het basisdisplay van de zender en vanuit bijna alle menuposities te bereiken door de TLM-toets () van de rechter vier-weg-toets in te drukken. Door de ESC-toets () van de rechter vier-wegtoets in te drukken keert u terug naar uw uitgangspunt. door nogmaals de ENT-toets () in te drukken. Door een indrukken van de centrale ESC-toets () van de rechter vier-weg-toets keert u weer terug naar de uitgangspositie.
INSTELLEN, WEERGEVEN Op de eerste, van het opschrift … RX DATAVIEW … voorziene displaybladzijde van het ondermenu “INSTELLEN, WEERGEVEN” van het »Telemetrie«-menu … S-QUA (signaalkwaliteit) Deze waarde geeft een soort “waardering van de bruikbaarheid” van de signaalpakketten van de zender weer, die bij de ontvanger aankomen.
R-TEM. (ontvangertemperatuur) Controleer of de temperatuur van uw ontvanger onder alle omstandigheden in het toegestane bereik blijft (ideaal zijn -10 en 55 °C). De grenswaarden van de ontvangertemperatuur, waarbij een waarschuwing volgt, kunnen in het ondermenu “RX SERVO-TEST” onder “ALARM TEMP+” (50 … 80 °C) en “ALARM TEMP-“ (-20 … +10 °C) worden ingesteld.
overeen met de standaard middenpositie en is daarmee het gebruikelijke servo-midden. Om deze waarde te wijzigen kiest u de regel “CENTER” en drukt u de ENT-toets () van de rechter vier-wegtoets in. Het waarden-veld wordt nu invers getoond. Nu beweegt u het bijbehorende stuurelement, de stuur-knuppel en/of trimhevel naar de gewenste positie en slaat u de actuele positie op door opnieuw de ENTtoets () in te drukken. Deze positie wordt opgeslagen als nieuwe neutrale positie.
waarde betekenis mogelijke instellingen FAIL SAFE ALL opslaan van de Fail-Safeposities van alle stuurkanalen NO / SAVE POSITION weergave van de opgeslagen FailSafe-posities tussen ca. 1000 en 2000 µs OUTPUT CH (servo-aansluiting) In deze regel kiest u het in te stellen OUTPUT CH (servo-aansluiting van de ontvanger) uit.
Standaardinstelling: 1500 μs (servo-midden). Belangrijke aanwijzing: De functie “F.S.POS.” heeft ook in alle drie de modi “OFF”, “HOLD” en “FAI(L) SAFE” nog een bijzondere betekenis voor het geval dat de ontvanger ingeschakeld wordt, maar (nog) geen geldig signaal ontvangt: De servo gaat direct naar de in de regel “positie” ingestelde Fail-Safe-positie. Daardoor kunt u bv. verhinderen dat bij het onbedoelde inschakelen van de ontvanger bij een uitgeschakelde zender een landingsgestel o.i.d. inklapt.
instellingen van de desbetreffende OUTPUT CH het INPUT CH 04 het Fail-Safe-gedrag van deze drie aan het stuurkanaal 4 verbonden servo’s: RX FAIL SAFE OUTPUT CH: 04 INPUT CH: 04 MODE : FAI-SAFE F.S.POS. : 1500µsec DELAY : 0.75sec FAIL SAFE ALL: NO POSITION : 1500µsec Dit ook, wanneer deze op zijn beurt bijvoorbeeld met INPUT CH 01 gemappt is: RX FAIL SAFE OUTPUT CH: 04 INPUT CH: 01 MODE : FAI-SAFE F.S.POS. : 1500µsec DELAY : 0.
