User manual
McGuard BM DAV
plafondopbouwsensor
Bedienings- en
montagehandleiding
Voedingsspanning 220-240V~ 50Hz
Last Gloeilampen : Max. 1000W
Fluorescentielampen : Max. 500VA
Ledlampen : Max. 250W
Spaarlampen : Max. 500W
(inkl. CFL + PL Lampe)
Detectiebereik Plafondmontage 360°, ca. Ø 7 m
bij een hoogte van 2,5 m
Instelling Instelbaar van , 30s, 1min, 5min, 10min,
Auto Off-tijd 20min, maximum = Test
LUX Instelbaar van ca. 5 lux tot 1000 lux
instelling
Geluids OFF, 45dB ~ 70dB
instelling
Technische gegevens
Bedrijfs -20C° tot +40C°
temperatuur
Beschermingsgraad IP20
De installatie en montage van elektrische apparaten
moeten door een gekwalificeerde vakman worden
uitgevoerd. In het geval van een storing dient u contact
op te nemen met een vakman.
LET OP
- Volgens EN 60898-1 moet voor de last een stroomonderbreker van 250 VAC/10 A,
type C worden geïnstalleerd.
- Geen montage op geleidende oppervlakken.
- Laat de afdekking niet constant open.
- Schakel de spanning uit, als u de lamp vervangt.
- Een hoge inschakelstroom kan het apparaat vernielen.
1 INHOUD VAN DE VERPAKKING
Afbeelding
Artikel
Aantal
Sensor
1
Handleiding
1
2 PRODUCTBESCHRIJVING
De McGuard is een bewegingssensor voor opbouwmontage op een
plafond. Hij is ideaal geschikt voor ruimten zoals kantoren, woningen,
gangen en trappenhuizen. De aanvullende, akoestische schakelfunctie
maakt een inschakelen door geluid mogelijk.
2.1 Eigenschappen
- De elegante, fraai gevormde kast met geïntegreerde lens en onzichtbare
knoppen verhindert dat de instellingen door onbevoegden worden
veranderd.
- Optimale lenspatronen en goed verdeelde en geconcentreerde
detectiestralen bieden een hoge gevoeligheid.
- Behalve de PIR-detectie kunnen ook geluiden de sensor aansturen.
- Het omgevingslicht kan worden ingesteld voor een flexibele toepassing.
2.2 Afmetingen
Ø 120 x 25 mm (zie afbeelding 1)
Afbeelding 1
Afbeelding 3
Afbeelding 4-A
Afbeelding 4-B
3.4 Bekabeling
3.4.1 Raadpleeg het aansluitschema, voordat u de elektrische verbindingen tot
stand brengt. Een verkeerde aansluiting kan het apparaat vernielen
(zie afbeelding 7).
3.4.2 Verbind de bruine draad van de voedingsspanning (binnenkomende
fase) met de klem (L).
3.4.3 Verbind de blauwe draad van de voedingsspanning (nulleider) en het
lampcircuit met de nuldraadklem (N).
3.4.4 Verbind de resterende lampdraad (fase lamp) met de klem (L ).
3.4.5 Schakel de voedingsspanning in. De sensor heeft een opwarmfase van
60 seconden nodig.
Afbeelding 2
3.2 Functies
3.2.1 TIME:
De tijd kan variabel worden ingesteld. Van , 30 s, 1 min, 5 min, 10 min
tot 20 min. De timer begint met de laatst gedetecteerde beweging opnieuw
te lopen. Indien binnen het detectiebereik nog een beweging wordt
vastgesteld, blijft de indicatieled aan en wordt de timer herstart (afbeelding
5-A).
3.2.1.2 PULS ( ):
Wanneer de pijl op ‘Puls’ ( ) staat.
- De sensor reageert op elke beweging binnen het detectiebereik en op de
lux-instelling.
- Wanneer de sensor wordt geactiveerd, branden de indicatieled en het licht
één seconde. Daarna blijven deze 9 seconden uit, tot een volgende
detectie wordt ontvangen.
3.2.1.3 TEST:
Wanneer de pijl op ‘Test’ staat.
- De lux-instelling is niet actief.
- Wanneer de sensor door een beweging wordt geactiveerd, branden de
indicatieled en het licht gedurende 3 seconden.
3.2.2 GELUIDEN:
Het licht wordt automatisch ingeschakeld, indien de sensor een beweging
detecteert en het omgevingslicht zwakker is dan de ingestelde waarde. De
geluidsfunctie wordt pas geactiveerd, als het licht ingeschakeld is.
Het licht wordt automatisch uitgeschakeld, indien binnen de ingestelde tijd
geen beweging en/of geluid wordt gedetecteerd (afbeelding 5B).
Toch kan het licht binnen 10 seconden door een roep (geluid) worden
ingeschakeld. Na 10 seconden moet het weer door een beweging worden
geactiveerd.
Dit zorgt ervoor dat externe geluiden het licht niet ongewenst inschakelen.
- Rechter stand = max. gevoeligheid
- Linker stand = geluidsdetector gedeactiveerd
Stel de detector in volgens de plaatselijke omstandigheden.
