Operation Manual

34
NL
gen kan tot beschadigingen aan de
machine leiden en een gevaar voor de
gebruiker betekenen.
Bij de werkzaamheden dient u erop te
letten dat u met het apparaat niet stoot
tegen harde voorwerpen, die beschadi-
gingen kunnen veroorzaken. Zuig geen
vaste objecten, zoals stenen, dikke of
afgesneden takken, sparappels of der-
gelijke aan omdat deze het apparaat en
meer in het bijzonder de hakselinrich-
ting zouden kunnen beschadigen.
Herstellingen van deze aard ressor-
teren niet onder de garantie.
Schakel het apparaat uit en trek onmid-
dellijk de netstekker uit bij het blokkeren
van het schoepenrad en wanneer de ka-
bel beschadigd of door elkaar gehaald is.
Er bestaat gevaar voor verwondingen.
Modus “Aanzuigen”:
Plaats de moduskeuzeschakelaar op het
symbool
(zie “Inbedrijfstelling”). Con-
troleer of de opvangzak correct gemon-
teerd is.
Indien het apparaat tijdens de bedie-
ning plotseling stopt en niet zuigt,
dient het onmiddellijk te worden
uitgeschakeld. Trek de netstekker uit
en overtuig uzelf ervan dat er geen
materiaal tussen het schoepenrad
van de shredder en de behuizing vast-
geklemd is. Voer de werkzaamheden
uit, zoals in hoofdstuk “Reiniging en
onderhoud” beschreven. Gelieve u tot
uw serviceafdeling te wenden indien
het apparaat daarna niet start.
Opvangzak ledigen (Afb. 4):
Bij een volle opvangzak wordt het zuigend vermo-
gen aanzienlijk verminderd. Indien de zak vol is
of indien het zuigend vermogen van het apparaat
afneemt, moet de opvangzak geledigd worden.
verbinding per ongeluk loskomt.
2. Sluit het apparaat op de netspanning aan.
3. Doe de draagriem om en stel deze op de op-
timale lengte in. Houd het apparaat met één
hand bij de behuizinggreep en met de andere
hand aan de bijkomende handgreep (20).
4. Om de modus te kiezen, draait u de mo-
duskeuzeschakelaar (13) op het gewenste
symbool:
Modus “Aanzuigen”
Modus “Blazen”
Vooraleer de modus te wijzigen,
moet het apparaat onvoorwaardelijk
uitgeschakeld worden.
5. Om in te schakelen, drukt u de schakelaar
“Aan/uit” (7) in.
Om uit te schakelen, laat u de schakelaar
“Aan/uit” (7) los.
6. Met de debietregelaar (6) stelt u de opti-
male zuig- en blaassterkte in.
MIN: minimale sterkte
MAX: maximale sterkte
Werk steeds met het laagst mogelijke
motortoerental.
Werkzaamheden met het apparaat
De apparaat mag uitsluitend op de
twee hierna volgende manieren ge-
bruikt worden: als aanzuiginrichting
voor het aanzuigen van dorre, droge
bladeren, als ventilator voor het verza-
melen van dorre bladeren of voor het
wegblazen uit moeilijk toegankelijke
plaatsen (bijvoorbeeld onder auto’s).
Als aanzuiginrichting fungeert het
ook als hakselaar. De droge bladeren
worden fi jngemalen, hun volume ver-
kleind en op een eventuele compos-
tering voorbereid. Ieder ander gebruik
dan de hoger beschreven toepassin-