Programmabeschrijving: telemetrie OUTPUT CH 2: rol/hoogte links OUTPUT CH 3: rol/hoogte rechts Wanneer de draairichting van de servo’s verkeerd zou zijn moet u de aanwijzingen op bladzijde 50 volgen.
uit-gekozen kanaal. TYPE Kies de servo-curve uit: A: EXPO = -100 % en DUAL RATE = 125 % De servo reageert sterk op knuppelbewegingen rond de neutraalpositie. Met een toenemende roeruitslag verloopt de curve vlakker. B: lineaire instelling. De servo volgt de beweging van de stuurknuppel lineair. C: EXPO = +100 % en DUAL RATE = 70 % De servo reageert zwak op stuurknuppelbewegingen rondom de neutrale positie. Met toenemende roeruitslag verloopt de curve steiler.
waarde betekenis ALARM TEMP– alarmgrens voor te -20 … +10 °C lage temperatuur standaardin van de ontvanger stelling: -10 °C CH OUTPUT kanaal-volgorde TYPE resp. soort sommensignaal mogelijke instellingen ONCE, SAME, SUMI, SUMO en SUMD ALL-MAX (servo-weg aan de “+”-kant) In deze regel stelt u de maximale servoweg aan de pluskant van de stuurweg bij de servotest in. 2000 μs komt overeen met de volledige uitslag, 1500 μs is de middenpositie.
CH OUTPUT TYPE (aansluitingstype) In deze regel kiest u hoe ontvangeruitgangen worden aangestuurd of alternatief het signaaltype van de sommensignaal-uitgang: • ONCE RX SERVO TEST ALL–MAX : 2000µsec ALL–MIN : 1000µsec TEST : START ALARM VOLT : 3.8V ALARM TEMP+: 55°C ALARM TEMP–:–10°C CH OUT TYPE:ONCE De servo-aansluitingen van de ontvanger worden na elkaar aangestuurd. Aanbevolen voor analoge servo’s.
gers kan het door een als SUMO gedefinieerde ontvanger gegenereerde sommensignaal bijvoorbeeld ook voor de aansturing van Flybarless-systemen of via de adapterkabel Best.-Nr. 33310 voor de aansturing van vlieg-simulatoren worden gebruikt . Bij … satellietgebruik … worden twee HoTT-ontvangers via een 3-aderige verbindingskabel, Best.-Nr. 33700.1 (300 mm) of 33700.2 (100 mm), aan ontvangerspecifiek vastgelegde servo-aansluitingen met elkaar verbonden.
RX SERVO TEST ALL–MAX : 2000µsec ALL–MIN : 1000µsec TEST : START ALARM VOLT : 3.8V ALARM TEMP+: 55°C ALARM TEMP–:–10°C CH OUT TYPE:SUMDHD12 Na het bevestigen van “SUMD” door indrukken van de ENT-toets () van de rechter vier-weg-toets wisselt het actieve waardenveld naar rechts, voor de keuze van één van de drie mogelijke reacties van de ontvanger in het geval van een ontvangst-uitval (Fail-Safe-geval): RX SERVO TEST ALL–MAX : 2000µsec ALL–MIN : 1000µsec TEST : START ALARM VOLT : 3.
één van de beide keuzetoetsen de regels van de gewenste sensor te selecteren: ONTVANGER GENERAL ESC AIR Uw keuze kunt u nu óf direct daarna met de ENT-toets () van de rechter vier-weg-toets bevestigen óf gewoon wachten totdat na korte tijd het keuzevenster automatisch weer verdwijnt.
SENSOR Weergave van actieve / inactieve sensoren Bij zenders van het type mz-12 HoTT met Firmwareversie V1.051 of hoger worden eventueel aan de ontvanger aangesloten sensoren bij een bestaande telemetrie-verbinding automatisch herkend en overeenkomstig geactiveerd. TELEMETRIE INSTELLEN, WEERGEVEN SENSOR WEERGAVE HF STATUS KEUZE BERICHTEN Actieve ( ) resp. inactieve ( ) sensoren worden in dit ondermenu automatisch aangegeven.
WEERGAVE HF STATUS Na selectie van de gewenste menuregel met de keuzetoetsen van de linker vier-weg-toets … TELEMETRIE INSTELLEN, WEERGEVEN SENSOR WEERGAVE HF STATUS KEUZE BERICHTEN … en aansluitend indrukken van de ENT-toets () van de rechter vier-weg-toets gaat het gekozen ondermenu open. Dit display visualiseert de kwaliteit van de verbinding tussen de zender en ontvanger: E100% S 90% T –40 P 10 R –51 4.8RS 4.