(Houd hierbij bijv. rekening met het volume van stereo-installaties of
televisietoestellen, om een ongewenste activering te voorkomen.) De rode
led is een indicator om aan te geven of de geluidsdetector of PIR-sensor
geactiveerd is.
3.2.3 LUX:
De instelling regelt de gevoeligheid van de achtergrondverlichting waarbij
de sensor automatisch werkt. Deze dient op een waarde tussen 5 lux en
daglicht te worden ingesteld. Het apparaat wordt geactiveerd wanneer het
een beweging detecteert en het omgevingslicht zwakker is dan de
ingestelde waarde (afbeelding 5-C).
3.1.3 Nuttige tips bij de installatie
Omdat de sensor op temperatuursveranderingen reageert, dient u de
volgende omstandigheden te vermijden (zie afbeeldingen 4-A en 4-B).
- Richt de sensor niet op dingen die heen en weer bewegen in de wind, bijv.
gordijnen of grote planten.
- Richt de sensor niet op sterk reflecterende oppervlakken, zoals een
spiegel of monitor.
- Monteer de sensor niet in de buurt van hete oppervlakken, bijv.
straalkachels, airco’s, verlichtingsarmaturen of droogautomaten.
3.1.2 Belangrijke opmerking bij de looptest: De sensor is gevoeliger voor
bewegingen dwars op de sensor en minder gevoelig voor bewegingen
direct in de richting van de sensor (zie afbeelding 3).
3 INSTALLATIE EN BEDRADING
Schakel de voedingsspanning uit en lees de volledige
handleiding, voor u met de installatie begint.
3.1 De montageplaats kiezen
3.1.1 De sensor moet op een hoogte van 2,5 meter worden gemonteerd. De
detectie reikt tot 7 m ver en dekt 360° (zie afbeelding 2).
Zijaanzicht
120
25
Afbeelding 5A Afbeelding 5B Afbeelding 5C
3.3 Installatie
De sensor wordt aan het plafond gemonteerd (zie afbeelding 6).
Afbeelding 6
Blauw
Bruin
Bruin
3.5 Eerste instellingen en bedrijf
3.5.1 Na het inschakelen van de voedingsspanning heeft de sensor 60
seconden nodig om op te warmen.
3.5.2 Loop voor de sensor, tot het licht aangaat. Dit test de werking en het
detectiebereik van de sensor. In de Test-modus branden het licht en de
indicatieled 3 seconden, wanneer een beweging wordt gedetecteerd.
3.5.3 Draai de knoppen voor de tijd en het omgevingslicht (LUX) in de
gewenste stand.
3.5.4 Nu bevindt de sensor zich in de Auto-modus en werkt hij volgens de
ingestelde tijd en het ingestelde omgevingslicht (LUX). De indicatieled
knippert in de stand-bymodus. Eenmaal geactiveerd, blijven de
indicatieled en het licht aan, tot de ingestelde tijd is afgelopen.
3.4.5 Licht permanent uit: Schakel de schakelaar uit.
Afbeelding 7
Indien de sensor niet normaal werkt, dient u aan de hand van de volgende
tabel de mogelijke oorzaken en voorgestelde oplossingen te controleren.
Hopelijk kan de storing hiermee worden opgelost.
4.1 De sensor werkt niet en het licht blijft uit:
- Controleer de voedingsspanning.
- Controleer of de bedrading van de sensor juist is.
- Controleer of het omgevingslicht juist is ingesteld.
4.2 Het relais in de sensor komt op, maar schakelt niet in.
- Controleer of de lamp defect is.
- Controleer of de lamp vast in de fitting zit.
4.3 Het licht schakelt snel in en uit.
- Verzeker u ervan dat de sensor niet door hitte of licht wordt gestoord.
Controleer of het probleem wordt veroorzaakt door witte of
reflecterende oppervlakken.
- Opmerking: De sensor is bij koud weer gevoeliger.
- Controleer of de sensor niet in de buurt van een airconditioning is
gemonteerd.
- Controleer of de sensor zich niet in de Puls-modus bevindt.
- Controleer of de sensor zich niet in de Test-modus bevindt.
4.4 Het licht blijft aan.
- De fitting is misschien direct met een ongeschakelde fase verbonden.
Controleer de bedrading.
- Stel de tijd op een minimum in en controleer of de sensor op een vaste
ondergrond gemonteerd is en er zich geen grote, bewegende objecten
binnen het detectiebereik bevinden.
- Controleer of er zich geen hittebron in het detectiebereik bevindt.
4.5 De sensor schakelt bij wind en regen in.
- Ongunstige weersomstandigheden en temperatuursveranderingen
kunnen tot een ongewild inschakelen leiden.
- Dit kan door montage op een beschutte plek tot een minimum worden
beperkt.
4.6 Onderhoud en reparatie
- Probeer de sensor niet zelf te repareren, anders vervalt de garantie en
kunt u schade veroorzaken.
- Reinig de lens en kast alleen met een vochtige doek.
4 Storingen oplossen
NL
GROTHE GmbH
Loehestrasse 22
D - 53773 Hennef
info@grothe.de
www.grothe.de