Operation Manual

NEDERL ANDS
96
BIJKOMENDE ZENDERS INSTELLEN
---------------------------------------
Motor antenne configuratie
(DiSEqC 1.2)
Opmerking:
7
De volgende beschrijving over de LNB-
instellingen gaat uit van een aanzienlijke
expertise over de satellietsystemen. Vraag
ernaar bij uw dealer.
Uw televisie ondersteunt DiSEqC 1.2 gemotori-
seerde satellietsystemen. Deze functie maakt
het ook mogelijk de satelliet te regelen via uw
televisie.
Pas de positie van de satellietantenne aan in
overeenkomst met elke satelliet. Deze instel-
lingen kunnen worden opgeslagen en de
antenne kan worden verplaatst naar een vooraf
ingestelde positie.
1 Open het menu met »MENU«.
2 Selecteer het menu-item »Settings« met »
V
«,
»
Λ
«, »
<
« of »
>
« en druk op »OK« om te
bevestigen.
3 Kies het menu-item »Bron« met »
>
« of »
<
«
en druk op »
V
« om te bevestigen.
»Bron«-menu is actief.
4 Selecteer »Automatisch zoeken naar ze-
nders« met »
V
« of »
Λ
« en druk op »OK«
om te bevestigen.
5 Kies de optie »Satelliet (DVB-S/S2)« met
»
V
« of »
Λ
« en druk op »OK« om te
bevestigen.
6 Activeer de optie »Antenna Settings« met
»

« (blauw).
Menu »Antenne-instellingen« wordt
weergegeven.
7 Selecteer de regel »DiSEqC Mode« with
»
V
« of »
Λ
« en selecteer »DiSEqC1.2« met
»
<
« of »
>
«.
De regel »DiSEqC 1.2-INSTELLINGEN« is
actief.
8 Selecteer de regel »DiSEqC 1.2 SETTINGS«
met »
V
« of »
Λ
« en druk op »OK« om te
bevestigen.
»DiSEqC 1.2 instelling«-menu wordt
weergegeven.
9 Gebruik »
V
« of »
Λ
« om noodzakelijke
items te selecteren.
Verplaatsen Modus
Stel de Verplaatsen Modus in met »
<
« of
»
>
« op »Discrete« or »Continuous«.
»Discreet«: Verplaatst de antenne naar
het westen of oosten voor de bepaalde
stapgrootte.
»Continu«: Verplaatst de antenne doorlo-
pend naar het westen of het oosten.
Stapgrootte
Met »
<
« of »
>
« selecteert u het aantal stap-
pen waarin de antenne moet roteren. »Step
Size« is actief wanneer »Moving Mode« is
geselecteerd als »Discrete«.
Verplaats Motor
Past de antenna aan voor de geselecteerde
satelliet. Zet de antenne op »West« met »
<
«
en op »East« met »
>
«.
»Ga nr opgesl. positie«: Verplaatst de
antenne naar de vooraf instelde satelliet-
positie. Er kunnen maximaal 50 posities
worden opgeslagen. Selecteer de instel-
ling met »

« (groen) knop, selecteer de
vooraf gedefinieerde positie met »
<
« of
»
>
« en bevestig met »

« (groen) knop.
De antenne zal verschuiven naar de
opgeslagen positie.
»Positie opslaan«: Slaat de huidige positie
van de antenne op. Selecteer instelling
met »
« (rood) button, select eer opname-
positie met »
<
« of »
>
« en bevestig met
»

« (groen) knop.
Grensosition
Stelt de grenspositie in die de antenne
kan verschuiven en stelt de antenne in
staat om binnen de vastgestelde grensen
te bewegen. Met »
<
« specifeert u een
grenspositie in »West« richting en met »
>
«
specifeert u een grenspositie in »East«
richting.
Reset DiSEqC 1.2 Grens
Resets de grenspositie die voor de an-
tenne is ingesteld.
10 Druk op »EXIT« om de instelling te beëin-
digen.