Voor uw aantekeningen 157
Keuze gesproken berichten Na keuze van de gewenste menuregel met de keuzetoetsen van de linker vier-weg-toets … TELEMETRIE INSTELLEN, WEERGEVEN SENSOR WEERGAVE HF STATUS KEUZE BERICHTEN … en aansluitend indrukken van de ENT-toets () van de rechter vier-weg-toets wordt het uitgekozen ondermenu geopend: KEUZE BERICHTEN HERHALEN 10SEC ––– VOLGEND BERICHT ––– VARIO ––– ZENDER ONTVANGER GENERAL MODULE ELECTR.
ZENDER Na keuze van de gewenste menuregel met de pijltoetsen van de linker vier-weg-toets … KEUZE BERICHTEN HERHALEN 10SEC 3 2 VOLGEND BERICHT VARIO 7 ZENDER ONTVANGER … en aansluitend indrukken van de ENT-toets () van de rechter vier-weg-toets wordt het uitgekozen ondermenu geopend: ZENDERSPANNING: ACCUTIJD: STOPWATCH: VLIEGTIJD: In dit menu kunt u na keuze van de gewenste regel met de keuzetoetsen van de linker vier-weg-toets en een aansluitend indrukken van de ENT-toets () van de rechter vier-w
Weergave telemetrie-data Het display van de zender mz-12 HoTT wordt gebruikt om de zender te bedienen én om de telemetrie-data grafisch weer te geven. De wissel tussen deze beide bedrijfssoorten vindt plaats door het indrukken van een willekeurige keuzetoets van de linker vier-weg-toets in het basisdisplay: Stop vli. M-01 GRAUBELE 5.
Aanwijzingen: De volgorde van de beschreven displays • volgt – uitgaand van het hoofddisplay – het indrukken van de -toets van de linker vier-weg-toets. • Meer informatie over de modulen vindt u op Internet onder www.graupner.de bij het desbetreffende product. V-PACK geeft de langste tijdspanne in ms aan, waarbij datapakketten bij de overdracht van de zender naar de ontvanger verloren zijn gegaan RX-SPG.
SENSOR 1 waarde betekenis AAN stroomregeling AAN signaalkwaliteit in % (RX-S QUA) TANK stand brandstof / tankaanduiding L/V leeg / vol T1 / T2 temperatuur van sensor 1 resp. 2 CEL V celspanning van cel 1 … max. 6 HOOGTE actuele hoogte (alleen bij 33611) 0m1 0 SENSOR 1 0.0V 0°C ACC1 / ACC2 Accu 1 resp. accu 2 100 Toerentalsensor 0 t/min 0 m/1 s stijgen/dalen (alleen bij 33611) Dit display visualiseert de door een eventueel aan aansluiting “T(EMP)1” van de General-Engine- (Best.-Nr.
ELECTRIC AIR MODULE Weergave snelheid 0km/h Dit display visualiseert, na beschikbaarheid van de desbetreffende sensor, de actuele snelheid t.o.v. de grond. Weergave luchtdruk 0.0Bar Dit display visualiseert, na beschikbaarheid van de desbetreffende sensor, de actuele luchtdruk. Zwakste cel cel 0=0.00V Dit display visualiseert, na beschikbaarheid van de desbetreffende sensor, de actueel laagste celspanning in een accu en het nummer van die cel. ONTVANGER GENERAL ELECT. AIR VARIO GPS AIR ESC 0.
HOOG 0.0V RICH 0:00 0mAh I: 0 0km/h SENSOR 2 ACCU Mikrokopter-display Dit display visualiseert eventueel de data van een HoTT-compatible Mikrokopter. De betekenis is: waarde betekenis V actuele spanning „0:00“ inschakelduur mAh verbruikte accucapaciteit in de inschakelperiode „0“ door het GPS-systeem bepaalde hoogte t.o.v. de startplaats km/h door het GPS-systeem bepaalde snelheid t.o.v.
