User manual

3.4.1.3 Het onderste deel heeft 5 uitbreekbare openingen op een afstand
van 56 mm tot 84 mm voor verschillende bevestigingsmogelijkheden (zie
afbeelding 9A). Kies twee gaten met hetzelfde cijfer, om de gewenste
afstand te bereiken (zie afbeelding 9B).
3.4.1.4 De leidingen kunnen aan de onder- of zijkant naar binnen worden
geleid. Om de leidingen aan de zijkant naar binnen te leiden, moeten eerst
de betreffende openingen worden uitgebroken. Daarna kunnen de leidingen
in de kast worden gestoken. Strip de draden 6-8 mm (zie afbeelding 10).
Afbeelding 9A
4.3.2 Looptest
De looptest dient om het detectiebereik te controleren en in te stellen. Zet
de tijdknop op ‘Test’ en voer een looptest uit. De controle van de helderheid
is uitgeschakeld.
OPMERKING
Na het inschakelen van de spanning heeft de sensor een opwarmfase van
ca. 60 s nodig. Tijdens deze periode zijn de led en last 60 s aan,
onafhankelijk van de instellingen. Daarna schakelen deze weer uit. Na de
opwarmfase werkt de sensor volgens de instellingen.
Testverloop
4.3.2.1 De tester moet zich binnen het detectiebereik bevinden.
4.3.2.2 De voedingsspanning moet ingeschakeld zijn.
4.3.2.3 Ga van buiten af door het detectiebereik, tot de led 2 s brandt en
vervolgens weer uitgaat. De volgende activering moet in een interval
van 2 s zijn.
4.3.2.4 Stel de meterknop in, om het bereik aan te passen.
4.3.2.5 Herhaal stappen 4.3.2.4 en 4.3.2.4, tot de instellingen aan de wensen
van de gebruiker beantwoorden.
Uit te breken openingen
Uit te breken openingen
Nr.
1
2
3
4
5
56
60
70
80
84
56
60
70
80
84
A B
56mm
60mm
70mm
80mm
84mm
Afstand tussen
A en B
Afbeelding 9B
Opening
voor leiding
Afbeelding 10
3.4.1.5 Kies de geschikte opening, om het onderste deel met twee
schroeven aan het plafond te monteren (zie afbeelding 11).
Afbeelding 11
3.4.1.6 Let op de bedrading (zie afbeelding 4 - 6) en neem bij de montage
van de sensor afbeelding 12 in acht.
Afbeelding 12
Onderste deel
Bovenste deel
Afdekking
3.4.1.7 Plaats de afdekking weer op het bovenste deel en schakel de
voedingsspanning in.
3.4.2 Opbouwmontage met een inbouwdoos
3.4.2.1 Trek de leiding uit de inbouwdoos (zie afbeelding 13), strip
vervolgens de draden 6-8 mm. .
Afbeelding 13
3.4.2.2 Breek de openingen uit en steek de leiding in het onderste deel (zie
afbeelding 14).
Bild 14
3.4.2.3 Kies de geschikte afstand tussen de bevestigingsgaten, om het
onderste deel op een ronde inbouwdoos te monteren (zie afbeelding 15).
3.4.2.4 Let op de bedrading (zie afbeelding 4 - 6) en neem bij de montage
van de sensor afbeelding 12 in acht.
.
4 GEBRUIK EN WERKING
4.1 Instelling van tijd, meter, lux
Knopf Funktion Einstellungen
Instelling van
de afstands-
gevoeligheid
Instelling van
de inschakel-
drempel
omgevingslicht
Instelling van de
uitschakel-
vertraging voor
het licht
Bereik: Instelbaar van ‘-’ (ca. Ø 2 m) tot
„+“ (ca. Ø 16m), h=10m.
Bereich: Bereik: Instelbaar van ca. 10 lux tot ‘ ’
().
learn: Het actuele omgevingslicht
(10Lux -2000 Lux) kan worden
ingelezen.
Bereik : Instelbaar van ca. 5 s tot 30 min
Test : Test-modus (last en rode led zijn 2 s
aan, 2 s uit)
: Korte impulsen voor trappenhuis-
verlichtingsschakelaar (Last ist 1 s aan,
9Sek. aus)
1s
4.2 Lux Learn-functie met knop
Aanleerproces
4.3.1 Functie van de led
De ingebouwde led is een indicator voor de ontvangst van het
infraroodsignaal en voor de status ‘Test-modus’ (zie afbeelding 17).
4.3.1.1 Wanneer de IR-afstandsbediening wordt gebruikt en de sensor een
signaal ontvangt, knippert de led 2 seconden snel, om de ontvangst te
bevestigen.
4.3.1.2 De led kan als indicator voor de looptest worden gebruikt, zodat geen
last aangesloten hoeft te zijn.
10
100
300
2000
Zet de knop vanuit een
andere stand op ‘ ’ en
10
100
300
2000
Afbeelding 10-A
10
100
300
2000
Zet de knop in een
andere stand dan ‘ ’.
10
100
300
2000
na 1 s weer op ‘ ’.
10
100
300
2000
Afbeelding 10-B
De led knippert 25 s langzaam
en de last is uit.
Led en last blijven 5 s lang
aan (de actuele helderheid is
10 - 2000 lux).
De led knippert 5 s snel en de last
is uit (de actuele helderheid
bevindt zich buiten het bereik van
10 - 2000 lux).
Led en last zijn uit.
De sensor schakelt om naar de Auto-modus.
- Indien de actuele helderheid zich buiten het bereik van 10 - 2000 lux bevindt,
leert de sensor gedurende 25 s. Daarna knippert de rode led 5 s snel. Indien
de actuele helderheid minder dan 10 lux bedraagt, wordt de waarde op 10 lux
ingesteld. Indien de helderheid meer dan 2000 lux is, wordt deze niet in
aanmerking genomen.
- Om de sensor in de aanleermodus niet te beïnvloeden, dient de monteur op
voldoende afstand van de sensor te blijven.
OPMERKING
4.3 Test-modus
Rode led
Afbeelding 17
Afbeelding 18
4.2.1 Zet de knop op , wanneer het omgevingslicht de gewenste
helderheid heeft (zie afbeelding 10-A).
4.2.2 Indien de knop al op staat, moet hij langer dan 1 s in een andere
stand worden gedraaid en vervolgens weer op worden gezet (zie
afbeelding 16-B).
4.2.3 Dan is de last uit. De led begint langzaam te knipperen en geeft
daarmee aan dat de Learn-modus ingeschakeld is. Het aanleren duurt
25 seconden. Daarna zijn de last en led 5 s lang aan of knippert de
led 5 s snel, terwijl de last uit is, om het succesvolle aanleren te
melden (zie afbeelding 16-C).
4.2.4 Na het aanleerproces schakelt de sensor om naar de Auto-modus; led
en last zijn uit.
Afbeelding 10-C
Afbeelding 14
Afbeelding 15