Dit display visualiseert, na beschikbaarheid van de desbetreffende sensor, de actuele snelheid t.o.v. de grond. Zwakste cel cel 0=0.00V Dit display visualiseert, na beschikbaarheid van de desbetreffende sensor, de actueel laagste celspanning in een accu en het nummer van die cel. waarde betekenis waarde betekenis HOOG actuele hoogte V actuele spanning RXSQ signaalsterkte van het bij de ontvanger aankomende signaal in %, zie bladzijde 142.
betreft hoogte in m in relatie tot de standplaats resp. startplaats en de actuele stijg-/daalwaarde in m/s. Tekst-displays Na beschikbaarheid van de desbetreffende sensoren kan door deze bij behoefte in de volgende beide displays tekst met 2 x 10 resp. 3 x 7 tekens zichtbaar worden gemaakt: GPS ONTVANGER GENERAL ELECT. AIR VARIO GPS AIR ESC RXSQ 0 AFST. 0m HOOG 0m 0.0m/1s 0m/3s N W 0 Kmh O Z N O Mikrokopter-display HOOG 0.0V RICH 0:00 0mAh I: 0 0km/h 0°00.0000 0°00.
Weergave snelheid GPS 0km/h m 0AFST 0.0m/s 0HOOG m N O W Z Dit display visualiseert de data van een eventueel aan de ontvanger aangesloten GPS-module met geïntegreerde vario, Best.-Nr. 33600. De afkortingen betekenen: waarde betekenis W/N/O/Z westen / noorden / oosten / zuiden km/h snelheid t.o.v. de grond AFST horizontale afstand in m m/s stijgen/dalen in m/s HOOG hoogte ten opzichte van startplaats in m Vario 0 mm 0.0 s Dit display visualiseert de van de in de GPS-/Vario-module, Best.
Stroom- en verbruiksweergave 0 0.0A 0.0A 0mAh Dit display visualiseert het actuele stroomverbruik en het piekverbruik in de actuele tijdsperiode, waarin de regelaar ingeschakeld was; tevens weergave van de aan de Brushless-regelaar aangesloten accu.
Voor uw aantekeningen 169
mz-12 HoTT-programmeertechniek Voorbereidende maatregelen met een vliegtuigmodel als voorbeeld Modellen programmeren in een mz-12 HoTT … … is eenvoudiger, dan dat het op het eerste gezicht lijkt! Voorwaarde voor een juiste en snelle programmering is echter, en dat geldt niet alleen voor de mz-12 HoTT, maar in principe voor alle programmeerbare zenders, de mechanisch correcte inbouw van alle radiobesturingcomponenten in het model! Uiterlijk bij het aansluiten van de aansturingen moet er daarom op gelet word
meerdere keren genoemd. Omgekeerd kan het natuurlijk ook zo zijn, dat voor een bepaald model niet elk van de beschreven stappen relevant is, zoals ook sommige gebruikers voor hun model de beschrijving van een bepaalde stap zullen missen … Hoe dan ook, uiterlijk nu, direct voor het begin van een modelprogrammering, moet u nadenken over een zinvolle toewijzing van de stuurorganen.
Eerste stappen bij de programmering van een nieuw model Voorbeeld: vliegtuigmodel met twee rolroeren en – voorlopig - zonder motoraandrijving In het kader van de eerste inbedrijfname van een nieuwe zender moeten in het keuzemenu … »Algemene instellingen« (bladzijde 124) Ni-MH Accutype 4.7V Waarsch. accu 2 Toetsgevoeligh. Contrast 0 onbeg Display licht Europa Landeninst. Volume berichten 3 Volume signalen 3 Plug achterz. KOPT DATA sel. Telemetrie … een aantal basis-instellingen worden gedaan.
• Bij een te lage accuspanning is een modelwissel uit veiligheidsoverwegingen niet mogelijk. Op het display verschijnt de bijbehorende waarschuwing: Momenteel onmogelijk Spanning te laag! +,–./0123456789: ; ? ABCDEFGHIJ KLMNOPQRSTUVWXYZ Modelnaam GRAUB Is deze eerste horde genomen, dan moet u uit praktisch oogpunt eerst nog even wisselen naar het menu … Wissel vervolgens naar het ondermenu … »Modelgeheugen« „Modeltype“ (bladzijde 58) => Modelselectie Mod.
sturen aantal vleugelservo’s. In het volgende programmeervoorbeeld wordt daarom – voorlopig – van “geen (motor)” uitgegaan. In de volgende regels “Staarttype” en “Rolr./welf” worden de servo’s in het model aangewezen resp. aan de zender meegedeeld: Motor aan K1 Staar t Rolr./welfk geen normaal 2QR • Staart “normaal”, “V-staart”, “Delta/staartl.” of “2 HO Sv” • Rolr.
Aanwijzingen: De maximaal mogelijke uitslag van een • Graupner|SJ-servo bedraagt vanwege mechanische en elektronische redenen 150 % per kant. Overschrijdt bijvoorbeeld de som van de waarden uit de kolom “midden” en min- of pluskant “servo-weg” deze grens, dan kan de desbetreffende servo vanaf dit punt de stuurcommando’s niet meer volgen. Denk er ook aan, dat bv. ook mixers en instellingen in het menu »D/R Expo« effect hebben op de uitslag van de servo.
instelling op voldoende hoogte uitproberen en eventueel bijstellen. Werden in het ondermenu “Modeltype” van het menu »Modeltype- en faseninstelling« in de regel “rolr./ welfk” “2 RO” of “2RO 2WK”, bladzijde 64, uitgekozen … Motor aan K1 Staar t Rolr./welfk geen nor maal 2QR …. en moeten de rolroeren met de gas-/remknuppel (K1) voor het afremmen worden omhoog gezet, dan moet in de regel “K1 RO” (rem rolroer) een bijbehorende waarde worden ingevuld: RO–diff.
Invoegen van een elektro-aandrijving in de modelprogrammering “het kanaal dat de motor stuurt” naar “HO”, bv.: M1 M2 M3 M4 M5 Een elektro-aandrijving kan op verschillende manieren worden ingeschakeld. De eenvoudigste methode om een elektromotor in de programmering in te voegen, bestaat in het gebruik van de gas-/remknuppel (K1).
beschreven voorbeeld is dit kanaal “6” – bij -100 % staan en in de volgas-positie bij +100 %. Voorbeeld 2 Toepassing van een 2-standen-schakelaar Deze variant realiseert een schakelaar, die alleen AAN/ UIT schakelt. Aan de ontvangerkant is er óf een eenvoudige elektronische schakelaar óf – wanneer er bv. een soepele motorstart gewenst is – een motorregelaar (vaartregelaar) nodig.
»Servo-instelling« S2 S3 S4 S5 S6 0% 0% 0% 0% 0% Omk Midd (bladzijde 74) 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Weg + Wissel voor de afsluitende controle van de instellingen vanuit de basisaanduiding naar »Servo-aanduiding« door de toets VIEW () van de rechter vier-weg-toets in te drukken: in de (bovenste)“UIT”-positie van de 3-standen-schakelaar moet nu het door u uitgekozen stuurkanaal – in het hierboven beschreven voorbeeld is dit kanaal “6” – bij -100 % staan.
E-motor en omhoogzetten van de rolroeren met de K1-stuurknuppel sturen Omhoog draaiende rolroeren als landingshulp Voorbeeld 4 Voordat we ons gaan bezighouden met de programmering van dit vierde voorbeeld resp. de uitbreiding van de eerder beschreven basisprogrammering, nog een paar woorden over de positie van de gas-/remknuppel bij “motor UIT” resp. “rem UIT”! Normaal gesproken wordt namelijk de K1-stuurknuppel bij het gas geven naar voren en bij het afremmen naar achteren bewogen.
K1-knuppel op de motor “in orde” is, dan moet bij de volgende stap ervoor gezorgd worden, dat diens invloed op de motor zowel aan- als uitgeschakeld kan worden, om alternatief ook het remsysteem te kunnen bedienen. Daarvoor wisselt u naar het menu … »Vrije mixers« M1 M2 M3 M4 M5 MIX1 K1 ?? ?? ?? ?? 3 ––– ––– ––– ––– … en programmeert u een vrije mixer “K1 K1”.
RO–diff. RI RO K1 HO K1 RO HR RO +33% +55% –5% +44% 0% ––– ––– ––– 3I ––– Aanwijzing: De getoonde instellingen zijn als voorbeelden bedoeld en mogen in geen geval zonder meer worden overgenomen. Met de mixer “K1 HO” in de regel daarboven kunt u het verschijnsel, dat het model de neus omhoog wil steken wanneer de rolroeren omhoog worden gezet, automatisch onderdrukken. Stel deze mixer echter dusdanig in, dat de vliegsnelheid op dat moment niet te veel van de normale snelheid gaat afwijken.
Bediening van de klokken door K1-stuurknuppel of schakelaar SW 1 … 7 Wanneer u als voortzetting van het op de vorige bladzijden beschreven modelprogrammering voorbeeld 4 heeft gekozen, of wanneer u onafhankelijk van dit voorbeeld de K1-stuurknuppel (gas-/remstuurknuppel) voor de motorregeling toepast, dan kunt u diens stuurelement-schakelaar gebruiken voor het automatisch in- resp. uitschakelen van de stopwatch.
Parallel lopende servo’s Soms is er een tweede, parallel lopende servo nodig wanneer bv. een tweede hoogteroer of richtingsroer door een aparte servo of één groot roer door twee servo’s tegelijk moet worden aangestuurd. Deze taak zou ook opgelost kunnen worden door de beide servo’s via een V-kabel gewoon met elkaar te verbinden.
Toepassen van vliegfasen Binnen elk van de 20 modelgeheugen kunnen maximaal 3 verschillende vliegfasen (vliegtoestanden) met van elkaar verschillende instellingen worden geprogrammeerd. Elk van deze vliegfasen kan via een schakelaar worden opgeroepen. Op een eenvoudige manier kunt u zo tussen verschillende instellingen, die voor de diverse vliegtoestanden zoals bv. ”normaal”, “thermiek”, “speed”, “afstand” enz. geprogrammeerd zijn, comfortabel tijdens het vliegen omschakelen.
Delta- en staartloos model Wat in het begin van de vleugelmodel-programmering op bladzijde 170 als algemene opmerking over de inbouw en de afstemming van de RC-installatie in een model werd gezegd, geldt natuurlijk ook voor delta- en staartloze modellen! Daarbij horen ook de opmerkingen over het invliegen en het verfijnen van de instellingen tot aan de programmering van vliegfasen.
• „stationair naar voren resp. achteren“ K1-trimming werkt naar voren of naar achteren. Staat bij het inschakelen van de zender de gasknuppel te ver richting volgas, dan wordt u door de waarschuwing “Gas te hoog” daarop gewezen, zie bladzijde 29. De optie “motor-stop” is zichtbaar en dus geactiveerd: Stat. a. Motor aan K1 M-Stop –100% +150% ––– Staar t normaal Rolr.
De afgebeelde instellingen zijn als voorbeelden bedoeld en mogen niet zonder meer worden over-genomen. Bij dit soort instellingen wordt het staartloze model als een “normale” vierkleppen-vleugel (2 rolroeren en twee welfkleppen) met al haar mogelijkheden beschouwd! Bij deze manier van beschouwen worden de oorspronkelijk alleen voor moment-compensatie en het verkrijgen van speciale effecten bedoelde mixers “HO N.N.
Mapping” in het »Telemetrie«-menu, bladzijde 145. Moeten deze richtingsroeren ook nog bij het bedienen van een remsysteem met de K1-knuppel allebei naar buiten uitslaan, dan kan dit bv. bij het staarttype “normaal” door het zetten van twee extra mixers “K1 4” en “K1 stuurkanaal van het tweede richtingsroer” met een bijpassende instelling van de uitslag bereikt worden.
Helikoptermodel In dit programmeervoorbeeld gaan we er van uit, dat u zich al bezig heeft gehouden met de beschrijving van de verschillende menu’s en dat de principes van de bediening u duidelijk zijn. Bovendien moet de helikopter volgens de bijbehorende handleiding mechanisch gezien exact zijn opgebouwd. De elektronische mogelijkheden van de zender zijn er in geen geval voor bedoeld om grove mechanische fouten weg te poetsen.
Wanneer deze instellingen gedaan zijn gaan we verder naar het ondermenu … „Modelkeuze“ (bladzijde 58) … van het menu “Modelgeheugen” en kiest u met de keuzetoetsen van de linker vier-weg-toets een vrije modelgeheugenplaats uit … 01 02 03 04 05 06 vrij vrij vrij vrij vrij O08 … en drukt u dan de ENT-toets () van de rechter vierweg-toets in.
+,–./0123456789: ; ? ABCDEFGHIJ KLMNOPQRSTUVWXYZ Modelnaam STAR Na het invoeren van de “Modelnaam” gaat u naar het ondermenu … (bladzijde 68) „Modeltype“ … van het menu »Modeltype- en faseninstelling«, waar u de eerste, puur heli-specifieke instellingen doet: Tuimelsch. 1 ser vo M-stop –100% +150% ––– rechts Rotor draair. Pitch min achter Autorotatie ––– tatie-schakelaar op z’n minst als nood-uit-schakelaar voor de motor toegepast worden.
»Servo-instelling« S1 S2 S3 S4 S5 (bladzijde 74) 0% 0% 0% 0% 0% Omk Midd 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Weg + … de uitslagen en draairichtingen van de verschillende servo’s aangepast. In principe moet men er naar streven, om zoveel mogelijk 100 % servo-uitslag te houden, om de beste precisie en stelkracht te hebben. Via “omk” wordt de draairichting vastgelegd; controleer de richting. De hekrotorservo moet zo lopen, dat de neus (!) van de heli de richting van de hekrotorknuppel volgt.
Tip: Aanwijzing: Probeer altijd eerst om met deze drie punten de klus te klaren, meer punten maken de zaak ingewikkelder en zijn op dit moment alleen maar lastig. Uitgangspunt voor het hoveren moet in principe de mechanische middenpositie van de pitchknuppel zijn, omdat deze positie het meest overeenkomt met het normale stuurgevoel. De curven-afstemming maakt weliswaar andere instellingen mogelijk, maar daar moet men wel precies weten wat men doet. Eerst zet u de pitchknuppel in het midden.
er nieuwe ondermenu’s getoond. Belangrijk is de regel “Gas”. De waarde rechts stelt u afhankelijk van de draairichting van de servo op ongeveer + 125 % of – 125 % in: Pitch Gas Hekr Gyro TS-limiet Autorot –125% 0% 0% UIT Daarmee is de motor in de autorotatie-fase (in geval van nood) veilig uitgezet. Later, wanneer u voldoende ervaring heeft opgedaan om de autorotatie te oefenen, kan hier een stabiele stationairloop worden ingesteld.
Gyr SW4/5 +100% +100% +100% +100% Gas vrij Lim DK +100% +100% Weg + Wissel dan met de keuzetoets van de linker vierweg-toets naar de kolom “- Weg +”. Na indrukken van de ENT-toets () van de rechter vier-weg-toets kan in het nu inverse waardenveld – eventueel asymmetrisch – de maximale gevoeligheid van de autopiloot (gyro) worden ingesteld, bv.
Uitbreiding: toerenregelaar Ooit komt misschien de wens op, om een toerenregelaar in de helikopter in te bouwen, om met een automatisch constant gehouden toerental te vliegen. Het is hierbij zinvol om daarbij de verschillende toerentallen te koppelen aan de vliegfasen, zodat er ook verdere, extra aanpassingen mogelijk zijn. Om een juiste programmering van de zender te hebben is het belangrijk dat de toerenregelaar volgens de handleiding van de fabrikant ingebouwd en geprogrammeerd wordt.
Aanhangsel PRX (Power for Receiver) Best.-Nr. 4136 GPS-/vario-module Graupner|SJ HoTT Best.-Nr. 33600 Vario-module Graupner|SJ HoTT Best.-Nr. 33601 Hoog ontwikkelde, gestabiliseerde ontvangerstroomvoorziening met intelligent Power-Management. De eenheid zorgt voor een gestabiliseerde en instelbare stroomvoorziening van de ontvanger, om de betrouwbaarheid van de stroomvoorziening nog verder te verhogen. Passend voor verschillende ontvangeraccu’s om een ongecompliceerd en breed aanbod te garanderen.
General Engine-module Graupner|SJ HoTT Best.-Nr. 33610 General Air-module Graupner|SJ HoTT Best.-Nr. 33611 Electric Air-module Graupner|SJ HoTT Best.-Nr. 33620 Algemene sensor voor Graupner|SJ HoTT-ontvangers en modellen met verbrandings- of elektromotor: • 2x temperatuur- en spanningsmetingen met waarschuwingsdrempels voor min. en max. spanning en min. en max. temperatuur • Meting van celspanning individuele cellen en waarschuwing voor min.
RPM-optische-sensor Graupner|SJ HoTT Best.-Nr. 33615 Graupner|SJ HoTT Smart-Box Best.-Nr. 33700 RPM-magneet-sensor Graupner|SJ HoTT Best.-Nr. 33616 De meest uiteenlopende functies in één apparaat maken de SMARTBOX tot uw toekomstige slimme begeleider. Of er nu in realtime telemetriedata weergegeven of instellingen aan uw HoTT-systeem geprogrammeerd moeten worden, al deze dingen zijn op een eenvoudige manier mogelijk via het 8 x 21 tekens grote display.
Graupner|SJ HoTT USB-aansluiting Best.-Nr. 7168.6 Graupner|SJ HoTT adapterkabel Best.-Nr. 6466.S Deze USB-poort is samen met de apart leverbare adapterkabel Best.Nr. 7168.6S nodig voor het updaten van ontvangers en sensoren. Deze adapterkabel is samen met de apart leverbare USB-aansluiting Best.-Nr. 7168.6, zie links, eventueel nodig voor het updaten van de zender mz-12 HoTT. Graupner|SJ HoTT adapterkabel Best.-Nr. 7168.6S Deze adapterkabel is samen met de apart leverbare USB-aansluiting Best.-Nr. 7168.
Conformiteitsverklaring GR-12L HoTT - No. S1012, GR-16 - No. 33508 2 declares that the product Geräteklasse: V1.7.1 Graupner/SJ GmbH Tel: 07021/722-0 Henriettenstraße 96 Fax: 07021/722-188 D-73230 Kirchheim/Teck Germany EMail: info@graupner.de Ralf Helbing, Managing Director Ralf Helbing, Geschäftsführer Measures for the efficient use of the radio frequency spectrum § 3 (2) (Article 3 (2)) Maßnahmen zur effizienten Nutzung des Frequenzspektrums § 3 (2) (Artikel 3 (2)) Kirchheim, 23.
Garantiecertificaat Graupner|SJ centrale service Adres : Servicehotline Ma - Do : Vrijtag : Graupner|SJ GmbH Service Henriettenstrasse 96 D-73230 Kirchheim 09:15 - 17:00 uur 09:15 - 13:00 uur 0049 7021 72 21 30 Email: service@graupner.de Meer serviceadressen vindt u op www.graupner.de/de/service/servicestellen.aspx Wij geven op dit product een garantie van This product is warrantied for Sur ce produit nous accordons une garantie de De Fa.
H O P P I N G . T E L E M E T R Y . T R A N S M I S S I O N GRAUPNER/SJ GMBH POSTFACH 1242 D-73220 KIRCHHEIM/TECK GERMANY Wijzigingen en levermogelijkheden voorbehouden. Levering uitsluitend via de vakhandel. Een lijst met handelaren is bij ons verkrijgbaar. Voor drukfouten kunnen we geen verantwoordelijkheid nemen. http://www.graupner.de Printed in China PN.